Orthodoxie(12): Het offer van Christus
Auteur: ds. W. Pieters
Het offer van Christus, voor wie is dat? Daarover gaan heel wat discussies. De Dordtse Leerregels hebben het er ook over. In het Tweede Hoofdstuk behandelen ze de waarde, kracht, uitgebreidheid en vrucht van Christus' offer, Zijn bloedstorting, aan Golgotha's kruishout.
We kijken wat er staat, artikel 3:
Deze dood van Gods Zoon is de enige en volmaakte offerande en genoegdoening voor de zonden; van oneindige kracht en waardigheid, overvloedig genoeg tot verzoening van de zonden van de hele wereld.
Het kruisoffer heeft de volgende kenmerken: het is (1) enig of uniek; (2) volmaakt dus zonder gebrek of tekort; (3) van oneindige kracht en even grote waarde; en (4) overvloedig genoeg voor alle zonden van alle mensen van alle plaatsen en alle tijden.
Dus (1) zoek het nergens anders, want dit offer is enig in zijn soort. Nergens anders is een gelijksoortig iets te vinden, een alternatieve route!
Dus (2) denk niet: moet er van mij niet wat bij - zoals oprechte tranen van berouw, om mijn zonden enigszins weg te wassen (om zo te zeggen: een voorwas). Niets kan dit offer van Jezus Christus aanvullen. Alles wat jij met dat doel aandraagt, doet juist tekort aan de volkomenheid van dit lijden en sterven.
Dus (3) zelfs jouw hardnekkigste zonde kan worden weggenomen. Wanhoop dan niet al ben je 1.000 x in dezelfde zonde gevallen.
Dus (4) twijfel er vanaf nu nooit meer aan of die massa en vracht van zonden, zo ontelbaar veel, wel vergeven kan worden, want al waren alle zonden van Adams nakroost saâmgebonden op jouw ziel, dan nog was er genoeg in Christus' offer om al die zonden te kunnen vergeven. Anders gezegd: om tienduizend werelden vol met evenzovele meer miljoenen mensen allemaal zalig te maken, zou Christus niet méér bloed hebben hoeven te storten, niet méér offers te hebben hoeven brengen, niet méér hebben hoeven te lijden - dan Hij heeft gedaan.
Wat houdt dit praktisch in? Dat je niet in een te late eeuw geboren bent, niet te oud, niet te vuil, niet te slecht enzovoorts bent om nu vrijmoedig tot deze Heere Jezus Christus te gaan met het verzoek:
was, reinig mijn gemoed van al mijn vuile zonden.
Misschien vraag jij je af hoe de Dordtse Leerregels er toe kunnen komen om zo hoog op te geven van het dierbaar borglijden van Christus. Dat verklaren ze in het volgende artikel:
En deze dood is daarom van zo grote kracht en waardigheid, omdat de Persoon, Die die dood geleden heeft, niet alleen een waarachtig en volkomen heilig mens is, maar ook de eniggeboren Zoon van God ...,
... van éénzelfde eeuwig en oneindig wezen met de Vader en de Heilige Geest, zodanig als onze Zaligmaker wezen moest. Daarbij, omdat Zijn dood vergezelschapt is geweest met het gevoel van Gods toorn en van de vloek, die wij door onze zonden verdiend hadden.
Twee dingen worden genoemd waarom van de kruisdood zo hoog kan worden opgegeven: (1) de Persoon en (2) de omstandigheden.
Om met het laatste te beginnen: hiermee wil duidelijk gezegd zijn dat het kruis-gebeuren geen spel was, niet "net alsof".
Wanneer Jezus uitroept: "Eloï, Eloï, lama sabachthani?" is Hij werkelijk verlaten geweest. Zijn gang naar het kruis was geen toneelspel.
Denk slechts aan wat we lezen in Markus 14 vers 33-34:
"En Hij begon verbaasd en zeer beangst te worden; en zei: Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe; blijft hier, en waakt."
