Waar jij mee zit: hoe weet ik of ik uitverkoren ben?
Auteur: ds. W. Pieters
"Hoe weet ik of ik uitverkoren ben?"
God weet het zonder middelen; wij kunnen het alleen weten door de middelen. De uitverkiezing komt openbaar in de wedergeboorte. We kunnen dus de vraag zó stellen: "Hoe weet ik of ik wedergeboren ben?"
Het antwoord kun je vinden in de Bijbel. Steeds komt dít karakter naar voren van een wedergeborene: hij haat zijn zonden en laat zich door de Geest leiden. Hij vlucht tot de Middelaar Jezus Christus en verlangt niets anders dan dicht bij God te leven. De Dordtse Leerregels zeggen het in hoofdstuk I, paragraaf 12 zo: Je wordt verzekerd van je verkiezing als je de vruchten daarvan in jezelf met geestelijke blijdschap en heilig vermaak bespeurt. Welke vruchten? Echt geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid naar God over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid.
Komen we deze dingen in ons hart tegen dan mogen wij ons verheugen, omdat we daarin de zekerheid hebben dat we uitverkoren zijn. Hoe moet ik dat echter gewaar worden? Kan ik er zeker van zijn dat ik me niet vergis? Je hebt gelijk: we moeten voorzichtig zijn. Maar ga toch maar op onderzoek uit en vraag tegelijk de Heilige Geest om licht en genade zodat je de kenmerken der verkiezing ook mag zien, als ze er zijn. Ik weet dat we zonder Geestes-licht de duidelijkste kenmerken van de wedergeboorte niet kunnen onderscheiden, maar ik weet ook dat de Heilige Geest Zijn vertroostende en verzegelende werking alleen belooft aan hen die vlijtig de middelen gebruiken.
Van Ds. Lamain hoorde ik eens deze uitspraak: "De beste verzekering is de laatste ontmoeting!" Wat bedoelde hij daarmee? Dat we niet zozeer in onszèlf naar zekerheid van ons geloof moeten zoeken, buíten de sterke begeerte naar Christus om; maar dat we zekerheid moeten zoeken in de dagelijkse omgang met de Heere Jezus en dat we dàn de vraag niet meer stellen: "Ben ik uitverkoren / wedergeboren?" Dat valt weg en je houdt één zaak over 'Heere Jezus Christus, Gij zijt mijn Eén en Al, aan U heb ik voor eeuwig genoeg; laat mij bij U schuilen'.