Algemeen
Waarom de wereld e... Over de Psalmen
Psalmen in de Bijbel Hebreeuwse Poezie ... Hebreeuwse Poezie ... Geweldsteksten Hebreeuwse Poezie ... Psalm 42 en 43 - I Psalm 42 en 43 - II Goedertierenheid Goddelozen en Zond... Lofzang van Maria Video over de Psal... wat de bijbel zegt over
Abraham Benauwdheid De drie-eenheid (1) De drie-eenheid (4) De drie-eenheid (2) De drie-eenheid (3) De drie-eenheid (5) De drie-eenheid (6) De drie-eenheid (7) De drie-eenheid (8) De drie-eenheid (10) De jeugd (1) De jeugd (2) De wederkomst Elkaar vergeven (1) Elkaar vergeven (2) Gods Woord Heersen Hoop Kastijding (1) Kastijding (2) Lankmoedigheid Matigheid Oefening Rijkdom Strijd Toorn Zachtmoedig Bijbelstudie
Psalmen - inleiding Psalmen 1-41 Calvijn Psalm 1 en 2 Psalm 3 en 4 Psalm 5 en 6 Psalm 7 en 8 Psalm 9 Voorrede Petrus Da... Bijbelteksten evan... Psalm 2 en jij Psalm 3 en jij Psalm 4 en jij Psalm 5 en jij Psalm 6 en jij Psalm 7 en jij Psalm 8 en jij Psalm 9 en jij Psalm 58 en jij Psalm 21 en jij Psalm 10 en jij Psalm 11 en jij Psalm 12 en jij Psalm 13 en jij Psalm 14 en jij Psalm 15 en jij Psalm 16 en jij Psalm 17 en jij Psalm 18 en jij Psalm 20 en jij Psalm 22 en jij Psalm 23 en jij Psalm 24 en jij Psalm 25 en jij Psalm 26 en jij Psalm 27 en jij Psalm 28 en jij Psalm 29 en jij Psalm 30 en jij Psalm 31 en jij Psalm 32 en jij Psalm 33 en jij Psalm 34 en jij Psalm 35 en jij Psalm 36 en jij Psalm 37 en jij Psalm 38 en jij Psalm 39 en jij Psalm 40 en jij Psalm 41 en jij Psalm 42 en jij Psalm 43 en jij Psalm 44 en jij Psalm 45 en jij Psalm 46 en jij Psalm 47 en jij Psalm 48 en jij Psalm 18 bijbelstu... Psalm 49 en jij Psalm 50 en jij Psalm 51 en jij Psalm 52 en jij Psalm 53 en jij Psalm 54 en jij Psalm 55 en jij Psalm 56 en jij Psalm 57 en jij Psalm 59 en jij Psalm 60 en jij Psalm 61 en jij Psalm 62 en jij Psalm 63 en jij Psalm 64 en jij Psalm 65 en jij Psalm 66 en jij Psalm 67 en jij Psalm 68 en jij Psalm 68 en jij-2 Psalm 69 en jij Psalm 70 en jij Psalm 71 en jij Psalm 72 en jij Psalm 73 en jij Psalm 74 en jij Psalm 75 en jij Psalm 76 en jij Psalm 77 en jij Psalm 78 en jij Psalm 79 en jij Psalm 80 en jij Psalm 81 en jij Psalm 82 en jij Psalm 83 en jij Psalm 84 en jij-2 Psalm 84 en jij Psalm 85 en jij Psalm 86 en jij Psalm 87 en jij Psalm 88 en jij Psalm 89 en jij Psalm 89 en jij-2 Psalm 90 en jij Psalm 91 en jij Psalm 92 en jij Psalm 93 en jij Psalm 94 en jij Psalm 95 en jij Psalm 96 en jij Psalm 97 en jij Psalm 98 en jij Psalm 99 en jij Psalm 19 en jij Psalm 23 bijbelstu... Psalm 91 bijbelstu... Psalm 121 bijbelst... Psalm 139 bijbelst... Psalm 110 en jij Psalm 101 en jij Psalm 102 en jij Psalm 103 en jij Psalm 105 en jij Psalm 106 en jij Psalm 104 en jij Psalm 107 en jij Psalm 108 en jij Psalm 109 en jij Psalm 100 - Matthe... Psalm 100 - Calvijn Psalm 111 en jij Psalm 112 en jij Psalm 113 en jij Psalm 114 en jij Psalm 115 en jij Psalm 116 en jij Psalm 117 en jij Psalm 118 en jij Psalm 119 en jij Psalm 120 en jij Psalm 121 en jij Psalm 122 en jij Psalm 123 en jij Psalm 