Orthopraxie - 10
Auteur: ds. W. Pieters
We dachten na over de woorden van de Heere Jezus in Mattheüs 6 vers 25:
"Daarom zeg Ik u: wees niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch voor uw lichaam, waarmee gij u kleden zult; is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam meer dan de kleding?"
We zagen dat we wél moeten werken, maar daar niet op vertrouwen. In de verzen 26 tot en met 29 lezen we voorbeelden van onbezorgd zijn. Wel doen wat we kunnen, maar niet bang zijn of het wel goed komt of niet. Wel onze verantwoordelijkheid verstaan en ernaar leven, maar tegelijk als onbezorgd kind-van-de-Vader huppelen aan Zijn hand. Jezus zegt: Kijk eens naar (1) vogels en (2) lelies. Wat doen vogels? Zaaien die? Maaien die? Welnee! En toch krijgen ze te eten? Ja. Hoe komt dat? Vers 26:
"... uw hemelse Vader voedt ze."
En de grasbloemen of welke andere ook maar, wanneer je die natuur-pracht vergelijkt met de schittering van de kleren en hofhouding van Salomo of welke andere koning ook ..., dan valt alles in het niet bij de natuur-schoonheid van een simpele veldbloem. Hoe komt dat bloemetje daaraan? Vers 30:
"God bekleedt het gras van het veld zo."
Welke les kunnen wij hieruit leren? Wat is het rechte leven? De ortho-praxie? Dat lezen we direct hierna:
"Indien nu God het gras van het veld, dat heden is, en morgen in de oven geworpen wordt, zó bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen? Daarom weest niet bezorgd, zeggende: "Wat zullen wij eten?", of: "Wat zullen wij drinken?", of: "Waarmee zullen wij ons kleden?" Want al deze dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft."
In één woord samengevat: onbezorgd zijn!
Let op, ik schreef niet: zorgeloos zijn. Zorgeloos zijn is onverantwoordelijk. Onbezorgd zijn is vol vertrouwen.
Weet jij wat heilig / gelovig onbezorgd leven inhoudt, vol vertrouwen op VADER?
ORTHOPRAXIE
Niet bezorgd zijn, daar ging het vorige maand over. En wij maar bezorgd zijn: "Als de vogelgriep nu eens wereldwijd uitbreekt; en als ik eens ziek word; of als ik geen baan krijg; of als ik een ongeluk moet meemaken..."
Het is voor een peuter, een kleuter heel gemakkelijk om onbezorgd te zijn: papa zorgt toch en mama is er! Maar als je tot je verstand komt, zie je allemaal problemen. En alles is, sinds we God in Adam onze rug toekeerden, zo bedreigend geworden: ziekten, ongelukken, rampen... Toch, heb jij weet van de Vader - kind verhouding die de Heere Jezus in Mattheüs 6 aan de orde stelt, dan kun je als "peuter" aan 's Vaders hand huppelen en springen en ONBEZORGD genieten van vlinders en bloemen:
"... uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen behoeft / nodig hebt."
Wat een groot voorrecht hebben Gods kinderen. Zij hebben een Vader. Zij hebben een hémelse Vader. Zij hebben dus een almachtige en liefdevolle Verzorger. Hun bestaan is zó in Zijn hand, dat het veilig is. Zij kunnen zich geheel en al op Hem verlaten. Hij schiet nooit tekort, Hij faalt niet, Hij vergeet niets. Hij is nooit onwillig of onmachtig hen te helpen. Hij zorgt heel trouw en liefderijk en goed voor hen. Ze worden rondom van al het nodige voorzien. Geheel en al is hun bestaan verzekerd. Hun huis en auto, hun inkomen en goed, hun lichaam en ziel, het is alles verzekerd bij de hemelse Bank. God is de Kassier van Zijn kind. Hij keert iedere keer het geld uit, zonder rente te vorderen, zonder terugbetaling te eisen. Hij geeft alleen maar. Nooit hoeft deze Vader iets terug te ontvangen, dan alleen de eer die Hem toekomt.
