Uit de brieven van D.J Crag (9)
Auteur: ds. W. Pieters
Geliefde Vriendin,
Pas hoorde ik de volgende uitspraak: het gevoelen van Gods kinderen is: `Wij willen afhankelijk zijn.' Deze uitspraak wil ik nu ook u onder de aandacht brengen. Ik heb er best heel wat over zitten peinzen en ben tot de conclusie gekomen dat dit een kenmerk is van het leven des Geestes: gaarne afhankelijk willen zijn! Al strijdt het tegen onze oude natuur, desondanks is het toch wel volgens de nieuwe natuur, dacht u niet? En wij weten het uit eigen ervaring, dat alleen dit leven van gewillige - niet noodgedwongen! - afhankelijkheid vreugde biedt.
Geen kracht of hulp meer bij onszelf te zoeken of te vinden; geen mogelijkheid of uitkomst, dan alleen in God. Is dat niet benauwd? Wanneer het geloof niet in oefening is, wel; maar wanneer het geloof door 's Heeren kracht in oefening wordt gezet, niet! En dan bedoel ik echt niet het verstandsgeloof dat redenerend een uitweg ziet waar het niet is, maar ik bedoel het kinderlijke vertrouwen dat werkelijk geen uitweg ziet, maar nochtans vertrouwt! Dan is er een heilige vrolijkheid en blijdschap om altijd maar weer al het onze afgebroken te zien worden; om steeds weer een nul en een niet te worden. O, als ik u iets mag gunnen, wat profijtelijk is voor de bloei van het liefdesleven met God is het wel afhankelijkheid! Als ik u één ding mag toewensen tot intense vrede van uw gemoed is het om onder alle omstandigheden - zowel de gewoon-alledaagse, als de bijzonder-beproevende - afhankelijk te zijn; ja meer: om onder alle omstandigheden afhankelijk te wìllen zijn!
Pas preekte ik over de negenvoudige vrucht des Geestes: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Ik meen te mogen zeggen - ondanks alle bestrijding - dat ik opening heb gekregen in dat 22ste vers van Galaten 5. Ook vreugde, omdat ik ze in mijn hart en leven met grote verwondering enigszins mag waarnemen. Iemand vroeg mij pas of Gods volk die vruchten wel bij zichzelf kan zien en of ze het van zichzelf wel weten. Toen heb ik vrijmoedig geantwoord: jawel, bij tijden en ogenblikken mag je met heilig vermaak zien dat de Heere door Zijn Geest deze heerlijke dingen in je heeft bewerkt en steeds weer bewerkt.
Zo was het voor mij een goede dag en heb ik tot tweemaal des HEEREN hulp en bijstand ervaren onder het preken.
Geliefde Vriendin,
In Hem te blijven houdt in gedurig te overpeinzen Wie Hij is, zoals de apostel oproept: bedenk de dingen die Boven zijn, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods en niet de dingen die op de aarde zijn. O, wat een zoet verlangen komt dan in onze ziel opzetten, wanneer we aan Hem denken. Als je maar aan Hem denkt, schiet het verlangen sterk omhoog en komt er een hartstochtelijke begeerte om in Hem te blijven; een verlangen dat dagelijks vanuit Hem wordt bewerkt en dat dagelijks in de weg der middelen wordt geoefend. Een verlangen dat zich omzet in nog meer aan Hem te denken. En ook: een gedurig verlangen om bij Hem te zijn om door Hem verzorgd te worden.
Het hoge voorrecht om een goede reuk van Christus te zijn, hoort onlosmakelijk bij het Moederschap. In uw huis hangt immers een sfeer. En hoe vaak u uzelf ook moet afkeuren ─ en al klinkt het nog zo vreemd: ik lees het met een innig vermaak, dat u met al Gods gaven in uw ziel en leven toch niet verder kunt komen dan uzelf af te keuren! ─, en hoe weinig mijn woorden ook bij machte zijn om wezenlijke bemoediging of onderwijzing te zijn ─ en dat is evenzeer genade, als dat Zijn woorden wel Goddelijke troost en zekerheid in uw ziel invloeien ─, toch is het door Gods wonderlijke genade uw begeerte geworden dat in uw huis de reuk van Christus mag zijn.
