Demonologie - 8
Auteur: ds. W. Pieters
In Mattheüs 13 lezen we nog meer over de duivel. Na de gelijkenis van de Zaaier, vertelt Jezus de volgende gelijkenis:
Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mens die goed zaad zaaide in zijn akker. En toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.
Wat betekent dit? De uitleg geeft Jezus Zelf even later aan Zijn leerlingen (vers 37 en volgende):
Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; en de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk; en het onkruid zijn de kinderen van de boze; en de vijand die het gezaaid heeft, is de duivel.
Wat zegt Jezus dus? Dat in de wereld de kinderen van Zijn Koninkrijk én de kinderen van de boze, dat is de duivel, ondereen vermengd leven.
We komen aan alle kanten en op alle manieren kinderen van de boze tegen. Laten we er dan ook niet vreemd van opkijken dat we zoveel demonische dingen tegenkomen. Overal kun je het demonische gedachtegoed aantreffen, in bladen en boeken en vooral in de moderne massamedia. Het demonische is verleidelijk en aantrekkelijk. Het is immers occult, geheimzinnig, dus willen mensen er meer van weten. En het belooft zekerheid voor de toekomst.
De duivel is, net als God, te herkennen in zijn kinderen. De kinderen van God lijken op hun Vader, en de kinderen van de boze op de hunne. Over hem zei Jezus eens (Johannes 8 vers 44):
Gij zijt uit uw vader de duivel, en gij wilt de begeerten van uw vader doen.
Waaraan is die vader te herkennen? Jezus vervolgt:
Die was een mensenmoordenaar van het begin, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij uit het zijne; want hij is een leugenaar, en de vader daarvan.
Ben jij uit deze vader of uit de Hemelse? Een derde mogelijkheid is er niet. Produceer jij de werken van het vlees (Galaten 5 vers 19-21) of produceert jouw Vader in jou de vrucht van de Geest (vers 22):
liefde, blijdschap, vrede, geduld, mildheid … matigheid ?
Demonologie
Pas in Mattheüs 15 lezen we weer over de duivel; en wel in de bekende geschiedenis van de Kananese moeder. Ze smeekte Jezus om Zich over haar te ontfermen. Wat was dan haar nood? Vers 22:
Mijn dochter is deerlijk van de duivel bezeten.
De nood van haar kind was haar eigen nood.
Zo is een moeder.
Zo is een vader.
Wat was nu de nood van haar kind en van haar?
Zij was gedemoniseerd (zo zou je het Griekse woord (daimonizomai) kunnen vertalen.
Wat voor soort boze geest het was, weten we niet, maakt ook niet uit. Het is altijd erg.
Wat doet ze?
Ze zoekt hulp.
Niet bij toverdokters of zo, maar bij de Enige Die helpen kan: Jezus, de Zoon van David, Die macht heeft ook over de boze geesten.
Al is het in onze dagen op een andere manier, toch is deze macht van de boze er nog steeds: hij zal proberen om bezit te nemen van je gedachten en verlangens. Demonen willen ons altijd helemaal beheersen en in beslag nemen. Zij zijn nooit tevreden met een deel van ons hart: alles moet zijn voor de duivel en zijn leugenrijk.
Wie kan ons verlossen van de kwalijke invloeden van de boze? Wie anders kan ons rein in gedachten en begeerten maken dan Jezus, de almachtige Zoon van God?!
Laten we een voorbeeld nemen aan deze heidense vrouw: zij zocht hulp bij Jezus en liet zich ook niet wegsturen, toen het er eerst heel niet op leek dat Hij haar zou helpen. Ze bleef stug volhouden en riep en redeneerde met heilige aandrang net zo lang totdat ze werd geholpen en haar dochter van de demonbezetting werd verlost!
Waarom zou deze geschiedenis in de Bijbel staan, denk je? Niet om ons wat informatie te geven over lang geleden en ver weg, maar om ons te laten weten hoe Jezus ook nu is, ook voor jou.
Anders gezegd: om jou aan te sporen om je nood (zondenood en alle andere nood, ook op het terrein van de macht en de kwelling van de boze) aan Hem te vertellen, en om Hem zonder twijfel op Hem te hopen. Hij is immers Dezelfde én toen én nu én morgen…! Heb jij reden om te denken dat Hij jou niet kan of wil helpen? Vergis je niet: er is geen geval zó hopeloos of Hij weet raad!
Demonologie
Vorige maand zagen we dat Mattheüs 15 over de duivel schrijft; en wel in de bekende geschiedenis van de Kananese moeder. Dit is het enige over dit onderwerp in dit hoofdstuk. De volgende keer dat we iets over de macht van de demonen, met de duivel als aanvoerder, lezen, is in hoofdstuk 16. Nee, het gaat nu niet, zoals in hoofdstuk 15, over een bezetene. Ook gaat het niet over iemand die zich aan de dienst van de duivel heeft overgegeven en hem graag dient. Het gaat over Simon Petrus. Jezus had aan Zijn discipelen gevraagd hoe de mensen over Hem spraken. Daarna vroeg Hij hoe zij zelf over Hem dachten. En Petrus geeft een antwoord dat hij niet zelf heeft bedacht, maar dat God in de hemel hem heeft ingegeven (vers 16):
Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.
Jezus zegt:
Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona (zoon van Jona), want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
Dit staat in vers 17. Zes verzen verder lezen we dat Jezus diezelfde man noemt Satanas.
Wat was er dan gebeurd? Jezus had aan Zijn discipelen verteld dat Hij naar Jeruzalem ging om te lijden en te sterven. Dit vond Petrus absoluut niet goed en ook niet nodig. God is Hem immers genadig, zo weet hij. Daarom zegt hij: dit gebeurt helemaal niet!!
En dan komt in vers 23 die vreselijke, die schokkende uitspraak:
Ga weg achter Mij, satanas!
Het woord ‘Satanas’ is het gewone Griekse woord voor Satan dat door onze statenvertalers hier opeens met satanas is vertaald, maar dat dus niets anders betekent dan dat Jezus beseft dat Petrus door de duivel geïnspireerd dit zegt.
Jezus vervolgt dan:
Gij zijt Mij een aanstoot (een struikelblok), want gij verzint niet de dingen die van God zijn, maar die van de mensen zijn.
Dat kan dus ook: nét tevoren nog een openbaring van de Hemelse Vader te hebben ontvangen, en nú in contact met de duivel gebruikt te worden om Jezus tegen te staan. We leren hieruit dat we wel dagelijks mogen smeken: “Verlos ons van de Boze”. Wat zijn we toch elk ogenblik in gevaar! Bid daarom: “Heere, houdt U mij vast.