124 en jij Psalm 125 en jij Psalm 126 en jij Psalm 127 en jij Psalm 128 en jij Psalm 129 en jij Psalm 130 en jij Psalm 131 en jij Psalm 132 en jij Psalm 133 en jij Psalm 134 en jij Psalm 135 en jij Psalm 136 en jij Psalm 137 en jij Psalm 138 en jij Psalm 139 en jij Psalm 140 en jij Psalm 141 en jij Psalm 142 en jij Psalm 143 en jij Psalm 144 en jij Psalm 145 en jij Psalm 146 en jij Psalm 147 en jij Psalm 148 en jij Psalm 149 en jij Psalm 150 en jij De Wet van Mozes en jij
Burgerlijke wetten Eerbied en slaven Praktische wetten Spijswetten en las... Tijdsindeling en S... Feesten en blijdsc... Tabernakel en verz... Voorwerpen in de t... Tabernakel en genade Voorhangsel van de... Altaar en verzoening Tempel en heiligheid Licht, efod en bor... Gouden plaat en ve... Brandoffer en offe... Bloed en vuur Spijsoffer en wier... Dankoffer en zondo... Verzoening en mede... Waarheid en liegen Vuur in de offerdi... Woorden en bevelen van Jezus
Bevelen van Jezus ... Bevelen van Jezus ... Bevelen van Jezus ... Woorden van Jezus ... Woorden van Jezus ... Woorden van Jezus ... Woorden van Jezus ... Woorden van Jezus ... Woorden van Jezus ... Korte series
Openbaring inleiding Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Openbaring hoofdst... Lessen uit Jona (1) Lessen uit Jona (2) Lessen uit Jona (3) Lessen uit Jona (4) Lessen uit Jona (5) Bijbelcatechisatie
Genesis Exodus Leviticus Numeri Deuteronomium Jozua Richteren Ruth 1 Samuel 2 Samuel 1 Koningen 2 Koningen Overig
1 Korinthe 6:3 Jeugdbijbel
Spreuken 1:8 Spreuken 1:17 Spreuken 2:4,5 Spreuken 2:7 Spreuken 3:1,2 Spreuken 3:12 Spreuken 3:34 Spreuken 3:34 - de... Spreuken 4:29  Spreuken 5:19 Spreuken 5:19 - de... Spreuken 5:21 Spreuken 6:34-35 Spreuken 8:17 Spreuken 8:18 Spreuken 8:19 Spreuken 8:20 Spreuken 8: 21 Spreuken 8:34 Spreuken 9:5 Spreuken 10:1 Spreuken 10:28 Spreuken 11:25a Spreuken 13:12 Spreuken 13:13 Spreuken 14:1 Spreuken 14:28a Spreuken 14:29 Spreuken 14:30 Spreuken 15:16 Spreuken 15:30 Spreuken 16:3 Spreuken 16:7 Spreuken 16:16 Spreuken 16:17 Spreuken 17:7 Spreuken 17:10 Spreuken 17:17 Spreuken 18:8 Spreuken 18:10 Spreuken 18:22 Spreuken 19:1 Spreuken 19:12 Spreuken 19:14 Spreuken 19:18a Spreuken 20:7 Spreuken 21:18a Spreuken 21:25 Spreuken 22:28 Spreuken 23:4,5 Spreuken 25:21,22 Spreuken 25:25 Spreuken 27:1 Spreuken 28:1 Spreuken 28:13 Spreuken 28:13 - d... Spreuken 28:13 - d... Spreuken 28:17 Spreuken 29:6 Spreuken 30:2 Spreuken 30:33 Van Bishop J.C Ryle
Johannes 3:1-8 Johannes 4:28-29 Johannes 5:29 Johannes 6:47 Johannes 8:56 Johannes 11:1,3 Johannes 13:30 Johannes 20:19 Johannes 21:18-19 Lukas 2:8-9 Lukas 5:18-19,37 Lukas 8:20-21 Lukas 11:5-8 Lukas 12:20-21 Lukas 13:1-3 Lukas 13:15-16 Lukas 15:18-20 Lukas 18:1-8 Lukas 22:39-42 Lukas 8:41-48 Lukas 24:6,8 Marcus 1:1 Marcus 6:30 Marcus 8:32-38 Marcus 10:46-47 Marcus 11:27-28 Marcus 12:28 Marcus 16:19-20 Mattheüs 1:1-... Mattheüs 3:7-8 Mattheüs 6:19... Mattheüs 7:15... Mattheüs 11:2... Mattheüs 12:20a Mattheüs 14:1... Mattheüs 21:2... Mattheüs 22:1-4

