Wat de bijbel zegt over de drie-eenheid (3)
Auteur: ds. W. Pieters
Is Christus God of is Hij het niet? Deze vraag is van het grootste belang. Wie Hem immers Goddelijke eer geeft, terwijl Hij geen God is, pleegt afgoderij en beledigt de enige ware God. Zo iemand is bezig verloren te gaan. Maar andersom: is Jezus wel God en onthouden we Hem Goddelijke eer, dan beledigen we God evenzeer en zijn we ook bezig verloren te gaan. In de leer van de drie-eenheid nu gaat het in de eerste plaats over de vraag of Jezus Christus waarachtig God is met Zijn Vader (en ook of de Heilige Geest waarachtig God is, maar daar besteed ik later aandacht aan). De Jehovahgetuigen (JG) ontkennen de Godheid van Jezus Christus en omdat zij over heel Nederland zwermen en van deur tot deur gaan en omdat dus ook jij vroeg of laat wel eens met een JG in aanraking zult komen, is het niet verkeerd om hun dwaling op dit punt te onderzoeken. Belangrijker dan dat is echter de waarheid van de Godheid van Christus diep in ons geweten om te dragen, te koesteren en de kracht en zegen van die waarheid te bevinden. We kijken in dit artikel naar een tekst uit Titus, namelijk 2 vers 13. Daar staat: "De verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus." Als je dit leest, zou je kunnen denken dat het gaat over de verschijning van twee zaken: eerst de heerlijkheid van de grote God en daarna van onze Zaligmaker Jezus Christus. De kanttekening legt deze ietwat duistere vertaling uit en schrijft: `Dat is, Jezus Christus onze grote God en Zaligmaker, want beide titels worden Jezus Christus hier toegeschreven ... gelijk de samenvoeging der Griekse woorden uitwijst. Een klaar bewijs van Zijn Godheid.' Duidelijker nog dan onze vertrouwde statenvertaling is op dit vers de nieuwe vertaling, die het woordje `onze' voor het woord `God' zet, zoals het Grieks ook bedoelt. Dan staat er dus: de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Zaligmaker Jezus Christus. De kanttekening op de nieuwe vertaling zegt hierbij: `Hier wordt Jezus Christus rechtstreeks onze grote God genoemd.' Ook twee moderne vertalingen vatten het zo op, namelijk de `groot-nieuws bijbel' en `het boek'. Maar wat doen de JG? Zij verdraaien dit heerlijke vers door er tussen vierkante haken het woordje `de' tussen te voegen. En zo maken zij er twee personen van: de grote God en [de] Redder van ons, Jezus Christus. Zelfs de nieuwe vertaling, de `groot-nieuws bijbel' en `het boek' moeten buigen voor het ondubbelzinnige Grieks en ze moeten wel duidelijk vertalen dat Paulus Jezus hier onze grote God noemt. En toch gaan de JG er tegenin en verdraaien ze de Schrift. Wat een heerlijke bewijsplaats is Titus 2 vers 13 toch van de Godheid van onze Heiland! Wat een zielverheugend woord! In het Oude Testament staat een uitspraak van de HEERE dat er geen enkele Zaligmaker of Heiland is behalve Hij. Lees maar Jesaja 43 vers 11: "Ik, Ik ben de HEERE en er is geen Heiland behalve Ik."
Dit betekent óf dat Jezus onze Zaligmaker niet is óf dat Jezus Zelf de waarachtige God is óf dat de Bijbel zich tegenspreekt. Wat is de meest voor de hand liggende mogelijkheid? En als dan de apostel ook nog 's aan Titus schrijft dat hij de komst verwacht van zijn grote God en Zaligmaker Jezus Christus, moet het toch zelfs voor iemand die stekeblind is, duidelijk zijn hoe de Bijbel over Jezus Christus denkt! Daar komt het volgende nog bij. In Titus 2 vers 10 noemt Paulus God `onze Zaligmaker'; in vers 13 noemt hij Jezus `onze Zaligmaker'; in 3 vers 4 noemt hij weer God `onze Zaligmaker' en in vers 6 noemt hij weer Jezus `onze Zaligmaker'. Viermaal precies dezelfde uitdrukking, tweemaal met toepassing op God, tweemaal met toepassing op Jezus. Paulus moet toch wel een warhoofd worden genoemd, wanneer hij niet van Jezus had geloofd dat Hij tezamen met de Vader waarachtig God was. Maar Paulus is niet in de war! Hij weet heel goed wat hij schrijft en hij bedoelt te zeggen (in een kleine brief aan zijn medewerker Titus) dat onze ene Zaligmaker zowel God is als Jezus Christus is, omdat God en Jezus Christus Één en Dezelfde is in Wezen. Is het niet treffend? Als er onder de lezers van `De Catechisant' zijn die er wel eens aan twijfelden / twijfelen of Jezus wel waarachtig God is samen met de Vader en de Heilige Geest, dan krijgen jullie in Titus 2 vers 13, gelezen in zijn verband, toch wel een duidelijk bewijs van de waarachtige Godheid van het Kindeke in de kribbe.
Als Hij dan God is en toch ónze Zaligmaker, wat kan jou dan nog verhinderen om Hem eerbiedig te voet te vallen en ootmoedig te smeken: `Heere Jezus, grote God, wees Gij míjn Zaligmaker!'?
