Spreuken 18:22 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
“Wie een vrouw gevonden heeft,
heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft een welgevallen getrokken van de HEERE.”
Spreuken 18 vers 22
Wonderen doet God; alleen maar wonderen. In de natuur en in de genade. Deze twee zaken komen nu aan de orde in een goed huwelijk. Een natuurlijk wonder, dat een man van een vrouw houdt en die vrouw van die man houdt ... En een genadewonder, dat het welgevallen van de HEERE daarbij ontvangen wordt.
De Heere zegt zelf dat het niet goed is voor een man, een mens, om alleen te zijn. God schiep de mens dan ook als man en vrouw. Heel prachtig staat dit in Genesis 1 vers 27. Daar staat niet alleen: “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld Gods schiep Hij hem.” Maar er staat uitdrukkelijk bij: “Man en vrouw schiep Hij hen.”
In hoofdstuk 2 lezen we dan van de schepping van de vrouw, die Manninne wordt genoemd (vrouwelijke man). In overeenstemming met deze geschiedenis beschrijft Salomo in Spreuken 18 vers 22 hoe God over het huwelijk denkt. Niet over het huwelijk zonder de vreze des HEEREN, maar met de vreze des HEEREN. Uit het vervolg van ons tekstvers is wel duidelijk dat het niet gaat over een slechte vrouw, maar over een goede vrouw; en nog nader: over een godzalige vrouw. Hoe zou je anders een welgevallen van de HEERE kunnen trekken of ontvangen?
Hiermee stemt overeen het woord van de apostel Paulus in I Corinthiërs 7 vers 39. Hij schrijft daar over een weduwe en zegt dat die mag hertrouwen. Met wie? Paulus schrijft: zij is “vrij om te trouwen wie zij wil.” Maar dan volgt er nog wel wat, namelijk: “alleen in de Heere.” Dus een vrouw mag niet trouwen met wie zij wil en dus mag ook een man niet trouwen met wie hij wil. Zij mag met elke (ongetrouwde) man trouwen die haar maar vraagt, máár als het is met goedkeuring van de Heere Jezus, in onderworpenheid aan de Heere Jezus en tot eer van Hem.
En zo mag een man ook trouwen wie hij maar wil, als het niet strijdt met de wil van de Heere Jezus.
Hoe kun je het trouwens ook anders willen? Het huwelijk is een algehele eenheid, een levensverbintenis die zo compleet is en zo alle terreinen bestrijkt, dat je nooit en te nimmer een goed huwelijk kunt hebben tussen een gelovige man en een ongelovige vrouw of andersom. Die twee kunnen dan wel echt van elkaar houden en goed voor elkaar zorgen, maar ze kunnen nooit zó één worden als de Heere met het huwelijk bedoelt.
Daarom waarschuwt Paulus in zijn tweede brief als volgt (6 vers 14): trek niet een ander (=ongelijksoortig) juk aan met de ongelovigen. Hij gebruikt de beeldspraak van een wagen of een ploeg bespannen met een os en een ezel, in plaats van bespannen met twee ezels of twee ossen. Als je een ongelijk span voor de wagen zet, gaat het fout. Een paard en een os passen niet onder één juk. Zo had de HEERE het in Deuteronomium 22 vers 10 ook geboden!
Dus, goed onthouden: wanneer je een meisje zoekt (of wanneer je als meisje naar verkering met een jongen verlangt): nooit met een ongelovige. Nooit met iemand, met wie je niet één kunt zijn in de allerbelangrijkste dingen van je leven, namelijk in de dingen van God.
Het werkt trouwens door in allerlei kleine, alledaagse dingen. Kleding, school, verzekeren en inenten, vrijetijdsbesteding, vriendjes, massamedia, speelgoed, taalgebruik, eten en drinken.
`Wie een vrouw gevónden heeft', zegt Salomo. Hij zegt niet: `Wie een vrouw genómen heeft.' Hij wil er maar mee zeggen, dat het niet aan ons ligt, niet aan onze vindingrijkheid of charme. Nee, een goede vrouw, aan wie het welgevallen van de HEERE verbonden is, neem je niet, maar vind je; die krijg je van de HEERE Zelf op je weg geplaatst! En wat je van God krijgt, daar kun je het wel mee doen. Daar kun je dankbaar voor zijn; daar kun je het je leven lang mee volhouden!
Wat is dat welgevallen van de HEERE, wat verbonden zit aan een godzalige vrouw, een godzalig meisje? Het is onder andere op alle terreinen van je leven de goede, heilzame en tere invloed van een vrouw te ontvangen, te gevoelen. En die heb je als jongen / man nu net nodig volgens Goddelijk gebod! En vooral: vrede in je geweten!
Dus onthoud: Eerst bekering, dan verkering!