Wij zeggen nog wel dat we geloven in Gods voorzienig bestel, maar in de praktijk van ons leven is dat niet te merken. Want we vertrouwen Hem niet. Of we zeggen dat we op God vertrouwen, terwijl we Hem niet echt kennen. Het enige echte voorzienigheidsgeloof is dit: God is mijn Vader en Hij zorgt voor alles wat ik nodig heb. Alle voorzienigheidsgeloof buiten deze Vader - kind verhouding om is een misrekening en mistekening.
Christus zegt niet: uw Schepper en Onderhouder weet dat gij al deze dingen behoeft; maar Hij zegt: "Uw hemelse Váder weet dat... Dus er wordt een verhouding van liefde en vertrouwen verondersteld. De Heere Jezus leert Zijn discipelen: je hóeft je niet zo bezorgd te maken voor al die aardse en onbelangrijke dingen, waar de heidenen in Israël en christenland zich zo heel druk mee maken. Jullie hebben immers een trouwe Vader, Die voor alles zorgt? Waarom ben je dan zo bezorgd?
ORTHOPRAXIE
Onbezorgd zijn... Ja, als je Vader kent. Zo ben je echt veilig. Want als God met ons is, wat of wie zal dan nog tegen ons zijn? Al is alles ons tegen, het zal niet hinderen. De Heere Jezus Christus zegt het zo bemoedigend: uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen behoeft. Voor God zijn het geen onbelangrijke dingen. Wat we nodig hebben, daarvoor wordt door Hem trouw gezorgd.
O, wat een gelukkige lezer die ervan verzekerd is dat er niets mis kan gaan in zijn leven, omdat de Heere zorgt. Dan kun je - in een eerlijk besef van je verantwoordelijkheid - toch 'gemakkelijk' leven. Dit mag echter niet een napraten zijn. Want wie de godsvrucht van Gods kinderen napraat, is met papegaaienwerk bezig en dat is duivelswerk.
Ben jij nog niet het eigendom van Christus? Vermoei je dan niet langer met bijkomstigheden, maar loop de Heere en Zijn genadetroon aan als een waterstroom (dat is: zonder ophouden) om die levens-noodzakelijke genade deelachtig te mogen wezen. Bij Hem is genoeg te krijgen voor jou. Wat is er op tegen om vanaf nu het niet na te laten Hem lastig te vallen, als een van honger stervende bedelaar, en als de Kananese vrouw, opdat Hij je het kinderbrood zou geven, al ben je dan een hond, geen kind van God...?
Jouw hemelse Vader zál je trouw en nauwkeurig verzorgen met alles wat je nodig hebt. Durf jij je op Hem verlaten, geheel en al? Geve de Heere HEERE ons allen voor het eerst én opnieuw dát geloofsvertrouwen, dat we oprecht mogen zeggen: God Zelf heeft mij beloofd dat Hij mijn God en Goed is! De Heere schenke ons een kinderrecht - ook in beoefening - op eten en drinken; bovenal op Christus en Zijn gerechtigheid.
Aan het eind van dit zesde hoofdstuk van Mattheüs volgt nog een dringende oproep:
"Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden."
Het Koninkrijk van God zoek je (1) voor jezelf - bekering, geloof, vergeving van zonden; (2) voor je naasten - verkondiging van het Woord, godzalig leven. Welke van deze twee is belangrijker? Dat jij persoonlijk gered wordt, of dat de mensen om je heen gered worden?
Omdat de mensen gered moeten worden, moet jij zelf ook gered zijn. Anders kun je je niet geven in de dienst van God. Kort samengevat: zoek Gods Koninkrijk door én zelf je gelovig aan de Heere Jezus over te geven én je gezinsleden (enzovoorts) voor Christus te winnen!