Des HEEREN Lof, De Germanen
Auteur: ds. W. Pieters
De Germanen
Angst en vrees was de grondslag van het heidendom van onze voorouders, de Germanen. Hun goden dienden ze niet uit liefde. Hen vertrouwen was er niet bij. Alles was bedreigend en alle godsdienstige plechtigheden hadden alleen maar tot doel om de goden gunstig te stemmen. Alles was onzeker. Je wist nooit of de goden je mochten of niet. Je wist nooit of ze niet misschien al bezig waren een plan te bedenken om jou ongelukkig te maken. De goden wilden altijd bloed zien, offers van dieren en zelfs van mensen. Een wrede godsdienst. Deze wreedheid weerspiegelde zich ook in de verhoudingen tussen de mensen onderling, tussen man en vrouw, ouders en kinderen, heer en slaaf. Mildheid, vriendelijkheid, barmhartigheid was eigenlijk onbekend. De goden waren een bedreiging en ook de mensen waren voor elkaar een bedreiging. Zo leefde men het ongelukkige leven en rekte men de jaren tot aan een zogenaamd eervolle bloedige dood op het slagveld of een oneervol sterven van ouderdom.
Welke macht kon toch onze heidense voorouders van hun angst en vrees verlossen? Alleen het Christendom. De verkondiging van het heilig Evangelie van Gods genade. Dit Evangelie stuitte wel op sterke weerstand. Niet alleen omdat men het oude geloof moest verlaten (en wie zei dat de goden dan niet toornig werden?), maar ook omdat heel de Germaanse gedachte was: je moet stérk zijn, móedig, dápper. Kortom: alles draaide om de held! Maar de zendelingen van de Christenen vertelden niet over een strijdvaardig Held, maar over een Verlosser Die Zich aan een kruis liet spijkeren. Nu, dit was totaal in tegenspraak met de volksgeest. Maar, ondanks alle verzet heeft het Evangelie toch gewonnen. God werkte mee en bekeerde heidenen tot het Christelijk geloof. En zo is in onze Lage Landen bij de zee het Christendom geplant, ondanks de diepgewortelde angst en ondanks de neiging om van Jezus een held te maken.
Patrick
Ongeveer in het jaar 420 weidt een jongen een kudde varkens. Het is in Ierland. Nog niet zolang ervoor was hij door heidense zeerovers ontvoerd en hier als slaaf verkocht. Hij heeft heimwee naar zijn vaderland, Schotland, en naar zijn ouders. Ook voelt hij verdriet in zijn hart omdat hij hun waarschuwingen in de wind heeft geslagen. Zijn ouders hebben hem wel een christelijke opvoeding gegeven, maar hij wilde niet luisteren. O, wat een smart welt er op in zijn hart. En hij belooft aan God een belofte: `Als U mij uit deze slavernij verlost, zal ik mijn leven helemaal aan U wijden in de dienst der zending in dit heidense Ierland.' God hoort zijn gebed. Patrick komt vrij, keert terug naar Schotland, wordt opgeleid en keert tien jaar later terug als zendeling der Scoten, zoals de Ieren toen heetten. Overal waar hij komt, verzamelt hij mensen om zich heen en spreekt hen in hun eigen taal aan (nu komt het hem goed van pas dat hij hier vroeger als slaaf heeft gewoond). En hij vertelt de heidense Scoten over een God van liefde. Dát hebben ze nog nooit gehoord! Veel hoofdlieden van de Scoten nemen het Woord aan, dat hij door prediking en gezang aan hen verkondigt. Een grote omwenteling is het gevolg. Heel Noord-Ierland wordt voor het Christendom gewonnen. Overal bouwt Patrick kerken en kloosters, waar hij jonge mannen opleidt om als zendeling uit te gaan naar andere landen. De kloosters in Ierland zijn dus niet bedoeld om zich uit de wereld terug te trekken, zoals zo vaak op het vaste land van Europa. Maar ze zijn zendingsscholen om heel de wereld te winnen voor Koning Jezus. De kerstening van Engeland is, menselijk gesproken, voor het grootste deel te danken aan de arbeid van Ierse zendelingen. Ierland, een uithoek van de wereld, is de bakermat van het Noord-Europese Christendom. En dit alles is uiteindelijk de vrucht van die ene gelofte van de slaaf Patrick, de varkenshoeder ... Op ruim honderd jarige leeftijd sterft hij, de zendeling der Ieren en zo de vader van de zending in Engeland en IJsland en Nederland en Duitsland enz. God deed grote wonderen. Deze God leeft nog. Is er onder de lezers niet een jongen, een meisje, die zich wil geven aan het werk der zending? ...?