Catechismus vraag 58 uitleg: Wat troost schept gij uit het artikel van het eeuwige leven?
Auteur: ds. W. Pieters
Je herinnert je het misschien nog dat vorige maand deze rubriek eindigde met de uitdrukking "allen die sterven eer zij sterven". En dat over hen werd gezegd dat zij altijd gelukkig zijn, altijd fris, jong, gezond, optimistisch, blij. Sterven voordat je sterft betekent: aan de zonde sterven, eer je uit dit leven moet vertrekken. Wie de zonde vasthoudt tot zijn laatste dag en dus in de zonde sterft (zoals de Heere Jezus dat noemt), die zal niet eindeloos gelukkig enz. zijn, maar eindeloos ongelukkig. Wie nu door genade mag sterven aan zonde, wereld, wet, eigengerechtigheid en eigen ik, die zal bij het lichamelijke sterven beginnen te erven, en wel: oneindige gelukzaligheid. Daarover schrijft de Heidelbergse Catechismus in vraag en antwoord 58 het volgende:
Vraag: Welke troost schept gij uit het artikel van het eeuwige leven?
Antwoord: Dat, omdat ik nu het begin van de eeuwige vreugde in mijn hart gevoel, ik na dit leven volkomen zaligheid bezitten zal, die geen oog gezien heeft, geen oor gehoord heeft, en in geens mensen hart opgeklommen is, en dat om God daarin eeuwig te prijzen.
Duidelijk is dat volgens de Catechismus niet is te zeggen wat die volkomen zaligheid inhoudt. Waarom is dat niet te zeggen? Omdat je het je niet kunt indenken, voorstellen. Wij zijn aangewezen op onze vijf zintuigen om iets te weten. Verder hebben we een verbeeldend vermogen, waardoor we ons dingen voor de geest kunnen halen, die niet echt gebeurd zijn, niet eens kunnen gebeuren, maar die we in onze gedachten uitdenken. Als het nu gaat over de volkomen zaligheid schieten al onze zintuigen verre te kort. Geen oog heeft die volle zaligheid ooit gezien; geen oor heeft een precies verslag gehoord wat die volkomen zaligheid inhoudt; en zelfs kan ons verbeeldend vermogen het zich niet waarheidsgetrouw voorstellen. Iets kunnen mensen ervan zien / horen / indenken, maar niet alles. Johannes op Patmos zag er iets van en hoorde er iets over. Naar aanleiding van wat hij zag en hoorde en neerschreef kunnen we ons iets verbeelden / indenken, wat die volkomen zaligheid zal zijn, maar toch ... we weten het niet. En het vertrouwende hart hoeft het ook niet te weten. Zo'n hart weet dat God het weet, en dat is genoeg! De Bijbel schrijft heel wat over het eeuwige leven. Johannes de Doper zei er dit over: "Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem."
In dit hoofdstuk (Johannes 3) is dit niet de eerste keer dat we over dit eeuwige leven kunnen lezen. Jezus is in gesprek met Nicodemus en zegt tegen hem dat Gods Zoon verhoogd moet worden net zoals Mozes de koperen slang in de woestijn op een paal verhoogde. Het gevolg van Mozes' aktie was dat een ieder die naar de slang keek, niet hoefde te sterven aan de giftige slangenbeet. En het gevolg van de verhoging van Jezus Christus aan het kruis en bij Zijn gaan naar de hemel is: opdat iedereen die in Hem gelooft, jong of oud, rijk of arm, geleerd of dom, crimineel of van ridderorde voorzien, niet naar de hel hoeft, maar het eeuwige leven zal hebben. En om dit nog dieper in Nidodemus' geest te doen indringen herhaalt onze Heiland het in vers 16 nog een keer: God heeft de wereld op die manier liefgehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft overgegeven in de handen van wereldlingen met als doel dat allen die hun vertrouwen op Hem stellen niet verloren zullen gaan, maar mogen delen in het Goddelijke leven van volkomen zaligheid!