De wet van Mozes en jij: Tafel der toonbroden en gouden kandelaar

Auteur: ds. W. Pieters

Wanneer God aan Mozes minutieus bevelen geeft aangaande de bouw van de Tabernakel en wat daarin moet staan, noemt Hij als eerste (en belangrijkste) de ark. Dat hebben we de vorige keer gezien. En het maken van Tabernakel met toebehoren heeft ook in onze Nieuwtestamentische tijd nog heel wat te zeggen, want God bedoelde heel deze uiterlijke ceremonie als een soort `plaatjesboek' voor het volk Israël in die oude tijd.

In de Nieuwtestamentische tijd hebben wij geen `plaatjesboek' meer nodig. De eredienst is nu geestelijk, niet zichtbaar. Maar ondertussen vertelt dat `plaatjesboek' van de Oudtestamentische eredienst ons wel heel precies, Wie God is en hoe Hij gediend wil worden. De manier waarop is wel veranderd, maar de inhoud niet!

Dat zien we ook in het volgende onderwerp, dat de Heere aan Mozes voorstelt, namelijk de Tafel der toonbroden. Het staat in Exodus 25 vers 23-30. Ik schrijf het eerste en het laatste vers over:

     1.Gij zult ook een tafel maken van sittimhout; twee ellen zal haar lengte zijn en een el haar breedte en anderhalve el zal haar hoogte zijn.

     2.En gij zult op deze tafel altijd het toonbrood voor Mijn Aangezicht leggen.

Wat betekent deze plechtigheid? Een week lang moest dat brood (deze twaalf broden) daar liggen en daarna mochten de priesters het eten. God wil, dat er ononderbroken een broodoffer zal zijn voor Zijn Aangezicht.

Dit broodoffer werd niet verbrand, maar de daarbij liggende wierook werd verbrand en het brood mocht - zoals van veel andere offers - gegeten worden door de priesters. De Heere zei hiermee kort samengevat twee dingen. In de eerste plaats, dat Hij wilde, dat ons dagelijks brood geheiligd zou worden. Wij eten en drinken elke dag en we denken er bijkans nooit bij na, dat het heel niet gewoon is, dat we dit kunnen. Het is in de eerste plaats niet gewoon, dat het voedsel er is en in de tweede plaats is het heel niet gewoon, dat het ons wèl bekomt, dat het ons goed doet ...

Heel gewoon toch?