En in Lukas 22 vers 44 lezen we:
"En in zware strijd zijnde, bad Hij des te ernstiger. En zijn zweet werd gelijk grote druppels bloed, die op de aarde afliepen."
Dit alles duidt er onmiskenbaar op, hoe ontzaglijk zwaar het Jezus viel om Gods toorn te dragen.
De Dordtse Leerregels leggen hier de nadruk op omdat er in die tijd al waren (en nog hoor je hetzelfde geluid) dat het lijden en sterven van Jezus Christus niet zozeer was het dragen van Gods toorn, maar het tonen van Gods liefde. Nu zal wel niemand er behoefte aan hebben om dat laatste te ontkennen. Het is vanuit de Bijbel overduidelijk dat de kruisiging van Jezus een onuitsprekelijk groot bewijs van Gods liefde is. Denken we aan de woorden van Paulus in Romeinen 5 vers 8:
"Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, toen wij nog zondaars waren."
Maar deze liefdesopenbaring is niet het enige wat de kruisiging ons laat zien. Als het aspect van Gods toorn er niet bij was geweest, was de kruisiging niet nodig geweest.
Het andere punt waarop de Dordtse Leerregels wijzen als het gaat over de grote, nooit te overschatten waarde en kracht van Christus' kruisdood, is de kwaliteit of hoedanigheid van de Lijder. De Persoon Die dit lijden onderging en deze prijs opbracht, was Gods Zoon. Vanuit het God-zijn van Jezus concluderen de Leerregels dat Zijn werk veel meer waard is, dan wanneer Hij alleen maar mens / schepsel zou zijn geweest.
Dus? Je mag ten volle vertrouwen op dit verzoeningsoffer!
ORTHODOXIE
Het offer van Christus is, zo belijden wij met de Dordtse Leerregels van oneindige kracht en waarde. Daarom kunnen we met hoofdstuk II, artikel 3 volmondig uitbazuinen:
Deze dood van Gods Zoon is de enige en volmaakte offerande en genoegdoening voor de zonden; van oneindige kracht en waardigheid, overvloedig genoeg tot verzoening van de zonden van de hele wereld.
Dit hebben we vorige keer gezien. De reden zagen we ook in artikel 4 en nu kijken we verder naar artikel 5:
Voorts is de belofte van het Evangelie, dat een ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderft, maar het eeuwige leven heeft. Deze belofte moet aan alle volken en mensen, tot wie God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid worden verkondigd en voorgesteld, met bevel van bekering en geloof.
We hadden en hebben het over de vraag: voor wie is Christus gestorven? Deze vraag kun je op twee manieren omschrijven: (1) "Wie krijgt deel aan de zaligmakende genade van de gekruisigde Christus?" en (2) "Wie mag in de gekruisigde Christus geloven?"
De eerste vraag beantwoorden de Dordtse Leerregels in artikel 8. De tweede vraag wordt min of meer in dit vijfde artikel beantwoord: een ieder. Iedereen mag in Christus geloven. Iedereen mag tot Hem komen. Iedereen mag de Zoon van God kussen (om het met de woorden van Psalm 2 te zeggen).
Laten we eens naar die Psalm kijken. De oproep
"kust de Zoon, opdat Hij niet toornt en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden"
wordt daar door God gericht tot de rebellen van het eerste deel van de Psalm. Diezelfde opstandige vijanden krijgen te horen (vers 10 & 11):
"Nu dan, gij koningen, handelt verstandig. Dient de HEERE met vreze, en verheugt u met beving."
En dan volgt direct daarop: Kust de Zoon ... Wat is dat? Volgens de kanttekeningen: Dat is, eert Hem als Mijn eeuwige Zoon, en neemt Hem als uw Koning aan, gelooft in Hem, weest Hem onderdanig.
En de belofte is dan dat je niet verloren zult gaan, wanneer je aan Jezus' voeten buigt in diep ontzag, maar dat je het eeuwige leven zult ontvangen - niet later, maar meteen!
Genoeg reden om niet langer te aarzelen of uit te stellen.