Spreuken 3:34 - de jeugdbijbel in de Bijbel - deel 2
Auteur: ds. W. Pieters
"Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten,
maar de zachtmoedigen zal Hij genade geven."
Spreuken 3 vers 34
Je moet er maar op rekenen, dat de Heere precies bijhoudt, wat wij doen. Er is een boek voor Gods Aangezicht, waarin Hij alles opschrijft, wat wij zeggen en doen. Als wij met God en Zijn dienst spotten, zal de Heere ons ook bespotten. Dat betekent: dan zal de Heere ons geen genade bewijzen, wanneer we er Hem om smeken.
Er zijn mensen, die ernstig smeken om genade, maar te laat. Ze hebben hun leven lang de genadetijd laten gaan, de kostelijke gelegenheid om zich tot God te bekeren hebben ze bewust tussen de vingers door laten glippen. En nu, nu ze oud en ziek zijn geworden, nu de dokter zegt, dat er niets meer aan te doen is, nu zij dus de dood voelen naderen, nú moet de Heere God zo nodig eventjes komen om hen te bekeren en te redden van het eeuwig verderf ...
De Schrift zegt, dat God met zulke spotters, die hun leven lang aan God zijn voorbij gegaan en die in het diepst van hun hart hebben gespot met de ernstige prediking van de eeuwige verdoemenis ..., de Schrift zegt, dat God met zulke spotters zal spotten. Dat Hij ze niet meer hoort en niet meer genadig is.
Houd jij er rekening mee? God laat Zich niet bespotten! Het zal waarlijk niet meevallen om straks (en dat kan zelfs al jong) op je sterfbed te liggen met een heilig spottende God boven je ...!
Dan zul je roepen en schreeuwen, maar er zal geen horend oor in de hemel zijn, geen sprekende mond, geen helpende hand. Jij hebt de genadetijd verkwanseld en je hebt met God gesold, alsof Hij speelgoed was ... Ontzaglijk, mijn jonge vrienden! Ga zo niet door!
Nu is het de goede tijd, schrijft Paulus in II Korinthiërs 6 vers 2. Nú! Stel niet uit tot morgen, wat je heden moet verzorgen. Je moet nu denken aan je zaligheid en niet uitstellen tot later! Het is toch wel zo onvoorstelbaar dwaas om steeds maar uit te stellen, uit te stellen, uit te stellen!
Spot niet langer met God!
Tegenover de spotters staan de zachtmoedigen. En van hen staat geschreven, dat God ze genade zal geven.
Zachtmoedigen krijgen genade. Niet omdat ze deze genade verdienen. Genade betekent immers, dat het onverdiend is. Het is juist daarom genade, omdat we het niet verdiend hebben. Waarom krijgen zachtmoedigen dan genade? Omdat God dat wil.
Misschien denk jij onder het lezen: maar ik ben heel niet zo'n zachtmoedige. Ik voel mij zo vaak hard en weerbarstig. Ik lijk eerder op zo'n spotter!
En dat is ook zo. Vanuit onszelf zijn we echt niet zo zachtmoedig. Vanuit onszelf zijn we werkelijk zulke spotters.
En dan hebben wij het ook geheel en al verdiend, dat God ons zal bespotten. Dat God ons zal `uitlachen', wanneer wij met dodelijke angst en panische schrik voor Zijn rechterstoel zullen verschijnen en dan voor eeuwig in die ontzaglijke buitenste duisternis zullen moeten gaan ...!
Ben jij het er eerbiedig mee eens geworden, dat je dàt verdiend hebt? Zeg je het wel eens stilletjes tegen de Heere, dat je zo'n vreselijke spotter bent en denk je: er is vast onder de lezers van `De Catechisant' niet één zo grote spotter als ik!
Vertel deze ellendige zaak maar aan de Heere.
Weet je nu wat een zachtmoedige is? Dat is iemand, die last kreeg van zijn zonden, die zijn boze zonden voelt drukken op zijn ziel, als een zware last. Die er soms zo onder gebogen is, er bedrukt onder is, er neerslachtig van is, er soms zo bar moedeloos van is ... Dàt is een zachtmoedige. Die heeft niet zo'n grote mond meer over `ik ben toch gedoopt en ik ga zo trouw naar de kerk en ik leef toch zo keurig reformatorisch ...' Nee, die zwijgt over deze dingen en zucht, omdat hij van zichzelf voelt: huichelaar!
Wat doet God nu met zo'n neergebogene? Wanneer die last van spottende gedachten jou te zwaar wordt? Wanneer je je steeds ellendiger voelt, omdat heel je leven één grote bespotting is van God en alle heilige dingen? Wat doet God nu met zo'n ellendeling als jij? Er staat: die geeft Hij genade.
Dat had je niet gedacht! Je dacht, bij zo'n zachtmoedige gaat het over iemand anders, maar niet over mij! De genade, die God geeft aan een zachtmoedige, geeft Hij dus aan een ander, niet aan mij! Wat een verrassing dan, als de Heere nu ook aan jóu Zijn genade schenkt. Dan ervaar je Zijn Goddelijke gunst. Onvoorstelbaar!