Een welbehaaglijke geur voor God, al zou iedereen er zich tegen verzetten en al moet u dagelijks de lijklucht van uzelf gewaar worden. En wat een teleurstelling is dat ...
Een goede reuk van Christus, niet vanuit ons, maar vanuit het heilig Evangelie van Gods genade. En die geur moet elk tot liefde nopen. En nu u de stank van uw verborgen hoogmoed gedurig tot en met uw dromen toe gewaar wordt, wordt u er tevens genadig voor bewaard om metterdaad hoogmoedig te zijn.
En daarom ziet u bij uzelf geen ootmoed en merken anderen bij u geen hoogmoed. Daarom ruikt u de lijklucht van zelfbedoelen, tot in uw innigste relatie met God en met mensen toe, en snuiven anderen de geur van zelfverloochenende liefde en van Gods bewonderenswaardige genade in al uw spreken op.
Uw vriend en broeder in de Heere Jezus Christus, D.J. Crag
Uit een brief van ds. D.J. Crag
Verwaardige de Heere ons ertoe om meer en meer op Christus te lijken. Moge die heerlijke en God-verheerlijkende en ziel-verkwikkende invloed in al mijn brieven en andere Ambtelijke arbeid merkbaar zijn, in al mijn gesprekken, in al mijn bezoeken. En verlene Hij u door Zijn Woord en door middel van alle andere geschriften, dat uw amechtige ziel verkwikt wordt, zoals beloofd in Psalm 23 vers 5: “Gij zalft mijn hoofd met olie.” Dat is mijn innigste wens voor u en al Gods gekochten, dat de Heere HEERE u en hen in Zijn lieve Zoon door Zijn dierbare Geest uitermate zeer vervrolijkt! Dat we weer in uitbundige blijdschap ─ niet in de mens, maar in en om God Zelf en Zijn Zoon en de kracht van Zijn Heilige Geest ─ en hartstochtelijke genieting van die Goddelijke liefde, vrolijk mogen worden gemaakt, zoals in Lukas 15 vers 24b bij de maaltijd van de Vader en zijn verloren / hervonden zoon staat vermeld: “En zij begonnen vrolijk te zijn.”
Ik voel heel goed dat ik geen geestelijke brief kan maken, nog veel minder een brief die u wezenlijk helpt. Nu hoef ik dat ook niet te verzorgen, want het is uiteindelijk de zaak des Heeren. En het is mij goed geweest om te lezen in uw brief hoe de Heere u onderwees om in die slapeloze tijd van de nacht alleen op te zien naar Boven en hulp daarvandaan te verwachten. Wat een voorrecht! Dan vraag ik mij af hoe het bij mij is. Ik ben een grote slaper, ik lig bijna nooit wakker en lig dus ook bijna nooit te peinzen aan God en Goddelijke zaken, of te bidden. Als ik wakker word, moet ik eruit omdat het tijd is, of ik draai me om en slaap verder. Maar u wordt verwaardigd om onderwijzingen in de nacht te krijgen van de Heere.
U hebt het gelezen bij P., hoe de Geest gedurig drijft tot het gebed en tot mijn blijdschap mocht u bemerken dat het er was. Niet om daarmee uzelf omhoog te tillen, maar wel om hierover verwonderd en klein te worden.
Wat is God groot en goed! Soms verwonder ik mij: wilt Gij mij gebruiken als dienaar van Uw Woord, door deze gebrekvolle brieven? Mag ik zo getroost worden in mijn onmogelijkheid om er zelf iets van te maken? En wilt Gij mij onderwijzen door uw lieve kinderen? Getroost, nu ik lees dat de Heere mij verwaardigt u te voeden. O Vriendin, u hebt als Moeder een dubbele zegen, want u wordt verwaardigd om naar het natuurlijke én naar het geestelijke uw kinderen te voeden.