Verkiezing en verwerping: Dordtse leerregels Hoofdstuk 1 artikel 10 en 11 uitleg
Auteur: ds. W. Pieters
Ja, een mensverheerlijkende leer is het remonstrantisme. En dat past de meerderheid wel. Maar de voorstelling van de Dortse Leerregels is zo totaal tegendraads, namelijk tegen onze hoogmoed en eigendunk, in, dat maar weinigen het daar mee eens zijn. Weet je wie het daar mee eens zijn? Mensen die niets goeds aan God kunnen laten zien. Die geen geloofsbeslissing hebben genomen, maar een ONgeloofsbeslissing ... En die dan toch leerden geloven: kregen te geloven ... Die mensen zijn het met de Dordtse leerregels eens. Dus mensen met ietsjepietsje zelfverbeelding gruwen van Dordt; en mensen met wezenlijke zelfkennis worden verheugd over Dordt.
We gaan verder, paragraag 10:
'De oorzaak van deze genadige verkiezing is alleen Gods welbehagen; niet daarin bestaande, dat Hij enige hoedanigheden of werken der mensen uit alle mogelijke voorwaarden tot een voorwaarde der zaligheid heeft uitgekozen; maar hierin, dat Hij enige bepaalde personen, uit de gewone menigte van zondaren, Zich tot een eigendom heeft aangenomen.'
Het gaat er dus persoonlijk aan toe. God heeft niet alleen besloten wat voor SOORT mensen er zalig zouden worden, maar WELKE mensen er zalig zouden worden. De remonstranten zeiden: de uitverkiezing gaat niet over personen, maar dingen. God had kunnen zeggen: alle mensen die de wet volkomen houden, worden zalig; maar in plaats daarvan heeft God uitgekozen om zalig te maken alle mensen die geloven in Jezus Christus. Artikel 10 zegt: bij de uitverkiezing gaat het over personen. Daarom halen ze Romeinen 9 vers 11-13 aan. Hier schrijft Paulus over de ongeboren tweeling van Izak en Rebekka:
"Toen de kinderen nog niet geboren waren, en niets goeds of kwaads gedaan hadden, werd tot Rebekka gezegd: 'De meerdere zal de mindere dienen'; zoals geschreven is: 'Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.'"
Het gaat dus over personen, niet over een soort mensen. Dat blijkt ook uit de volgende Schriftplaats (Handelingen 13 vers 48):
"Er geloofden zo velen, als er geordineerd waren ten eeuwigen leven."
God had mensen tot het eeuwige leven bestemd; en die allen (en geen anderen!) geloofden. Er staat dus niet (wat er volgens de remonstrantse opvatting had moeten staan): 'Er waren zovelen ten eeuwigen leven geordineerd, als er geloofden ...' Je kunt het er mee eens zijn of niet, maar het staat in de Schrift. Je houdt dus een keus over tussen twee mogelijkheden: óf je aanvaardt de Schrift, en dus ook dit; óf je aanvaardt dit niet, en dus ook de Schrift niet. Wees niet zo verwaand om zelf uit te maken wat je in de Bijbel aanvaardt en wat niet. Buig helemaal of helemaal niet voor het gezag van Gods Woord. Voel je je opstand? Kijk dan nog eens goed in de spiegel, dan zie je dat er van al die heidenen (onder wie ook wij) niemand vanuit zichzelf behoefte had om te geloven. Maar ... God wilde het; en daarom gebeurde het. En? Waren de niet uitverkoren heidenen (en Joden) in Antiochië nu jaloers? Nee hoor, wie niet uitverkoren is, is helemaal niet jaloers. We lezen in vers 50:
"Maar de Joden maakten op de godsdienstige en aanzienlijke vrouwen, en de voornaamsten van de stad, en verwekten vervolging tegen Paulus en Barnabas, en wierpen ze uit hun gebied."
Zo gaat dat als God genade bewijst! Dan komt er vijandschap openbaar bij hen die ..., graag genade wilden ontvangen, maar het niet krijgen ...??? Nee, bij hen die geen genade willen hebben; die niet van genade alleen willen leven! We kijken verder in het volgende artikel, 11:
'Zoals God zelf op het hoogste wijs, onveranderlijk, alwetend en almachtig is, zo kan de verkiezing, door Hem gedaan, niet ontdaan en opnieuw gedaan, ook niet veranderd, of herroepen, of afgebroken worden, ook kunnen de uitverkorenen niet worden verworpen, of hun getal verminderd.'
Opgelucht kunnen alle teleurgestelde kinderen van God ademhalen als ze zo'n blij Evangelie lezen. Ze zijn zo bar teleurgesteld, niet in God en ook niet zozeer in hun broeders en zusters of anderen naasten, maar in ZICHZELF. En daarom hebben ze maar één gedachte: dat ze nog eens geschrapt zullen worden uit Gods lijst. Wél uitverkoren, maar toch door eigen schuld verloren! Namelijk: als God Zijn plan zou aanpassen aan mij ..., kon ik het wel vergeten. Als Hij Zijn trouw afhankelijk zou maken van de mijne, was het voor eeuwig kwijt. Maar nee, zegt artikel 11: God is onveranderlijk en wat Hij Zich voorneemt, is dus ook onveranderlijk. En daar troostte Maleachi Gods moedeloze volk al mee (3 vers 6):
"Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, niet verteerd."
En Jakobus doet hetzelfde in zijn brief, hoofdstuk 1 vers 17:
"... bij de Vader der lichten is geen verandering, of schaduw van omkering."
Uit de belijdenis
Dordtse leerregels Hoofstuk 1 artikel 10
Dordtse leerregels Hoofstuk 1 artikel 11