Spreuken 10:28 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
"De hoop der rechtvaardigen is blijdschap
maar de verwachting der goddelozen zal vergaan."
Spreuken 10 vers 28
Niet onbelangrijk is het om te weten of je hoop goede grond heeft. Je kunt hopen op genezing, maar komt dat ook zo? Je kunt hopen dat je slaagt, maar is dat gegronde hoop? Welke reden heb je om te hopen, om verwachtingen te koesteren?
Salomo maakt onderscheid tussen de ene soort van hoop en de andere soort van hoop. Hij zegt: de hoop van een rechtvaardige komt uit, maar de hoop van een goddeloze niet.
`De hoop van een rechtvaardige.' Wat wordt met `rechtvaardige' bedoeld? Iemand die in een rechte verhouding tot God staat, iemand bij wie het in orde is gekomen tussen God en hem.
Ben jij een rechtvaardige? Sta je recht voor je Rechter, ga je geen kromme weg, maar een rechte? Leef jij geheel en al overeenkomstig Gods gebod? Wijk je niet af van Zijn bevelen? Dàn ben je een rechtvaardige.
Iemand wiens lust het is om de HEERE te vrezen, om geheel en al naar Hem te luisteren. Wie is dat? Die lezer van `De Catechisant' die wedergeboren is en in Christus gelooft.
Van zo'n persoon staat er nu: zijn hoop is blijdschap. Hij kijkt uit naar de toekomst, zonder vrees en schrik. Hij hoeft niet bang te zijn voor wat morgen zal gebeuren. Hij weet dat alles in orde is gekomen tussen God en hem en daarom kan hij 's morgens met blijdschap de dag beginnen en de moeiten met vreugde het hoofd bieden.
Misschien denk je: zou dat altijd zo zijn bij Gods kinderen?
Misschien denk je: het is te mooi om waar te zijn!
Toch denk ik dat jij ook wel eens Psalm 89 vers 7 meezingt in de kerk. Wat staat daar?
'Hoe zalig is het volk,
dat naar Uw klanken hoort!
zij wand'len HEER' in 't licht
van 't Godd'lijk aanschijn voort;
zij zullen in Uw Naam
zich al de dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe;
Uw macht schraagt hen in 't lijden;
Uw onbezweken trouw
zal nooit hun val gedogen,
maar Uw gerechtigheid
hen naar Uw Woord verhogen.'
Wat betekent dit? Dat de rechtvaardigen of godzaligen of god-vrezenden nooit bang hoeven zijn voor enig gevaar of enige dreiging. De Heere zal ze getrouw bewaren. Hij houdt satan als het ware aan de ketting. Hij leert hen op Hem te steunen, op Hem te hopen, bij Hem zich veilig te weten.
Wanneer we daarentegen de goddelozen bezien - ook de vroom-gecamoufleerde, schijnheilige en huichelachtige goddelozen ...! -, dan zegt de Heere Zelf: die hoop / verwachting zal vergaan. Het is een ijdele hoop, die ze koesteren.
We moeten eerlijk met ons zelf omgaan, mijn jonge vrienden! Wat heb je er aan om je te bedriegen op reis naar die ontzaglijke eeuwigheid? Waarom zou je niet eens grondig onderzoek proberen in te stellen naar de grondslag van je hoop? Is het werkelijk waar, dat je - als rechtvaardige - op reis bent naar de blijdschap? Of zal straks jouw hoop vergaan?
Deze twee soorten van hoop vinden we door Bunyan getekend aan het einde van zijn prachtige en indrukwekkende boek `De Christenreis'. Hij vertelt hoe `Christen' door de doodsrivier moet en dreigt in de rivier onder te gaan, te verdrinken. Hij verliest een ogenblik alle moed en ook het gezicht op de komende heerlijkheid. Maar Christen heeft een reisgezel: `Hopende'. Deze houdt hem het hoofd boven water, zodat hij veilig aan de andere kant komt en zo de Stad van zijn grote Koning mag ingaan. Dat is de Stad van eeuwige blijdschap, van echte en blijvende vreugde.
Daarbij schrijft Bunyan dan over zichzelf: ik wenste ook daar te zijn.
Vervolgens tekent hij `Onkunde'. Deze komt gemakkelijk over de doodsrivier, door middel van `veerman IJdele Hoop'. Je kunt het verder lezen op de binnenzijde van de omslag. Deze Onkunde wordt buiten geworpen in de eeuwige duisternis. De hoop, de verwachting van deze man, deze onkundige man is helaas vergaan.
Zijn hoop was niet goed gefundeerd.
- Hij was onkundig van de noodzaak der waarachtige bekering.
- Hij was onkundig aangaande de noodzaak om zielsbevindelijk aan Jezus Christus te worden verbonden door een oprecht geloof, dat de Heilige Geest in ons hart werkt.
Hij meende op losse/wankele gronden dat hij ook wel zalig zou worden en hij zei misschien wel: bij God is veel meer ruimte dan die bekrompen christenen menen ...
Salomo wijst jou en mij er ernstig op: niet alle hoop zal goed uitkomen. Het kan best zijn, dat jouw hoop, jouw toekomstverwachting zal vergaan. Dat je zwaar teleurgesteld zult worden. Dan zul je straks tegen de Heere Jezus zeggen: maar ik ken U toch, U hebt mij gedoopt, ik heb van Uw Naam belijdenis gedaan, ik ben aan het Avondmaal gegaan ... Hoor ik dan niet bij Uw volk? Ik heb het toch altijd eerlijk gemeend!
En dan te horen: Ik zeg u: Ik ken u niet!
Mag ik je met alle klem aanraden eens een eerlijk onderzoek in te stellen naar de deugdelijkheid van de fundering van je hoop? Immers is er nu nog tijd om een verrotte grondslag door God te laten vernieuwen en daarvoor in de plaats een Goddelijke grondslag te ontvangen: díe hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons is gegeven.
Romeinen 5 vers 5