Orthodoxie(4): Verkiezing en verwerping
Auteur: ds. W. Pieters
Het ging over de Dordtse Synode en de daarop vastgestelde geloofsbelijdenis, weet je nog? Het eerste hoofdstuk van deze Dordtse Leerregels gaat over de uitverkiezing. En het eerste artikel van dat eerste hoofdstuk geeft aan hoe wij moeten starten om op de juiste manier over de uitverkiezing te kunnen nadenken. En des te ouder ik word, des te meer ik de wijsheid van de 'vaderen' op deze vergadering ga waarderen. Laten we maar eens een kijkje nemen.
Artikel 1 van hoofdstuk I luidt:
'Aangezien alle mensen in Adam hebben gezondigd, en des vloeks en eeuwigen doods schuldig zijn geworden, zo zou God niemand ongelijk hebben gedaan, indien Hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen, volgens deze uitspraken van de apostel: "De hele wereld is voor God verdoemelijk. Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods" (Romeinen 3 vers 19, 23); en: "De bezoldiging der zonde is de dood" (Romeinen 6 vers 23).'
Het gaat hier in het geheel niet over de uitverkiezing. Precies het tegenovergestelde, zou ik haast zeggen. Wat hiermee wil gezegd zijn, is: om over Gods vrijmacht juist te kunnen nadenken, moet je beginnen bij je eigen schuld. Want als je je schuld en zonde niet kent - ervaart, ga je al verkeerd, voordat je goed en wel gestart bent.
Wat staat er nu in deze eerste paragraaf? Bij nader inzien gaat het wel degelijk over de uitverkiezing ...: er wordt gezegd dat God ons niet hoefde uit te kiezen!
En dat is een prima basis om de onverdiende verkiezing uit loutere genade te kunnen beschouwen en te kunnen aanvaarden. Zo lang ik (heimelijk of openlijk) denk dat God toch wel (een beetje) verplicht is om mij uit te kiezen en te verlossen, zolang ben ik natuurlijk gans en al ongeschikt (en onwillig) om Gods vrijmacht, Zijn niet-verplicht-zijn, te aanvaarden of ook maar enigszins te waarderen.
Dus: wij hebben ons door onze zondeval zo strafwaardig gemaakt voor God, dat Hij niemand zou hebben verongelijkt, indien Hij niemand zou hebben bemind en verkozen. Als de soevereine Heere van hemel en aarde dan toch één mens uit die grote massa van vuile vijanden uitpikt en vernieuwt, dan kunnen wij toch moeilijk God van slechtheid of oneerlijkheid beschuldigen?! Zeker als we ook nog eens bewust kiezen voor die anti-God-gezindheid, zoals we metterdaad doen elke keer dat we kiezen voor onszelf en welke zonde ook maar.
Een duidelijk voorbeeld is Saulus van Tarsen en zijn collega-farizeeën. Toen God Saulus er uit pikte (uitkoos) om hem op de weg naar Damascus te arresteren, denken jullie dat toen zijn collega-farizeeën jaloers op hem waren? Je weet wel hoe ze over hem dachten, hè? Lees maar Handelingen 23 vers 12:
"En toen het dag geworden was, maakten sommigen van de Joden een samenzwering, en vervloekten zichzelf, zeggende, dat zij niet zouden eten noch drinken, totdat zij Paulus gedood zouden hebben."
Wilden zij graag bij Gods volk horen? Wilden zij graag uitverkoren zijn? Nee. Welnu, dat is exact de positie waarin we volgens deze eerste paragraaf van de Dordtsae Leerregels ons in bevinden (Job 21 vers 14): wij
"zeggen tot God: 'Wijk van ons, want aan de kennis van Uw wegen hebben wij geen lust.'"
Dus WIJ WILLEN NIET dat Christus Koning over ons is. Wij willen niet uitverkoren zijn. We willen wel naar de hemel, maar alleen omdat we niet naar het enige alternatief, de hel, willen. Als er maar een derde mogelijkheid was ...: zonder ziekte, leed en narigheid altijd hier op aarde jong, fris, gelukkig en blij zijn ...; zou jij er dan nog een zier om geven dat je niet uitverkoren was om eeuwig bij God te zijn???
Geef 's antwoord!
Het tweede artikel van dit eerste hoofdstuk luidt:
'Maar hierin is Gods liefde geopenbaard, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (I Johannes 4 vers 9; Johannes 3 vers 16).'
Mogen alleen de uitverkorenen geloven? Moet jij eerst weten een uitverkorene te zijn voordat jij tot de Heere Jezus mag vluchten, op Hem mag vertrouwen, bij Hem mag schuilen? Nee, hè!
Kijk, dat is de bedoeling van deze tweede paragraaf: duidelijk maken dat een ieder die WIL, mag komen, en in de Heere Jezus mag geloven, dat is: zijn vertrouwen op de Heere Jezus mag stellen. Wat dit punt betreft hoef jij je absoluut niets aan te trekken van wel of niet uitverkoren zijn. Geloof jij niet in Gods eniggeboren Zoon? Verwijt dan God niets, maar begin bij jezelf. Steun jij met al je krachten op Jezus en Zijn kruis-verdiensten? Dan zal jouw ziel niet verderven, maar zeer zeker eeuwig leven hebben!!