Waar jij mee zit: Hoe kan je zo op Jezus zien dat je de zonden werkelijk gaat haten?
Auteur: ds. W. Pieters
“Hoe kan je zo op de Heere Jezus zien, dat je Hem boven alles lief krijgt en je de zonden werkelijk gaat haten? Zou dat ondanks al mijn verharding nog voor mij kunnen?”
Hoe zal een blinde kunnen zien? Alleen als hij ogen krijgt of het licht in zijn ogen krijgt. Zo is het met jou ook. De duivel heeft het gepresteerd om van jong en oud de ogen te verblinden, dicht te smeren. Wat we ook ondernemen, we kunnen niet zien. We kunnen van de geestelijke dingen niets zien. We kunnen niet zien, wat werkelijk zonde is; ook niet Wie God is in Zijn macht en pracht; ook niet Wie Jezus Christus is voor schuldige zondaren. We zien niet, hoe we van onze ellende en zonde verlost kunnen worden en ook niet hoe we de Heere, onze Schepper en Weldoener weer kunnen dienen en verheerlijken. We zijn blind; daarom beminnen we Jezus niet en haten we de zonde niet. En hoe wordt dit nu anders? Jezus tekent het als in een plaatje voor ons: Hij genas de blinde Bartimeüs; Hij gaf het licht in de ogen van de blindgeborene. Wie kon hen helpen? Niemand, dan Jezus. Niemand, dan Jezus. En dat zeg ik jou: niemand, dan Jezus kan jou leren om zó op Hem te zien, dat je Hem waarlijk liefhebt. Ik beveel je aan: met jouw ogenkwaal moet je niet terecht bij kwakzalvers of kunstenaars; maar bij de meest bekwame Ogendokter, bij onze lieve Hemelse Specialist, Die raad heeft voor radelozen en hulp voor machtelozen.
Kom zing het in al je blindheid maar mee in Psalm 146 vers 6:
“'t Is de HEER', Wiens mededogen
blinden schenkt het lieflijk licht;
wie in 't stof lag neergebogen,
wordt door Hem weer opgericht.”
En als je nu zo verhard bent?
Kom, lees eens mee in de profetieën van Ezechiël, hoofdstuk 36 vers 26b: “en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen en zal u een vlezen hart geven.”
Wat wil je nog meer? Er is hoop, er is hulp; bij niemand anders dan bij Hem, Die dood, hel, duivel en zonde overwon. Tot Hem alleen! Tot Hem alleen!! Tot Hem alleen!!!
't Zal zo eeuwig meevallen... O, heerlijk vergezicht: Jezus waarlijk lief te hebben!