De jehova's getuigen (JG) ontkennen de Godheid van Jezus Christus. Daarom moeten ze schriftplaatsen verdraaien. Dat doen ze in hun `Nieuwe Wereldvertaling' dan ook. Eén van de teksten uit het Nieuwe Testament, waarin de Godheid van Christus duidelijk wordt beleden, is Hebreeën 1 vers 8 en 9. Daar staat in onze vertrouwde statenvertaling: “Maar tot de Zoon zegt Hij: uw troon, o God, is in alle eeuwigheid ... daarom heeft Uw God U, o God, gezalfd ...” Het gaat hier over Christus. De apostel Paulus vergelijkt Jezus Christus met de engelen en zegt dat Hij uitnemend boven de engelen is verheven. Hij haalt als bewijs daartoe enkele schriftplaatsen uit het Oude Testament aan. Eén van die schriftbewijzen neemt hij uit Psalm 45. Daar vinden wij een bruiloftslied (net als Hooglied). Daarin wordt de glorie van de Koning bezongen. Ik schrijf niet koning (met een kleine k), maar Koning (met een grote K), omdat uit heel de Psalm blijkt dat het niet gaat over een aardse koning, maar over de Messias, Die God beloofd had.
In dit lied vinden we nu opmerkelijk de volgende uitspraak. De Koning wordt tot tweemaal toe aangesproken met de Naam God. Paulus ziet hierin een bewijs dat Christus dus verre boven de engelen is verheven. Hij is immers God en Zijn troon is in alle eeuwigheid. Je zou denken: duidelijker kan het niet. De Koning van Psalm 45 is Jezus Christus (zoals Hebreeën zegt) én deze Koning wordt God genoemd. Wat maken nu de JG ervan? Zij vertalen het helemaal anders. In Hebreeën 8 staat volgens hun vertaling: `God is uw troon in alle eeuwigheid ... Daarom heeft God, uw God, u gezalfd.' Door deze vertaling is de Godheid van Jezus Christus helemaal weg. En nu staat er alleen maar dat de troon van Jezus niet een aardse troon is, maar dat God Zijn troon is. Zoals God een Rots wordt genoemd, wordt Hij ook een Troon genoemd: Bron van koninklijke heerschappij voor Jezus Christus. Hier zien we hoe belangrijk het is om niet alleen goed Grieks (en Hebreeuws) te kunnen, maar ook om met ons hart te verstaan, Wie Christus is. Alleen dán kunnen we de bedoeling van de Schrift verstaan en goed weergeven. Zelfs de groot-nieuws-vertaling en `Het Boek' hebben deze verzen wat dit betreft goed vertaald; hoewel de groot-nieuws-vertaling in Psalm 45 een verkeerde vertaling heeft net als de JG-vertaling. Nu is het voor ons echter van belang niet alleen vanuit het onfeilbare Woord van God, maar ook in eigen hart en leven te overdenken, wat de Godheid van Christus betekent met betrekking tot Zijn Koninklijke heerschappij. Een koning is niets zonder onderdanen. Een koning wenst loyale, koningsgezinde en gehoorzame onderdanen, die hun koning niet verloochenen, maar als koning erkennen. Ik vraag je (en beter is om jezelf allemaal deze vraag te stellen): wat voor onderdaan ben jij van Koning Jezus? Een loyale, koningsgezinde en gehoorzame onderdaan, die zijn Zoning niet verloochent, maar als Koning erkent? Of ben jij ongehoorzaam, verraderlijk, rebellerend? We zijn er niet mee klaar om formeel / verstandelijk de Godheid van Christus te belijden en dus Zijn Koningschap te verdedigen tegen aanvallen als van de JG. Het moet in ons hart en leven worden een gewillig buigen onder Zijn Koninklijke heerschappij.
Vooral wil ik beklemtonen wat een heerlijk voorrecht het is om te mogen weten ─ en in geloofsvertrouwen er ook uit te leven en erin te rusten ─ dat Jezus als Koning God is. Dit houdt namelijk in, dat Hij bij machte is om ons tegen alle vijanden te beschermen, dat Hij ons bij onze heerlijke verlossing kan bewaren en dat Hij ons effectief kan regeren. Er zijn vijanden. We moeten ertegen beschermd worden. De satan is sterker en listiger dan je denkt. Wie zal ons voor dat wreed geweld behoeden? Deze Koning, Die waarachtig God is. Verder is de ware vreugde van Gods kinderen (van jou?) vooral hierin gelegen, dat ze geestelijk al meer zich als onderdanen van Koning Jezus mogen gedragen, dat ze dus hun rebellerende natuur en opstandige hart al meer kwijt raken. En hoe geschiedt dit? Kunnen wij dit zelf voor elkaar krijgen? Zeker niet. Daarom: troostrijk is de Bijbelse waarheid: De Troon van Jezus Christus is de Troon van God en Hij weet krachtig en met goed gevolg ons hart te onderwerpen aan Zijn liefdesheerschappij! De duivel probeert door middel van de verdraaiing van de JG de Godheid van Christus weg te poetsen én Gods volk van een uitnemende troost te beroven.