Geschiedenis van de Psalmen - Manuela Dieleman
Auteur: Manuela Dieleman
Veel eeuwen lang hebben de psalmen mensen getroost, bemoedigd, gesterkt en opgewekt om God te prijzen - tot op de dag van vandaag. De Bijbel is een grote schat en het Psalmboek is daarin van bijzondere waarde.
Meer dan 3000 jaar geleden schreef Mozes de eerste psalm: Psalm 90. Daarna dichtte David er een stuk of 70 en de nakomelingen van Korach namen eveneens een aantal voor hun rekening. Ook Asaf, Heman en Ethan, de dirigenten van de priesterkoren, droegen in de tijd van David hun steentje bij. Zij waren betrokken bij de dagelijkse muziek in de tempel en vrijgesteld van al het gewone werk. Zó belangrijk vindt God het dat er gezongen wordt! Al deze dichters werden geleid door de Heilige Geest. Daarom zijn hun liederen tegelijk ook Woorden van God.
Rond het begin van onze jaartelling, dus zo'n 2000 jaar geleden, was het Boek van de Psalmen in zijn huidige vorm voltooid. In Israël werd er elke dag uit gezongen. Waarschijnlijk al reciterend, d.w.z. op een zangerige toon opgezegd. Zo gaf men de psalmen van generatie op generatie door. De refreinen van Psalm 80, 107 en 136 duiden erop, dat er minstens twee groepen zangers waren. Je kunt het je voorstellen, hoe het volk steeds weer met dezelfde woorden antwoordde op het zingen van de priesters. Ook Psalm 121 werd blijkbaar in beurtzang gezongen: zowel het priesterkoor als de "gewone mensen".
In de Hebreeuwse Bijbel bevat het Psalmboek vijf afzonderlijke boeken (eigenlijk bestaat het Oude Testament dus uit 70 boeken i.p.v. 66). Elk boek eindigt met een lofprijzing. De indeling is als volgt:
Boek 1: Psalm 1 tot en met 41
Boek 2: Psalm 42 tot en met 72
Boek 3: Psalm 73 tot en met 89
Boek 4: Psalm 90 tot en met 106
Boek 5: Psalm 107 tot en met 150
Sommige psalmen horen bij elkaar. Zo vormen de Psalmen 113 tot en met 118 samen "De Lofzang" en is "Het groot Hallel" de naam voor de Psalmen 120 tot en met 135. Psalm 9 en 10 zijn eigenlijk één Psalm; hetzelfde geldt voor Psalm 42 en 43.
Bij drie psalmen (Psalm 25, 34 en 37) vormen de beginletters van elke tekst samen de letters van het Hebreeuwse alfabet en bij Psalm 119 is er zelfs elke keer een groep van acht opeenvolgende teksten met dezelfde letter.
In het Nieuwe Testament wordt verschillende keren gesproken over het zingen van psalmen. Je kunt het vinden in 1 Cor.14:26, Ef.5:19, Col.3:16 en Jac.5:13. Aan de psalmen worden twee keer "lofzangen en geestelijke liederen" toegevoegd. Het gaat dan voornamelijk over het zingen in de samenkomsten. Maar ook daarbuiten kan je zingen! Paulus en Silas zongen zelfs in de gevangenis, met vastgebonden voeten en een rug vol wonden van geselslagen (Hand.16:22-25). Ongetwijfeld hebben Paulus en zijn volgelingen de nieuw gestichte gemeenten buiten Israël ook geleerd om psalmen te zingen. Deze nieuwe gemeenten waren gelegen in het Romeinse rijk. Het Hebreeuws moest dus vertaald worden in het Latijn. De Gregoriaanse kerkmuziek, die zo na enkele eeuwen ontstond, lijkt dan ook veel op de muziek in de synagoge.
Nadat keizer Constantijn het Christendom tot staatsgodsdienst verhief - wat een heerlijk wonder was dat, na al die vreselijke vervolgingen! - werd het Evangelie over heel het Westen verbreid en verrezen er overal prachtige kerken. Maar omdat het Latijn voor de "gewone man" te moeilijk was, kwamen er speciaal opgeleide koren die tijdens de kerkdiensten de psalmen ten gehore brachten. Zo konden inwoners van allerlei landen, die verschillende talen spraken, toch de psalmen in de eredienst horen, al begrepen ze de woorden waarschijnlijk niet allemaal en konden ze die zelf ook niet meezingen.