De Heere maakt duidelijk, dat het voedsel niet van ons is, maar van Hem afkomstig. Dat zegt Hij in Hosea 2 uitdrukkelijk: Ik zal van Mijn zondige volk eten en drinken afpakken, want zij erkennen toch niet dat Ik dit alles aan hen heb gegeven. En daarom wil Hij continu een broodoffer in de Tabernakel hebben liggen, opdat het volk zou weten: ons dagelijks voedsel is niet van ons, maar van God en wij krijgen het uit Zijn grote goedheid!

Ten tweede is alles van de Tabernakel een afbeelding van Jezus Christus. De bedoeling van de Tafel der toonbroden en de daarop liggende toonbroden was net als al het andere: onderwijs geven over de Heere Jezus Christus.

Wat vinden we nu in het Nieuwe Testament over Hem met betrekking tot het toonbrood? In Johannes 6 lezen we, dat Jezus Zich het Brood des Levens noemt. En daarmee verwijst Hij naar de tijd van Mozes, namelijk naar het manna. Hij zegt daarmee, dat het manna een afbeelding van Hem was. En zo is ook het toonbrood een afbeelding van Hem.

Op welke manier? Wat zegt God daarmee? Wel, het toonbrood was altijd in het heiligdom en zo is Christus nu in de hemel ook altijd in het heiligdom. Hij is nu het Brood des Levens, Dat aan de wereld het leven geeft (Johannes 6 vers 33). Het leven is door dat hemel­se Brood en Gods kinderen worden gevoed vanuit dat Brood. Alleen daardoor zijn de middelen der genade krachtig om ons geeste­lijk leven te onderhouden.

En verder wijzen de twaalf toonbroden op de twaalf stammen van Israël. Dat is een eenheid. Ook toen de tien stammen van het rijk van Juda afscheurden, werden er wekelijks, op elke Sabbath, twaalf toonbroden (en niet twee!) op deze heilige tafel neergelegd en bleven ze er de hele week op liggen. Hiermee wordt de eenheid van Gods Gemeente gesymboliseerd. De Kerk van Jezus Christus is wel droevig verdeeld en verscheurd; er is veel twist en onenigheid; de oude natuur met haar vleselijke lusten heeft vaak de overhand. Maar ondanks alles, wat ons verdrietig moet maken, blijft het waar: de Kerk van Christus is in Gods ogen toch één; de twaalf broden liggen gezamenlijk voor God op de heilige tafel.

Dit brood was voor God. Daarmee werd afgebeeld, dat God genoegen beleeft in Zijn volk. God hoeft dat brood niet te eten, maar het is net, alsof dit brood het eten van God is. Zo verlustigt God Zich in Zijn Kerk, door Zijn Zoon, het ware, geestelijke Brood, dat in de hemel is en dat wij (als geestelijke priesters) mogen eten! ... !

Het volgende onderdeel van de tabernakel is de gouden kandelaar. De HEERE toont er één aan Mozes en precies zo moet die ook worden nagemaakt in de heilige tentwoning van God. Mozes hoort de beschrijving aan en zal later ook de opdracht geven om deze gouden kandelaar exact na te maken. En de Geest des HEEREN maakt de werkmeesters Bezaleël en Aholiab voor dit onmogelijke werk bekwaam (zie Exodus 31 vers 1-11).

Ik zal nu uit Exodus 25 vers 31-40 een paar stukjes overschrijven over de gouden kandelaar en zijn lampen.

     1.Gij zult ook een kandelaar van louter goud maken. Van dicht werk zal deze kandelaar gemaakt worden.

     2.Gij zult voor hem ook zeven lampen maken en men zal zijn lampen aansteken.

     3.Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld, dat u op de berg getoond is.

Misschien heb je onder het lezen van dit gedeelte uit de Bijbel je wel afgevraagd: waar komt toch al dat goud vandaan, dat de Israëlieten moesten gebruiken voor al dat kostbare gereedschap van de tabernakel? Waren de Israëlieten zo rijk? Ze zullen toch in Egypte wel niet zo royaal betaald zijn geweest, toen ze daar slaven waren en verdrukt werden ...

