Uit de brieven van D.J.Crag (18)
Auteur: ds. W. Pieters
Uit een brief van ds. D.J. Crag
Geliefde vriendin,
“Zoete banden, die mij binden
aan des Heeren liefdesvolk.
Wis, zij zijn mijn hartevrinden,
hunne taal mijn hartetolk.
't Zijn de kinderen van mijn Vader,
en van 't zelfde Huisgezin;
wij bestaan elkander nader
dan de band van d' aardse min”.
Zo dichtte (hertaald, WP) enige jaren geleden een kind van God en zo voel ik het aan als ik jouw brieven ontvang. Al heb je niet veel te zeggen, helaas geen nieuwe ontwikkelingen van Gods heilgeheimen, geen nieuwe ontvouwingen van de schatten der genade, geen nieuwe ontdekkingen van je ogen om de wonderen van Zijn Woord en Wet te aanschouwen. Al heb je wat dat betreft eigenlijk geen reden om elkaar te schrijven, toch verheugt het mijn hart om een ogenblik te vernemen, hoe het tussen God en je ziel is gesteld. Dagelijks is het mijn wens en bede, dat je dicht bij Jezus Christus, de Hemelse Bruidegom, mag vertoeven; dat je zonder Hem niet kunt, niet hoeft; dat je eerbiedig geloof mag oefenen op Hem, Die al onze liefde waardig is.
God heeft ons in de schepping begiftigd met de mogelijkheid om Hem lief te hebben. Want het eerste doel waarom God ons heeft begiftigd met het (algemene) vermogen om lief te hebben ─die uitnemende en bijzondere kracht van onze ziel─, is dat wij ze op Hèm zouden richten; dat ze een middel zou zijn van onze verbondenheid aan Hem. O, wat is Goddelijke liefde een bijzonder zoete zaak, wanneer de Heere eerst Zijn liefde in ons hart uitstort en er zo voor zorgt dat wij Hem hartstochtelijk beminnen! Heel ons bestaan was er in de schepping op gericht ─en is er door Zijn herscheppende genade in beginsel opnieuw op gericht─ om voor Hem te leven en te komen tot het genieten van Hem. Zelfs als we liefde/toegenegenheid hebben tot andere voorwerpen: mensen of dingen, moet het zijn tot het doel om voor God te leven, Hem te genieten.
Zo je plaats in je gezin in te nemen, zo in de omgang als predikant in de Gemeente bezig te zijn...! En wat moet ik dan in deze week van voorbereiding op het Heilig Avondmaal tot de onthutsende ontdekking komen: ik kan God niet liefhebben, Die al mijn liefde waardig is en Die mij liefde gegeven heeft met als voornaamste doel om Hem lief te hebben! Daarom blijft er maar één verwondering over (I Johannes 4 vers 10): `Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden.'
Ik wens je toe, dat je niet kunt of wilt rusten, deze week en altijd, dan alleen in het nabij Hem zijn, zoals de HEERE niet rustte voordat Hij jou tot Zich had gebracht en nog steeds door middel van Zijn Woord tot Zich brengt (en wat acht ik het een groot voorrecht, een grote eer om in die grote werkzaamheid van deze almachtige en zeer genadige God als instrument in Zijn hand voor jou, voor jullie te worden gebruikt, tot eer van Zijn Naam)!
Waarom heeft de Heere Zijn Heilig Avondmaal ingesteld? Niet om iets wezenlijk nieuws te bewerken, wat Zijn Woord niet reeds bewerkte, maar om iets opnieuw te versterken, wat Zijn Woord heeft bewerkt: des te inniger, hartstochtelijker en nauwer aan Hem verbonden te worden; des te meer aan te dringen op het gelovig genieten van Zijn Goddelijke liefde: `Gij drenkt hen uit de beek Uwer Wellusten.' Of niet?
Dan is het Avondmaal er niet in de eerste plaats om het geloof te verzekeren, maar om het te versterken, dat is: de geloofsdaden en -oefeningen op te wekken en uit te halen naar Hem, zodat je je door niets meer laat tegenhouden ─bijvoorbeeld door de aanklagende stem in je geweten─, om gelovig gebruik te maken van de Heere Jezus en Zijn volkomen Offerande. Dan is het Avondmaal daartoe bedoeld, dat je een aanklevend leven aan Zijn Troon zou hebben, dagelijks hongerig naar Zijn liefde, dagelijks dorstig naar Zijn vergevende en vertroostende genade.
Dan treur je over al wat je ziel van Hem scheidt. Dan wens je je aan Hem te verliezen, in Hem gevonden te worden, niets te zijn in jezelf en alles te zien en te zoeken en te vinden in Hem. Dan gaat je hart Hem loven en prijzen, omdat Hij God is en goed is; omdat Hij in Christus was, de wereld met Zichzelf verzoenende.