De Catechismus van Genève vraag en antwoord 166 t/m 184, over het vierde gebod
Auteur: ds. W. Pieters
Het vierde gebod
Vr. 166 Laten wij komen tot het vierde gebod. Antw : Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden, en al uw werk doen; doch de zevende is de Sabbath van de Heere uw God. Daarop zult gij geen werk doen, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch de os, noch de ezel, noch de vreemdeling die binnen uw poorten woont. Want in zes dagen heeft God de hemel en de aarde, en al wat daar in is voltooid; op de zevende heeft Hij gerust. Derhalve zegende Hij de Sabbathdag, en heeft hem als Hem heilig afgezonderd.
Vr. 167 Beveelt Hij zes dagen te arbeiden, om de zevende te rusten? Antw : Niet eenvoudigweg; maar zes dagen voor het werken der mensen toestaande, neemt Hij de zevende er uit om voor de rust te bestemmen.
Vr. 168 Verbiedt Hij ons dan alle werk? Antw : Dit gebod heeft een verwijderde en een bijzondere reden. Voor zover het waarnemen van de rust, een deel is van de oude ceremoniën, is het dus met de komst van Christus afgeschaft.
Vr. 169 Zegt ge soms dat dit gebod eigenlijk op de Joden ziet, en daarom slechts voor een tijd is geweest? Antw : Inderdaad, voor zover het ceremonieel is.
Vr.170 Hoe dan? Is er niet iets in behalve een ceremonie? Antw : Het is om drie redenen gegeven.
Vr. 171 Deel mij die mede. Antw : Om de geestelijke rust af te beelden; om de kerkelijke orde te bewaren; tot verlichting der dienstbaren.
Vr. 172 Wat verstaat gij onder de geestelijke rust? Antw : Wanneer wij met eigen werken ophouden; opdat God in ons Zijn werken volvoere.
Vr. 173 Wat is voorts de wijze van ophouden? Antw : Als wij ons vlees kruisigen; dat is, van onze eigene natuur afstand doen, om door de Geest van God geregeerd te worden.
Vr. 174 Is het genoeg dat dit iedere zevende dag gebeurt? Antw : Welnee, voortdurend. Want wanneer wij eenmaal begonnen zijn, moeten wij de gehele loop van ons leven voortgaan.
Vr. 175 Waarom wordt er dus een vaste dag gesteld om dat te beduiden? Antw : Het is niet nodig dat de waarheid in alles met de afbeelding overeenstemt, als het maar overeenkomt, voor zover voor het afbeelden nodig is.
Vr. 176 Waarom wordt toch liever de zevende dag voorgeschreven, dan een willekeurige andere? Antw : Dit getal betekent in de Schrift een volkomenheid. Het is dus geschikt om de voortduur aan te geven. Tevens wijst het aan, dat deze geestelijke rust in dit leven slechts begint, en niet eerder volmaakt zal zijn, dan wanneer wij uit de wereld heengaan.
Vr. 177 Maar wat wil dat zeggen, dat de Heere ons door Zijn voorbeeld tot rusten aanspoort? Antw : Toen Hij binnen zes dagen een einde gesteld had aan het scheppen der wereld, heeft Hij de zevende gewijd aan het beschouwen van Zijn werken. Om ons daartoe des te sterker aan te sporen, heeft Hij ons Zijn voorbeeld voorgesteld. Want niets is méér na te streven, dan dat wij naar Zijn beeld gevormd worden.
Vr. 178 Maar moet de overdenking van Gods werken niet voortdurend zijn, of is het voldoende uit ieder zevental dagen daarvoor één te bestemmen? Antw : Het voegt ons weliswaar ons daarin dagelijks te oefenen, maar ter oorzake van onze zwakheid wordt er in het bijzonder één dag gesteld. En dit is de orde, waarover ik sprak.
Vr. 179 Welke orde moet er dus op die dag in stand gehouden worden? Antw : Dat het volk samenkomt om de leer van Christus te horen, om aan de publieke gebeden deel te nemen, om belijdenis van zijn geloof af te leggen.
Vr. 180 Leg nu uit wat gij gezegd hebt, dat de Heere door dit gebod ook heeft willen voorzien in verlichting voor de dienstbaren. Antw : Om aan degenen die onder de macht van een ander zijn, enige ontheffing te geven. Dit dient voorzeker ook om de algemene orde in stand te houden. Want wanneer er één dag voor de rust wordt bestemd, zal ieder zich zó gewennen aan arbeiden in de overige tijd.
Vr. 181 Laten wij nu zien, in hoever dit gebod op ons betrekking heeft. Antw : Watde ceremonie aangaat, zeg ik dat het afgeschaft is, daar in Christus de waarheid daarvan bestaat.
Vr. 182 Hoe dan? Antw : Wel, omdat door de kracht van Zijn dood onze oude mens gekruisigd wordt, en wij opgewekt worden tot nieuwheid van leven.
Vr. 183 Wat blijft er voor ons dus over uit het gebod? Antw : Dat wij de heilige instellingen, die tot de geestelijke orde van de Kerk toedoen, niet verwaarlozen, en wel voornamelijk, dat wij de heilige samenkomsten om Gods Woord te horen, om de sacramenten te gebruiken, en de plechtige openbare gebeden, zoals zij verordend zullen zijn, veelvuldig bijwonen.
Vr. 184 Brengt de schaduw (figura) ons dan niets méér aan? Antw : Zeker wel. Want ze moet tot haar waarheid teruggebracht worden. Dat wij namelijk ingelijfd in het lichaam van Christus, en gemaakt tot Zijn leden, onze eigen werken nalaten, en ons zó aan de leiding van God overgeven.