Catechismus vraag 20 uitleg: Worden alle mensen wederom zalig gelijk zij verdoemd zijn geworden?
Auteur: ds. W. Pieters
Opnieuw is een zondagsafdeling afgesloten. We gaan verder met zondag 7, vraag en antwoord 20. De Catechismus heeft een begin gemaakt met het stuk der verlossing en heeft in de zondagen 5 en 6 uitgelegd, hoe de verlossing mogelijk is geworden en hoe ze is uitgewerkt. Maar daar blijft het niet bij. Het moet ook persoonlijk ons eigendom worden. Denk aan het volgende voorbeeld: er is grote honger en dorst in een bepaald gebied van Afrika of China. Een oplossing is, dat er op de een of andere manier voedsel en drank komt, wordt gebracht. Is daarmee het probleem opgelost? Nee, want die hongerigen moeten ook eten en die dorstigen moeten ook drinken. Om te kunnen eten en drinken, moet er wel voedsel en drank worden verschaft, aangebracht. Maar vervolgens moet elk mens zelf eten, het voedsel en de drank tot zich nemen!! Zo is het nu ook met de geestelijke dingen. Om persoonlijk verlost te kunnen worden of in de verlossing te kunnen delen, moet die verlossing er eerst wel zijn, eerst gebracht worden. Nu, dat is geschied door het werk van Christus op Golgotha en alles, wat Hij heeft geleden en gedaan. Maar nu komt het vervolgens aan op de persoonlijke toepassing van deze aangebrachte verlossing. In het voetspoor van Calvijn zeggen we het wel eens zo: al was Christus 100 keer in Bethlehem geboren, wanneer Hij niet in ons hart wordt geboren, zal het ons niets baten... Daarom komt nu in de 7de zondagsafdeling vraag en antwoord 20 aan de orde, waar het volgende staat:
Vraag: Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden?
Antwoord: Neen zij; maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen.
Vraag 20
De vraag van de Catechismus is best te begrijpen. Er is immers geen mens, die ongelukkig wil worden... Dus elk mens moet wel haastig tot Jezus Christus komen om zalig/gelukkig te worden. Of niet soms? En verder: het werk van Jezus Christus is zo groot en heerlijk, zo compleet en volmaakt, dat iedereen kan zalig worden. Dus dan denk je, dat ook iedereen zàl zalig worden. Iedereen wil het immers?! En wat betreft het werk van Christus kan het ook. Nou dan... Daar komt dit bij: als we niet zalig worden gemaakt door de Heere Jezus, zijn we verdoemd! Zo zegt de Catechismus het in vraag 20. Misschien is er iemand, die dit een veel te krasse uitspraak vindt. Je zou denken: we zijn toch nog in het heden der genade en we kunnen toch nog zalig worden en we liggen toch nog niet in de hel! Dus zijn we dan verdoemd? Ja, toch. We zijn in Adam verdoemd geworden. Het woord `verdoemd' heeft de betekenis van `veroordeeld'. En dan niet veroordeeld tot een grote straf, tot een geweldig grote straf, maar tot de eeuwige straf van dood en hel. Johannes de Doper zegt hetzelfde in Johannes 3 vers 36. Daar spreekt hij over het geloof in Jezus Christus. En dan zegt hij: “Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.” Johannes zegt niet: de toorn van God kòmt op hem, maar blíjft op hem. Die toorn van God was dus al op hem. We liggen allemaal, zonder enige uitzondering, onder Gods toorn. We worden daarom door diezelfde Bijbel in Efeziërs 2 vers 3b getekend met deze woorden: “En wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen.” Echt joh, de Catechismus overdrijft niet, wanneer daar staat: wij zijn door Adam verdoemd geworden. Het is de waarheid. Wil je daar nog eens eerlijk bij stil staan... Ga er toch niet aan voorbij! Jij ligt al verloren en Gods toorn is al op jou. Nog een klein poosje en je staat op het punt om die eeuwigheid in te gaan...
Nu is de vraag: worden alle mensen weer zalig? Worden ze allemaal weer gered? Dat blijkt heel erg nodig te zijn, als we bedenken, dat alle mensen verdoemd zijn door Adam en dat niemand kan ontsnappen aan deze straf en veroordeling, dan alleen door de Heere Jezus. Zalig worden, wat betekent dat eigenlijk? Het betekent: gered worden. Gered van het grootste kwaad en gebracht tot het hoogste goed. Dit is blijkbaar te ontvangen uit Jezus' hand. Wat een wonder! Ik kan nog gered worden... Ik kan nog gered worden! Er is nog een reden voor de Catechismus om de vraag te stellen of niet alle mensen zalig worden. De opstellers van onze Heidelbergse Catechismus zijn er diep van doordrongen, dat de Heere gewillig is. Ze weten, dat God geen verhinderingen heeft opgeworpen, geen belemmeringen heeft ingebouwd. Ze weten, dat de Heere gereed staat om als de Vader van de verloren zoon, verdoemde adamskinderen weer te ontvangen en ze met een royaal onthaal te verrassen. Ze weten, dat de HEERE gaarne vergeeft. Ze twijfelen niet aan de macht van de Heilige Geest, ook niet aan de waarde van Christus' offer en evenmin aan de liefdevolle genade van God de Vader. Daarom gaan ze als het ware ervan uit, dat het meer voor de hand ligt, dat alle mensen zalig worden, dan dat er sommigen verloren gaan. Maar hoe dat ook schijnbaar natuurlijk is, toch...
