Vrucht van de Heilige Geest: Matigheid
Auteur: ds. W. Pieters
We hebben acht keer nagedacht over de negenvoudige vrucht van de Heilige Geest, zoals Paulus die noemt in Galaten 5 vers 22. Daar lezen we:
De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.
Deze laatste keer gaat het over matigheid. De kanttekening in onze Bijbel geeft van deze karaktertrek van de christen de vertaling ‘kuisheid’. In II Petrus 1 vers 6 staat hetzelfde woord. De kanttekening luidt daar: ‘onthouding van overdaad in spijs, drank en van de lusten van het vlees.’ Petrus schrijft over de praktijk van het christenleven:
Voeg bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, en bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, en bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen.
Het Griekse woord voor matigheid, hier en in Galaten 5 vers 22 (enkrateia), betekent ‘zelfbeheersing / zelftucht, je verlangens en hartstochten in de hand houden’. Het woord komt van het Griekse woord voor ‘kracht’ en het woord voor ‘in’, en betekent dan: iets in je macht hebben, en in het bijzonder jezelf in je macht hebben, jezelf onder controle hebben.
We kunnen de achterliggende gedachte als volgt omschrijven. Als je matig bent, ben je in staat om op tijd ‘op de rem te trappen’, nee te zeggen tegen een begeerte of aanbod of verleiding, op tijd te stoppen met iets, jezelf een genot, wat ook maar, te onthouden, wanneer nodig of gewenst.
Denk aan sportmensen, die zich heel wat leuke of lekkere dingen ontzeggen om prestaties te leveren.
Het woord komt erg weinig in de Bijbel voor. Waarom? Is zelfbeheersing niet belangrijk? Dat ligt er maar aan wat je ermee bedoelt. Bedoel je autonomie, zelfbeheersing vanuit jezelf: ík bepaal wat ik wil en gebruik, én ook wat ik niet wil en niet gebruik? Dan is enkrateia niet belangrijk. Door God beheerst en geregeerd worden, dát is belangrijk!
Het tegenovergestelde van matigheid is:
‘wellust’ – Titus 3 vers 3:
Wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende.
‘overdaad’ – Efeziërs 5 vers 18:
Wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met de Geest.
‘ontucht’ – Galaten 5 vers 19:
De werken van het vlees zijn overspel, hoererij, onreinheid, ontucht.
Zelfbeheersing gaat over eten en drinken, kopen en werken, en over ontspanning, vermaak, plezier en genot. Jezelf beheersen is in onze cultuur om twee redenen extra moeilijk: ten eerste is er zoveel overvloed dat overdaad haast vanzelf gaat. In de tweede plaats is de algemene tendens: laat je gaan, doe waar je zin in hebt, geniet zoals jíj wilt, pluk de dag.
Dit komt misschien wel het meest tot uiting in de verseksualisering van heel de maatschappij. Ik zou daarover kunnen uitweiden, maar laat het zitten. Wel wil ik deze hint aan je doorgeven, wanneer jij op seksueel terrein met onmatigheid, losbandigheid en gebrek aan zelfbeheersing tobt: matigheid op één terrein van je leven is onmogelijk wanneer je onmatig bent op andere terreinen. Wil jij je lusten intomen? Dan moet je op alle levensgebieden ingetogen, matig, beheerst leven. Dán kun je ook met een goed geweten bidden om Gods bewaring op seksueel terrein.
Hiermee hebben we meteen het punt waar het in Galaten 5 over gaat: matigheid als vrucht van de Heilige Geest, niet als inspanning van jouw eigen kracht.
Is Christus jou vreemd, is het leven van de Heilige Geest jou vreemd, dan kun je wel een keiharde zelfdiscipline hebben en je lusten onderdrukken en kuis en ingetogen leven en een voorbeeld zijn van zedigheid…, maar het betekent helemaal niets in Gods oog. Alleen de matigheid die groeit aan de Ware Wijnstok, en die vrucht is van een oprecht geloofsvertrouwen in Jezus, is waardevol in Gods visie.
Gebrek aan zelfbeheersing omschrijf ik graag als: “Het ging mis…” Maar dat is niet eerlijk. Dan verdoezel ik de zonde. Gebrek aan zelfbeheersing / matigheid is immers mijn KEUZE voor het kwaad! Daarom: wees eerlijk en belijd God hoe totaal afhankelijk je bent van Hem om deze negenvoudige vrucht (elke dag) te dragen:
liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.