Des HEEREN Lof, Guido de Brès (2)
Auteur: ds. W. Pieters
We hebben het over Guido de Brès, de opsteller van het tweede belijdenisgeschrift dat ik in het voorgaande artikel noemde: de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Terwijl dominee De Brès in Rijssel preekt, bloeit de gemeente. Velen komen tot inzicht van de Waarheid en verlaten de roomse dwaling. Ze omhelzen het heerlijk evangelie en worden door het geloof zalig. Ook om andere reden is zijn verblijf in deze stad niet tevergeefs. Hier schrijft hij zijn eerste boek: Le Baston de la Foy Chrestienne, dat is: De staf van het Christelijke Geloof. Helaas duurt de bloeitijd in Rijssel niet lang. Op 6 maart 1556 breken hevige vervolgingen los. Velen worden op de gruwelijkste manieren gemarteld en daarna wreed vermoord. anderen vluchten weg, terwijl zij al hun bezittingen verlaten. Ook dominee De Brès vlucht. En de plaatselijke gemeente wordt grotendeels vernietigd.
De Brès op de vlucht
Wij kunnen het ons niet indenken, wat het moet zijn om steeds in levensgevaar te zijn. Om steeds bevreesd te moeten wezen, dat iemand je verraadt en bij de inquisitie aanbrengt! Wat is de inquisitie? Dat is de geloofsrechtbank van de roomse kerk. Mensen die verdacht worden van ‘ketterse’ gevoelens, mensen die dus de dwalingen van de roomse kerk afwijzen en de waarheid van de Bijbel liefhebben, worden voor deze rechtbank gedaagd en ondervraagd. En als ze niet knielen voor een ‘jezusbeeldje’ of als ze niet het ‘mariabeeldje’ kussen, worden ze ter dood veroordeeld.
De Brès is op de vlucht naar een plaats, waar het veilig is. Eerst gaat hij naar Gent, maar direct daarop moet hij weer vluchten. Nu gaat hij naar Frankfurt, in Duitsland. Wat een vermoeidheid om zovele honderden kilometers over de vaak slechte wegen af te leggen. Meest te voet. Maar het gaat om het Woord van God. En De Brès weet dat geen moeite en geen inspanning te veel is om volgens dat Woord in vrijheid te mogen leven en God te mogen dienen... Zo komt hij dan in Frankfurt aan. Daar is het veilig. Honderden christenen uit verscheidene landen zijn daarheen gevlucht en hebben er hun gemeente gesticht. Onder andere is ook Petrus Datheen daar. In Frankfurt krijgt De Brès weer te maken met de wederdopers. Zij doen net alsof ze ook voor de kerkhervorming zijn, net als Maarten Luther en Johannes Calvijn, maar ondertussen zijn ze vol dwalingen en oproer. Na korte tijd trekt hij verder naar Genève, waar de grote reformator Calvijn woont en werkt. Daar ontvangt hij aan de beroemde theologische hogeschool van Genève nog meer onderwijs, vooral in het Grieks en in het Hebreeuws, om zo nog beter in staat te zijn om het Woord van God te brengen. Maar ook hier blijft hij maar kort, want de gemeenten in nood, in zijn Vaderland, trekken hem. Hij wil ze zo graag dienen met het heilig evangelie van Gods genade.
De Brès in Doornik
In 1559 komt De Brès ─ hij is 37 jaar ─ weer in zijn Vaderland aan. Nu krijgt hij de gemeente van Doornik onder zijn hoede. Deze gemeente heeft in deze gevaarlijke tijden als schuilnaam de Palm. In 1544 wordt ze gesticht en gediend door dominee Pierre Brully. Hij sterft in 1545 de marteldood.
Ik wil in het kort vertellen, hoe dat toegaat. De overheid van het stadje Doornik vervolgt meer en meer de gemeenteleden en daarom meent dominee niet langer te kunnen blijven. Hij neemt zich voor te vluchten. De poorten van de stad zijn gesloten, maar met hulp van een paar vrienden laat hij zich op 3 november 1544 langs de stadswal zakken om naar Straatsburg te vluchten. De liefde van één van zijn vrienden komt hem echter duur te staan. Om voor het laatst van zijn geliefde predikant afscheid te nemen buigt deze zich over de wal voorover. Hij rekent er echter niet mee, dat deze in zeer slechte staat verkeert en zo breekt er een groot stuk steen van de muur af en valt boven op dominee Brully. Daardoor breekt deze zijn been en kan hij niet meer vluchten. Het lawaai maakt de soldaten opmerkzaam en ze nemen de ongelukkige prediker gevangen. Op 19 februari 1545 wordt hij ter dood gebracht... Als je zoiets leest, dan stormt het in je hart en vraag je je af: waarom liet God dit zo gebeuren? Waarom moest zo’n nuttig instrument, zo’n getrouwe dienaar van God, op deze ongelukkige manier aan zijn einde komen, terwijl hij voor de Kerk van Jezus Christus nog zo nuttig had kunnen zijn? Maar ondanks dat wij God niet begrijpen, weten we toch zeker, dat Hij het nooit verkeerd doet. In Zijn wijsheid bestuurt Hij alle ‘toevallige’ dingen, zoals het werkelijk het beste is!
De opvolger van dominee Brully, Quentin Thierry, wordt een jaar later op de brandstapel gebracht. Maar de wrede vervolgingen, martelingen en doodvonnissen hebben een tegengestelde uitwerking. De gemeente van Doornik groeit als een palmboom: tegen de druk in. Velen worden in de loop der jaren gevangen genomen en gedood. Maar des te strenger de maatregelen worden, des te meer groeit en bloeit de gemeente.