Het was de hervormer Maarten Luther die als eerste de psalmen in de volkstaal vertaalde en er ook nieuwe melodieën bij maakte. Psalm 46 (Een vaste burcht is onze God) is hiervan een voorbeeld. In 1529 liet hij een Duits Psalmboek het licht zien, voor gebruik in de kerkelijke samenkomsten. Martin Bucer gaf omstreeks diezelfde tijd in Straatsburg ook een kerkboek met psalmen uit. En diep was de hervormer Johannes Calvijn doordrongen van het grote goed om al psalmen zingend in je eigen taal God te loven en gesterkt te worden. Hij vond de gemeentezang één van de belangrijkste dingen in het leven van de kerk (en dat, terwijl hij zo goed preekte!), want, zei hij: "De tekst wordt krachtiger door de muziek."
Calvijn pakte het in Genève heel grondig aan. Aan getalenteerde musici vroeg hij of zij "verheven" melodieën wilden maken voor de in het Frans vertaalde psalmen. De opdracht was: zoveel mogelijk één noot per lettergreep (dit in tegenstelling tot het Gregoriaans), zodat de gemeente het met niet al te veel moeite kon leren zingen. Het duurde van 1539 tot 1562 voor alle 150 psalmen (precies zoals die nu in ons Psalmboek staan, maar dan met een Franse tekst eronder) klaar waren. Calvijn liet daarna het hele Psalmboek - dus àlle verzen! - twee keer per jaar zingen. Dat betekende ongeveer 20 verzen per kerkdienst! Men zong de verzen van een psalm allemaal achter elkaar. Als we echte Calvinisten willen zijn, valt er dus nog wel het één en ander in onze diensten te verbeteren....
Intussen had in ons land jonkheer Willem van Zuylen van Nijevelt de 150 psalmen tot verzen-met-rijm omgesmeed en daaraan bestaande melodieën van volksliederen gekoppeld. Men noemde deze populaire bundel (die in 1540 verscheen) de Souterliedekens. Het was geen kerk- , maar volksmuziek, waarvan de woorden teruggrepen op de Bijbel.
Dankzij Petrus Datheen konden de Protestanten in de Lage Landen vier jaar later, in 1566, ook de psalmen in hun eigen taal en op een welluidende melodie zingen, want hij vertaalde het Franse Psalmboek in het Nederlands. Zelf heb ik deze berijming nog op school geleerd en thuis zing ik sommige verzen nog steeds graag. De gedachte dat vroeger in ons land deze woorden werden gezongen tijdens vervolging om het geloof maken ze voor mij extra waardevol. Dat geldt ook voor de "Statenberijming", de berijming van 1773, die tweehonderd jaar later de fakkel overnam. In de negentiende eeuw was er soms sprake van harde onderdrukking en gaven de psalmen aan velen moed en troost. Als je in oude dorpskerken het Predikantenbord ziet - vaak bestrijkt het een tijdvak van meer dan vierhonderd jaar - is het mooi om te weten: hier wordt al zólang Gods Woord elke zondag gelezen en werden daarbij ook altijd de psalmen gezongen die we nu nog hebben. Maar ook het Liedboek, dat nog eens tweehonderd jaar later, in 1967, verscheen, is mij dierbaar. Het gaat immers steeds om het Woord van God. Dat spreekt je trouwens niet alleen aan als je het moeilijk hebt, maar maakt je ook heel blij als je Zijn prachtige schepping ziet en Zijn vergeving ervaart. Zó blij, dat je ervan wilt zingen.
Beseffen we wel wat een grote schat het berijmde Psalmboek is? Als je langere tijd, zoals ik, in het buitenland hebt gewoond, waar men berijmde psalmen totaal niet kent en praktisch geen kerken-met-kerkorgels heeft, kan je ontzettend verlangen naar een echte Europese kerkdienst, waarin je naar hartenlust psalmen kunt zingen. En als je in bepaalde diensten elke keer maar weer nieuwe liederen voorgeschoteld krijgt (die dan bijna nooit meer opnieuw worden gezongen in een volgende dienst), ga je ook beseffen wat een bijzonder goed systeem het is, als kinderen op school de woorden en melodieën leren en ze die vervolgens de rest van hun leven in de kerk mee kunnen zingen. Het was goed gezien van Johannes de Heer om naast veel mooie liederen die het geloof in Jezus levend(ig) maken, in zijn zangbundel ook een groot aantal psalmen op te nemen. Berijmde psalmen zijn makkelijker te onthouden dan onberijmde en kunnen in allerlei omstandigheden je leven verrijken.
In de hemel wordt het lied van Mozes gezongen èn het lied van het Lam (Openb.15:3). Het zingen van psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zal nooit meer ophouden!
Kijk ook eens bij het uitgebreide artikel met 10 veelgestelde vragen over de Psalmen.