Voordat we verder gaan twee vragen aan jou:
1. Heb jij het ook persoonlijk nodig om zalig te worden
2. Heb jij ook persoonlijk leren geloven, dat je in Adam dood bent, verdoemd bent?
Als het gaat over alle mensen, gaat het ook over jou. Je moet dan ook vraag 20 en het antwoord erop niet nieuwsgierig lezen en onpersoonlijk. Maar je moet daar eens je eigen naam invullen: word ík wederom door Christus zalig, zoals ik door Adam verdoemd ben geworden? En je voelt wel, dat deze vraag niet onbelangrijk is. Er hangt heel wat van af. Er hangt niet heel wat van af, maar er hangt álles van af. Niet alleen alles voor je tijdelijk leven, maar ook alles van je eeuwige toekomst. Ik kan het nooit teveel benadrukken, hoe ontzaglijk de toorn Gods is. En wij kunnen in dit leven ook nooit ervaren, hoe vreselijk die Godstoorn brandt. Het is echter een werkelijkheid, waarin de Schrift ons eerlijk onderwijst. Jij moet daarom eerlijk de vraag onder ogen zien en beantwoorden: ben ik door Christus zalig gemaakt? Ik ben wel door Adams zonde onderworpen aan de eeuwige dood en ik lig al de dagen van mijn leven (vanaf het eerste begin!) onder Gods toorn. Maar ben ik daarvan nu verlost? Is het in mij zover gekomen, dat Gods toorn is afgekeerd? Weet ik van dat kostbaar, verzoenend bloed? Geliefde lezer, lezeres, sta stil bij deze vraag. O jongen, meisje, bedrieg je toch niet, leef niet door, maar stel deze vraag van de Catechismus: word ík door Christus zalig, zoals ik door Adam verdoemd ben geworden? Of niet?
Antwoord 20
Zalig worden en verdoemd worden, staat in vraag 20 vlak bij elkaar. Soms is er maar een haarbreedte tussen; maar uiteindelijk is het een eeuwigheidsverschil. Het gaat jou ook aan! En de Catechismus gaat nu het verschil tussen zalig worden en verdoemd zijn uitleggen. Er staat het volgende:
Vraag: Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden?
Antwoord: Neen zij; maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen.
Twee Personen komen aan de orde: Adam en Christus. Christus wordt in de Bijbel de Laatste Adam genoemd. Dat komt omdat Christus de plaats van Adam heeft ingenomen en al de fouten, gebreken, tekortkomingen en zonden van Adam heeft hersteld. Dat betekent nu, zolang we horen bij de oude Adam-partij staan we schuldig voor God en zullen we gestraft worden; maar zodra we mogen horen bij die nieuwe Christus-partij, dan zijn we ineens alle zonden en schulden kwijt en zal God ons ook niet meer straffen. Dat wordt duidelijk in antwoord 20. Onze Catechismus zegt, dat we zalig zullen worden door Christus, wanneer we in Hem worden ingelijfd. Hierbij moet je denken aan een soldaat, die in een leger wordt ingelijfd. Denk aan de Tweede Wereldoorlog. Een hoge officier van de SS loopt over naar de geallieerden en geeft royaal alle informaties, die hij maar heeft. Na enige tijd geeft hij de wens te kennen aan de kant van de geallieerden te willen strijden tegen het duivelse regime van het Nationaal-Socialisme van Hitler. Na grondig onderzoek wordt hij ingelijfd bij een onderdeel van het Amerikaanse leger en legt hij de eed van trouw af. Nu vecht hij loyaal en kameraadschappelijk aan de zijde van de bondgenoten tegen zijn vroegere collega's om Europa te verlossen van de tirannie van Hitler. Hij is ingelijfd, hij hoort helemaal bij zijn nieuwe leger. Dat moet nu geestelijk ook gebeuren. En de vraag is: waar vecht jij? Aan de kant van de eerste of van de Laatste Adam?
