Des HEEREN Lof, Maarten Luther (10)
Auteur: ds. W. Pieters
Het sterven van Luther
Op 17 januari 1546 predikt Luther voor de laatste maal in zijn gemeente Wittenberg. Het gaat over Romeinen 12 vers 3: "Denn ich sage durch die Gnade, die mir gegeben ist, jedermann unter euch, dass niemand weiter von ihm halte, denn sich's gebührt zu halten; sondern dass er von sich mässiglich halte, ein jeglicher, nach dem Gott ausgeteilet hat das Mass des Glaubens."
Hierin vermaant hij zijn gemeente zich tegenover allerlei dwalingen te houden aan het eenvoudige, kinderlijke geloof in Christus. Daarna gaat Luther op reis naar Eisleben, de stad waar hij geboren en gedoopt is, waar hij ook sterven zal; het doel is twee ruziënde broers, de graven van Mansfeld, met elkaar te verzoenen. Het gaat in die ruzie natuurlijk weer om geld ... Dat is ook helaas onder de protestanten niet verdwenen ... In de Andreaskerk van Eisleben preekt hij nog vier keer op 31 januari, 2, 7 en 14 februari. In deze laatste preken stelt hij het unieke karakter van het christelijke geloof in het licht, tegen de roomsen, de joden en de mohammedanen. Wat is dat karakteristieke van de leer der Reformatie? De zekerheid dat God genadig is en Zich ontfermt over het aangevochten hoopje christenen. Daarom benadrukt hij nogmaals om zich in alle aanvechting van de duivel te houden aan Christus alleen. En in deze preken legt hij nogmaals uit dat de kerk is als een akker met goede tarwe en met onkruid. Heel nuchter stelt hij vast dat er geen volmaakte kerk op aarde zijn zal. En ook de Christen is in zijn levenslange strijd tegen het boze van binnen levenslang aangewezen op de vergevende genade van God. Op 17 februari wordt hij 's avonds erg benauwd vanwege zuurstofgebrek aan de kransslagader. Men probeert met de gebrekkige medische kennis die men heeft, nog van alles, maar het mag niet meer baten. Maarten Luther gaat sterven! Met de woorden van Psalm 31 vers 6 bidt hij: "In Deine Hände befehle ich meinen Geist; Du hast mich erlöset, HERR, Du treuer Gott." Hij haalt de bekende woorden van Johannes 3 vers 16 nog aan, waarin volgens Luther heel de Bijbel in één vers samengevat is; en hoopt op God volgens Psalm 68 vers 21: "Wir haben einen Gott, Der da hilft; und den HERRN Herrn, Der vom Tode errettet." Hij wil geen laatste oliesel, het roomse sacrament, maar sterft vertrouwend op het volbrachte werk van zijn Heere en Zaligmaker Jezus Christus, Die hij heeft mogen leren kennen, dienen en belijden. Om kwart voor drie, in de nacht van 17 op 18 februari 1546 sterft de grote reformator van Duitsland, aan wie wij door Gods genade zo onnoemelijk veel te danken hebben. Op zijn schrijftafel vindt men de volgende morgen deze woorden, zijn laatste en meest markante belijdenis:
"Wir sind Bettler, das ist wahr."
Op 22 februari wordt Maarten Luther onder zeer grote belangstelling en met zeer grote rouw begraven in de slotkerk van de keurvorst van Sachsen, waaraan hij op 31 oktober 29 jaren eerder de 95 stellingen aansloeg, waardoor hij het van God verkoren middel mocht zijn om ons van de duivelse verleiding van het roomse bijgeloof te verlossen en ons te verkondigen de grote genade, de liefdevolle gezindheid van God de Vader, door Jezus Christus en Zijn verzoenend lijden en sterven, voor arme zondaren, die niet anders meer kunnen, dan zich eerbiedig en gelovig op Hem verlaten! Luther heeft beleefd, wat hij heeft gepreekt:
Wie op God vertrouwt, wordt nooit teleurgesteld!
Een paar markante en onderwijzende uitspraken van Luther:
Wij zullen in de Bijbel wel altijd leerlingen blijven. Wie kent zichzelf zo geheel, dat hij weet, hoe diep de erfzonde in zijn hart geworteld is en hoe door en door verdorven het er van binnen uitziet?
Wilt gij zalig worden? Dan moet Gods Woord voor u zó vast zijn, dat ─ al spraken alle mensen anders en al wilden zelfs de engelen u aan het twijfelen brengen ─ gij nochtans staande blijft en zegt: toch weet ik dat Gods Woord waar is!
Dát zijn de beste predikers, die de gewone man en de jeugd op de allereenvoudigste wijze leren, zoals ook Christus het volk leerde. En dat zijn ook de beste toehoorders, die Gods Woord gaarne horen en het eenvoudig geloven, ook al zijn ze nog zwak in het geloof.
God verschrikt de zondaar eerst, maar daarna richt Hij hem op en vertroost hem weer, opdat de oude mens gedood wordt en de nieuwe mens leeft. Maar de duivel keert het om. Eerst maakt hij de mensen gerust en laat hij hen zonder vrees of angst alle mogelijke zonden bedrijven, maar straks verandert hij van tactiek en dan maakt hij hen bedroefd en verschrikt, zodat zij zelfs wanhopen aan de genade Gods en zichzelf ombrengen.
Alle zonden zijn klein, vergeleken bij de gruwelijke verachting van Gods Woord. En toch zien wij tot onze smart, hoe de hele wereld hierin als verdronken ligt. Maar men houdt dit helemaal niet voor zonde. Men is onder de prediking en geeft er toch weinig acht op. En wie bekommert zich daarover, dat hij Gods Woord zo geringschat?