Hoe moet ik omgaan met eer
Auteur: ds. W. Pieters
Je kunt deze vraag van twee kanten bezien: hoe jij ermee moet omgaan wanneer mensen jou eren én hoe jij anderen moet eren. Maar voordat deze twee dingen aan de orde komen, eerst wat anders. Wie komt ere toe? God. Hij komt al jouw en mijn eerbewijzen toe; daar heeft Hij recht op. En wel in de eerste plaats omdat Hij God is, Schepper / Eigenaar / Instandhouder van het heelal; en in de tweede plaats omdat Psalm 68 vers 10 zo ontzettend waar is:
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons dag aan dag
met Zijne gunstbewijzen.
Die God is onze Zaligheid.
Wie zou die hoogste Majesteit
dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt uit goedheid zonder peil
ons ‘t eeuwig, zalig leven;
Hij kan en wil en zal in nood,
zelfs bij het naad’ren van de dood,
volkomen uitkomst geven.
Eerrovers die wij van nature en krachtens onze diepe val in Adam zijn, zullen we er vanuit onszelf echt geen seconde minder om slapen dat mensen om ons heen God onteren, en ook niet dat ons eigen leven van A tot Z tot oneer van God is. Dat wordt radicaal en totaal anders wanneer God zaligmakend binnentreedt in ons bestaan. Dan wordt het onze smart dat we God niet eren. Dan wordt het ons tot troost te lezen dat God Zelf trouw heeft gezorgd voor Zijn eer, namelijk in de volkomen gehoorzaamheid van Jezus Christus, Zijn volmaakte, zondeloze Zoon; zie Johannes 17 vers 4:
“Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt te doen.”
Nu wordt het ook onze hartstocht om metterdaad tot eer van onze goede God te leven, zoals Paulus schrijft in de eerste brief aan de eigen-eer-zoekende Christenen te Korinthe (hoofdstuk 10 vers 31):
“Hetzij dan dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al tot eer van God.”
Nu verder onderling tussen mensen en ons: iemand eert jou en jij wilt misschien anderen eren… Om welke reden zouden we onze naaste mogen / moeten eren? De mens heeft als mens vanuit en in zichzelf geen waarde of recht op eer. Onze naaste kan en mag voorwerp van onze liefde en eer zijn alleen om de heerlijkheid die God in hem legt. Neem maar, precies gepast in een jongerenblad, het Vijfde Gebod: “Eer je vader en je moeder…”
Wanneer je ouders erop staan door jou te worden geëerd, heeft dat niets te maken met egoïsme, eigen eer zoeken of hoogmoed. Zij kunnen zeer bescheiden en ootmoedige mensen zijn en toch van jou eisen dat jij ze eert. Wat is dan eren? Hun mening zwaar laten wegen; wat zij zeggen van gewicht achten. Waarom? Niet omdat zij sterker of wijzer zijn dan jij (al hebben ze vast veel meer levenservaring dan jij), maar omdat God dat wil! Nu de andere kant: Hoe moet je met geëerd worden omgaan? Mag je dat zoeken? Niet op de verkeerde manier, zoals Jezus aanduidt in Johannes 5 vers 44:
“Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkaar neemt, en de eer die van God alleen is, niet zoekt?”
Eerzuchtig dus. Liever door mensen te worden geëerd dan door God… Ja, dat laatste is ook mogelijk: door God te worden geëerd. Misschien vraag je: hoe kan dat dan? Wij zijn toch geen eer waard? We hebben toch elke dag alleen maar zonden! Toch lezen we in Psalm 84 vers 12:
“Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden aan degenen die in oprechtheid wandelen.”
Calvijn merkt op: Nadat God Zijn gelovigen heeft omringd met Zijn gunst, zal Hij hen tot hoge eer doen komen, en niet ophouden hen te verrijken met Zijn gaven. En Matthew Henry schrijft erover: … de eer die Hij nu op ons legt door Zijn aanneming van ons tot kinderen; en de eer die Hij voor ons heeft weggelegd in het erfdeel van kinderen. Dan ben je niet meer zo verlegen om mensen-eer! Niettemin wil je wel eer-lijk en eer-baar en eer-zaam door het leven gaan, om zo een sierlijke Christen te wezen, zodat allen om je heen God prijzen voor jouw hele optreden.
Neem mijn leven, laat het Heer’, toegewijd zijn aan Uw eer!