Wie niet in Christus wil ingelijfd worden, verzet zich nog onder de bloedvlag van het zwarte leger der duivelen tegen de liefdesheerschappij van onze goede Koning, Jezus Christus. Wie capituleert en zich onvoorwaardelijk overgeeft, mag uit genade worden opgenomen in het leger, dat strijdt onder de kruisbanier der Goddelijke liefde, van Sions dierbare Koning! Waar strijd jij? Wie bij Adam hoort is verdoemd en blijft verdoemd en wordt voor eeuwig verdoemd. Wie onder de liefdesheerschappij van Jezus buigt, is zalig, blijft zalig en wordt voor eeuwig zalig. Wat dunkt jou, wat zou voordeliger en schoner zijn? Nu kan bij deze of gene onder de lezers de vraag opkomen: hoe kan ik dan in Christus worden ingelijfd? Wat moet ik doen, om dit te bewerken, te bereiken? Het staat er duidelijk bij in antwoord 20: dit inlijven geschiedt door een waar geloof. Nu zul je natuurlijk direct de volgende vraag stellen: hoe kom ik dan aan zo'n geloof? Maar die vraag laten we even onbeantwoord tot we de volgende vraag en antwoord behandelen, zo de Heere wil in november en december. Ik wil je nu dit ene maar zeggen: buig je knieën en vraag aan de Heere om onderwijs van Zijn Heilige Geest, zodat Hij al je vragen beantwoordt en al je raadsel oplost. Ik kan het uiteindelijk toch niet!
Nu denken we na over wat er staat in antwoord 20: in Christus te worden ingelijfd. Hoe gebeurt dat? Wat beleef je daarvan? Wat betekent het eigenlijk? Als je het aan Paulus vraagt, dan kon hij het heel eenvoudig vertellen, hoe de Heere het hem geleerd heeft vlak bij Damascus, waar hij aan zijn vijandschap en rampzaligheid werd ontdekt en waar hij na drie dagen en nachten mocht worden gedoopt. Deze Doop was voor hem het zichtbare bewijs van zijn inlijving in Christus en van de vergeving van al zijn vuile zonden. Als je het aan Timotheüs vraagt, dan zou hij helemaal met Paulus instemmen, wanneer die aan hem schrijft: “Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt en waarvan u verzekering gedaan is, wetende van wie gij het geleerd hebt; en dat gij van kinds af de Heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.” Met alle verschillen in bevinding en ervaring, stemden ze beiden nauwkeurig overeen: ze zijn in Christus ingelijfd door een waar geloof. Dat moet wij nu hebben. Dan vluchten wij tot de doorboorde voeten van de Gekruisigde...! Jij ook?
Het tweede wat in antwoord 20 staat, is het aannemen van Christus in Zijn weldaden. Wanneer de Heere je geloof geeft om je in te lijven in Zijn Zoon, leer je Hem ook aan te nemen. Gisteravond zei een jongen tegen mij: `Maar wij kunnen toch Christus niet zomaar aannemen...!' En toch staat in de Bijbel en ook in de Catechismus, dat wij Christus moeten aannemen en ook, dat we het door geloof kunnen en daadwerkelijk doen. Dat is het wonder! Al kunnen we het niet, we doen het toch, door de kracht van Gods Geest!
Wat houdt het aannemen van al Christus' weldaden in? Dit: wanneer je door geloof in de Heere Jezus Christus wordt ingelijfd, schenkt God jou in één keer al de schatten en gaven van Jezus Christus. Welke? Nou:
- vergeving van zonden,
- vrijspraak van schuld en straf,
- vrijmoedige toegang tot de Troon der genade,
- recht op het eeuwige leven,
- vrede in je geweten.
- gemeenschap met God
Al deze gaven en schatten zijn jouw eeuwig en onvervreemdbaar eigendom, wanneer je in geloof bij de Laatste Adam hoort en niet meer door geboorte bij de eerste Adam. Het is zo rijk! Iedereen zal er wel zeer verlangend naar zijn, dacht je niet? Toch blijkt het in de praktijk helaas zo anders te zijn. Veel jongeren zijn meer in de ban van geld en goed, dan van de schatten van de Heere Jezus. Hij zegt wel: vergader geen schatten op de aarde, vergader schatten in de hemel...; maar het lijkt wel aan dovemans oren gezegd. Misschien is er iemand die zich afvraagt: heb je dan meteen deel aan al de rijkdom van Christus, wanneer je door het geloof aan Hem verbonden wordt, wedergeboren wordt? Ja en nee. Er is namelijk niet alleen het schenken, maar ook het aannemen. God schenkt ons met Christus alle dingen. Niets houdt Hij achter, niets ontbreekt jou meer, wanneer je Christus hebt. Maar nu moet zich dit ook in je bewustheid gaan ontwikkelen. Je leert niet alles op één dag, niet alles even duidelijk.
Daarom gebeurt het wel eens, dat kinderen van God denken, dat ze al wel íets van Christus hebben, maar nog niet álles. Dit is gelukkig een vergissing, want je hebt mèt Christus in één keer alles! Maar toch mag je wel vragen om de Geest, Die het je steeds duidelijker gaat leren, wàt er allemaal in Christus is voor jou.