Des HEEREN Lof, Guido de Brès (4)
Auteur: ds. W. Pieters
We hebben het over Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die hij in 1561 met een begeleidende brief over de muur van het kasteel te Doornik werpt.
Al is de brief niet ondertekend, spoedig komen de heren van onderzoek erachter wie hem heeft geschreven: de leider en belangrijkste prediker van de Doornikse gemeente, Guido de Brès. Ze doen alles wat ze kunnen om hem op het spoor te komen en eindelijk vinden ze zijn schuilplaats. Maar dominee De Brès is net op tijd gevlucht! Helaas vinden ze al zijn boeken en papieren, waaronder veel exemplaren van de Geloofsbelijdenis. Alles wordt onderzocht en daarna verbrand. Het schijnt dat al het werk van dominee de Brès tevergeefs is, gefrustreerd wordt. Is het ook tevergeefs? Nee, want wij mogen ook nu nog de Nederlandse Geloofsbelijdenis hebben! En wat is dit belijdenisgeschrift van onze Vaderlandse kerk toch rijk van inhoud! Ik kan het jullie allemaal aanraden om de artikelen stuk voor stuk te lezen en nog een keer te lezen en nog een keer. Misschien kunnen je ouders behalve de Schriftlezing aan tafel ook iedere keer een stukje van de Nederlandse Geloofsbelijdenis voorlezen... Of anders kun je zelf erin studeren. Niet alles is even gemakkelijk te begrijpen, maar het is toch zo erg de moeite waard! Al begrijp je nu nog niet alles, bij herlezen en nog eens herlezen, zal het je steeds meer aanspreken en zal je er ook meer en meer van begrijpen. Bovenal kan de Heere het gebruiken om je een geestelijke zegen te schenken. Eens zei mij een jonge vrouw: ‘Ik lees
Guido de Brès in Frankrijk
De zaak van de hervorming is in Doornik grondig bedorven. Het onbezonnen optreden van de oproerige psalmzingende gemeenteleden onder aanvoering van een veel te voortvarende predikant, is er de schuld van. Het voorzichtig zaaien van het zaad van het evangelie in Doornik is voorbij. Het opbouwen van de gemeente moet worden gestaakt. De omliggende plaatsen zijn nu ook zonder predikant en leider. Grote schade is ook nu weer aangebracht aan de zaak des Heeren, zoals al zo vaak is gebeurd en nog steeds gebeurt, waar vleselijke ijver wordt aangezien voor geestelijke ijver... In deze tijd is dominee De Brès één van de belangrijkste leiders van de kerkhervorming in de Zuidelijke Nederlanden. Veel brieven krijgt en beantwoordt hij (ook van prins Willem van Oranje). Verstandig geeft hij leiding aan de steeds voortgaande beweging van de Reformatie. Steeds zaait hij het Woord; ook nu hij moet vluchten en in Frankrijk schuilplaats zoekt. Hier houdt hij niet op hetzelfde werk te doen, zijn levenswerk: het Woord van God te verkondigen. Hij trekt ook hier wel van plaats tot plaats, maar hier is er rust voor hem: hij geniet van het ongestoorde leven met zijn vrouw en kinderen. Ja, denk bij al de berichten over het gevaar dat voor Guido dreigt ook aan zijn gezin! Denk bij de vlucht van dóminee De Brès ook aan zijn vróuw en kínderen! Nu mogen ze in Frankrijk ongeveer vier jaren in betrekkelijke rust leven, in Sedan. De heer van Sedan, Henri de la Marck, benoemt De Brès zelfs tot zijn hofprediker! Hier vindt hij ook de tijd om zijn grootste geschrift te schrijven, dat in 1565 van de drukpers komt: ‘De wortel, de oorsprong en het fundament der wederdopers.’ In dit boek bestrijdt dominee Guido de Brès de wederdopers in hun opvatting van de kinderdoop en in hun mening over de overheid. Hij haat de valse leer van de wederdopers met heel zijn hart en doet de uiterste moeite om hun dwalingen uit te roeien. Ook wil hij de oprechte calvinisten / christenen waarschuwen voor deze verderfelijke sekte. Hij wil zijn gemeenten bewaren bij de Waarheid en daarom schrijft hij ernstig en met grote overtuiging. Zo is de tijd in Frankrijk goed besteed. Zowel voor hemzelf en zijn gezin, als voor de gemeenten van toen én van nu. Ook in deze tijd voert dominee De Brès briefwisseling met veel edelen, onder wie Prins Willem van Oranje, onze Vader des Vaderlands. Het gaat over de zo belangrijke zaak om de Nederlanden te bevrijden van de Spaanse dwingelandij en het roomse bijgeloof...!
Hoe is het verder met de Calvinistische gemeente in Doornik afgelopen? In de loop van de jaren zijn er heel wat vervolgingen. Zo wordt door de vreselijke macht van Spanje en door de gruwelijke arbeid van de roomse kerk de gemeente verwoest. Op 5 november 1581 wordt de stad door de Spanjaarden ingenomen, wat de ondergang is van het calvinisme. Velen worden gedood of verbannen. Er is van het calvinisme, van de leer van de Heilige Schrift, van het levenswerk van Guido de Brès niets, vanaf dan niets meer over...
De Brès’ laatste levensjaren
In 1566 wordt dominee De Brès beroepen in Antwerpen. Heel kort werkt hij daar, vooral om de gemeente te steunen in haar strijd tegen de wederdopers. Het jaar 1566 is één van de meest bekende jaren uit de Vaderlandse geschiedenis: het jaar van het smeekschrift der edelen en van de beeldenstorm. In de maand augustus van dat jaar vertrekt De Brès naar Doornik, zijn geliefde gemeente. Eén nacht blijft hij daar over en preekt er, zeer tot genoegen van zijn vrienden. De volgende dag gaat hij naar Valenciennes…