En dat is ook zeker waar: de Israëlieten werden in Egypte behandeld, zoals de communistische overheid van Rusland, de christenen behandelde in de strafkampen van Siberië. En dus waren ze straatarm. Ze werden wel zo hard behandeld, dat Egypte wordt vergeleken met een oven. Toch werden de kinderen Israëls rijk. Hoe kwam dat? De HEERE had hun opdracht gegeven om in de nacht van de uittocht hun wettige betaling te eisen van de Egyptenaren. En door de vreselijke ramp van het sterven van alle eerstgeborenen in Egypteland, waren de mensen zo bang voor het volk Israël geworden, en waren ze hen zo graag kwijt, dat ze heel graag bereid waren om allerlei sieraden, goud en zilver en kostbare gebruiksvoorwerpen aan hen te geven.

Zo is het arme slavenvolk Israël toch rijk uit Egypte vertrokken en zo kan nu in de woestijn zo'n prachtig bouwwerk verrijzen van zo ontzaglijk kostbaar materiaal.

Maar dan nu de gouden kandelaar, die in het heilige moest staan. De reden waarom, is heel eenvoudig: in de tabernakel waren geen vensters, geen ramen en dus kon er geen licht naar binnen vallen en dus was het er helemaal donker. Daarom moest er een lamp staan om het dienstwerk te verrichten.

Er was ook een symbolische betekenis. De HEERE beeldde met deze lamp af, dat in een donkere wereld vol onkunde en dwaasheid licht zou komen door de dienst des HEEREN. Niet zozeer doordat wij Hem dienen, maar doordat Hij ons bedient. Want waarover ging het in de tabernakel? Om het offer. En wanneer de taal van het offer, de taal van de bloedstorting, verstaan wordt, wordt het van binnen in ons hart weer licht.

Het Evangelie, de dienst der verzoening, verspreidt een helder licht. Zonder dit licht zien we niets. De heidenen wandelen in de duisternis. Hun verstand is verduisterd. Ze hebben geen inzicht in de dingen van God en nog veel minder in God Zelf.

En jij?                                                En ik?

Als wij in dit nieuwe jaar 1996 nog steeds geen licht hebben in het heilig Woord van God en als we de dingen, die van de Geest van God zijn, niet verstaan en als eigenlijk alles van Jezus Christus en Zijn werk ons onduidelijk is - dan mogen we in dit nieuw begonnen jaar dringend vragen om het licht van de gouden kandelaar, dat God Zelf in de tabernakel heeft laten ontsteken.

Hij zegt het er nadrukkelijk bij, dat die lampen (natuurlijk is hier sprake van olielampjes!) aangestoken moeten worden. Daarmee bemoedigt God ons om vrijmoedig aan Hem te vragen om het licht van Zijn genade. Dat Hij dat zou aansteken in ons hart. Dan zien we Wie Jezus Christus eigenlijk is, en Wie Hij voor óns is.

Misschien vindt iemand dit maar vergeestelijken. Nou, kom eens mee naar Hebreeën 4 vers 16. Daar roept Paulus ons op (en wij mogen onze oren wel spitsen!) om toe te gaan tot de Troon der genade. Met deze naam werd de ark in het Heilige der heiligen bedoeld. Wat zegt Paulus daarmee? Dat we door het geloof, op een geestelijke manier, de tabernakel mogen binnengaan en wel helemaal tot achter het voorhangsel, tot in het Heilige der heiligen. En wat komen we dan onderweg tegen? Het licht van de gouden kandelaar. Wat moeten we daarbij geestelijk denken? Het licht van het Evangelie van Gods genade! Dat zal ons leiden tot de ark, de Troon van Gods genade!


Sponsor:

Jongbloed Media

Bijbels met Psalmen

Bijbels Herziene Statenvertaling

Bijbels voor jongeren

Kinderbijbels

Uitgeverij Groen