De Samaritaanse vrouw hoort dezelfde boodschap, met andere woorden. Jezus past Zijn boodschap aan in de vorm, niet in de inhoud, en verwijst naar haar verlangen om water te putten en zegt: Ik ben graag bereid om u water te geven waardoor u nooit meer dorst zult lijden, maar waardoor u tot het eeuwige leven wordt geleid! Wel zeven keren lezen we in Johannes 6 over dat eeuwige leven. Jezus onderwijst de mensen erin om niet zozeer te werken voor eten dat vergaat, maar voor het eten dat eeuwig doet leven, geestelijk voedsel dus. Daar moet jij, en daar moet ik, ons voor inspannen. Doe jij dat ook? Doe ik dat ook? En Petrus zegt na Jezus' toespraak over dat eeuwige leven:
"Heere, tot Wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden van het eeuwige leven."
Petrus en zijn medeleerlingen wisten het: de woorden van deze bijzondere Rabbi wijzen ons de rechte weg tot het eeuwige leven. Welnu, belangrijker dan precies te weten wat deze zaligheid en dit eeuwige leven inhoudt (wat we ervan weten, is trouwens genoeg om ons ernaar te doen verlangen, nietwaar?), is het voor jou en mij van belang precies te weten hoe wij erin kunnen participeren, delen. Hoe krijg ik deel aan deze zaligheid? Hoe weet ik dat ook ik daar straks mij een eindeloze eeuwigheid in mag vermaken en verheugen? Als antwoord op die tweede vraag zegt antwoord 58: je zult deel krijgen aan deze volle zaligheid, wanneer je nu het begin van die eeuwige vreugde in je hart voelt. Het antwoord op die eerste vraag volgt in de volgende zondagsafdeling, waar het gaat over het ware geloof en het rechtvaardig zijn voor God. Ik ga daar nu niet nader op in, maar wat ik in deze aflevering wil doen, is duidelijk maken hoe belangrijk het is om in deze volkomen zaligheid in het hiernamaals, en in het begin van die eeuwige vreugde in het hiernumaals, te delen. Ik doe dat door het tegendeel er tegenover te zetten. Wat ben je deelachtig als je deze geestelijke vreugde mist? Dan mis je de troost, zegt vraag 58. Dan is je leven ene grote troosteloosheid. Je mist God, Die de Oorsprong van ons geluk is en de Inhoud ervan. Je mist de inwoning van de Heilige Geest, Die in alle omstandigheden je Hulp en Bijstand is. Je mist alle zekerheid, omdat de enige zekerheid buiten het geloofsleven om deze is: alles is onzeker! Je mist geborgenheid en veiligheid, omdat uiteindelijk alles bedreigend is. Denk gewoon niet na, en je hebt er geen last van ... Maar denk nu eens WEL na, en je komt er meer en meer achter: alles is een bedreiging. Voorbeelden?
Niet alleen kan ruimtepuin onze dampkring binnendringen en een krater van vele tientallenkilometers in de aarde slaan (net waar jij woont) - geloof je 't niet?
Niet alleen kan een zee- of aardbeving alles wat zeker en vast leek, in luttele seconden wegvagen - ook in Nederland, nietwaar?
Niet alleen kan een ontploffing jullie huis of flat ontwrichten, een ongeluk je levenslang gehandicapt maken - vandaag nog?
Maar ook ben jij in psychisch opzicht een vat vol onzekerheden en tegenstrijdigheden, waar geen ontwarren aan is en waarover je geen beheersing hebt.
Weet je wat jij nodig hebt?
"God is ons een Toevlucht en Sterkte."
Om duidelijk te maken hoe belangrijk het is om persoonlijk, nu, deze eeuwige vreugde (enigszins) in je hart te voelen, bedenk wat je allemaal mist, zolang je dit mist. Je kent geen echte blijdschap, omdat de praktijk (later) uitwijst dat al je vrolijk doen toch je diep-knagende onrust en ongenoegen niet wegnam. Je mist dan ook het RUSTig vertrouwen: steeds jaagt de wereld (die jou zo mooi toeschijnt) je op om nog meer en weer wat anders van haar te proberen, te "genieten". Je mist ... Nu, zal ik maar stoppen? Immers, je mist alles wat echt troost. Daarom: zoek Jezus, Die het Eeuwige Leven Zelf is!