Robert Morrison en Jonathan Goforth
Auteur: ds. W. Pieters
Robert Morrison
Wordt geboren in 1782 in Engeland. Hij kan erg goed leren en als jongen van twaalf kan hij heel Psalm 119 opzeggen, voorin de kerk. De ernstige indrukken uit zijn jeugd vervagen echter, en hij leidt een (schijnbaar) zorgeloos leven, totdat de nacht komt, waarin de onrust - die in zijn hart is blijven knagen - in alle kracht naar boven komt, en hij inziet in wat voor een hachelijke situatie hij verkeert. De Heere komt erin mee en brengt hem tot geloof in Zijn Zoon Jezus Christus. Dit wordt het begin van een leven in godzaligheid.
In zijn vrije tijd bestudeert hij de bijbelverklaring van Matthew Henry. Steeds sterker wordt het zijn verlangen om dienstbaar te mogen zijn in Gods Koninkrijk. In 1802 wordt hij toegelaten tot de theologische opleiding. Twee jaar later neemt hij contact op met de London Missionary Society en begint hij zijn opleiding als zendeling. Hij wordt de eerste protestantse zendeling van China. Het moeilijkste is de taal: veertig duizend karakters moet hij in zijn hoofd zetten ...! Meer dan eens wordt hij er wanhopig van. Ook studeert hij medicijnen, plantkunde en Latijn en Grieks.
In 1807 zet hij voet aan wal in het immens grote en heidense land, met zijn vele bedreigingen en onbegrijpelijke gewoonten. In 1810 is de vertaling van het eerste bijbelboek af: Handelingen. Drie jaar later is het Nieuwe Testament klaar. Hij weet dat op de uitgave van de Bijbel in het Chinees de doodstraf staat, maar het weerhoudt hem er niet van! En in 1819 is heel de Bijbel in het Chinees vertaald en gedrukt.
Huiselijk leed blijft hem niet bespaard: zijn derde kind sterft na een paar dagen, een jaar later sterft zijn vrouw en het kindje dat ze verwacht. Hij is overstelpt van verdriet, maar kan met zijn werk niet ophouden. Een wereldberoemd woordenboek, Engels-Chinees, van 4600 bladzijden geeft hij kort hierna - na zestien jaren onafgebroken hieraan te hebben gewerkt - uit.
In 1834 sterft hij, met niemand bij zijn sterfbed dan zijn zoon, Robert. Hij heeft maar voor tien Chinezen gezien dat hij werd gebruikt dat ze tot het Christendom werden bekeerd - de eerste bekeerling kwam pas na ZEVEN JAREN prediken; en het duurde nog ZEVEN JAREN voordat de tweede Chinees werd bekeerd. Het lijkt dus alsof zijn werk bijna een ploegen op rotsen is geweest. Toch is dat niet waar: veel vrucht is er gekomen, vele duizenden zijn in de loop der jaren tot nu toe voor Christus gewonnen, mede door zijn inspanning. Onder andere Hudson Taylor kwam door deze zendeling en zijn helpers tot de overtuiging om in China te moeten werken.
Jonathan Goforth
Jonathan Goforth was vier jaar lang onbetaald evangelist in de binnenstad van Toronto. Hij moest leven van wat mensen hem. gaven. Beter gezegd: van wat God hem gaf.
Soms had hij zelfs geen geld voor een postzegel. Deze vier jaren verschaften hem overvloedige gelegenheid om Gods betrouwbaarheid bevestigd te zien worden als een gebed-verhorend God, ook voor zijn lichamelijke noden.
Op een keer had hij een nieuw pak nodig, maar hij had er geen geld voor. Hij begon te bidden voor deze nood. Op een dag liep hij door de Yonge Street. De directeur van een bekende kledingwinkel, de heer Berkinshaw, stond voor zijn winkel, en toen hij Goforth zag, riep hij hem met de woorden: "Zeg, Goforth, u bent precies de man naar wie ik sta uit te kijken. Kom binnen."
Een zwart pak van de duurste stof werd gebracht. Goforth protesteerde en zei: "Ik heb wel een pak nodig, maar dit pak is veel te duur voor mij." De heer Berkinshaw bleef niettemin volhouden dat hij het pak zou passen. Het paste precies. "Nu", zei de winkelier, "bent u te hoogmoedig om het als gift aan te nemen? Want het is van u als u het aanvaardt. Een van mijn klanten liet het pak maken, maar het beviel hem niet, en dus zit ik ermee. Hij heeft het betaald; en dus krijgt u het voor niets."
= = = = = = = =
Op een andere keer zou Goforth ergens spreken, waar hij met de trein naar toe moest. Zaterdagmiddag ging hij naar het station om erachter te komen dat hij niet genoeg geld had voor het treinkaartje. Wel genoeg tot het voorlaatste station, op vijftien kilometer afstand van de spreekplaats. Direct besloot hij het kaartje te kopen en de rest te voet te gaan.
Toen hij zo'n tien kilometer had gelopen, zag hij een groepje wegwerkers uitrusten. Blij om even te kunnen zitten, voegde hij zich bij hen. Een van de arbeiders bood hem een slok wiskey aan uit zijn fles. Het duurde dan ook niet lang of Goforth had hun volle aandacht toen hij ze ging vertellen wat zijn werk was. Toen hij vertrok, nodigde hij ze allen hartelijk uit om de volgende dag naar de kerk te komen, waar hij moest preken. Tot zijn vreugde waren er de volgende dag enigen van die groep. En voor in ieder geval een van hen is het tot eeuwige zegen geworden!