Als je in gesprek bent met andersdenkenden
Auteur: ds. W. Pieters
Een jongere stelde mij de vraag: als je in een gesprek met andersdenkenden geen antwoord weet, ga je dan niet verschrikkelijk af? Of accepteren ze dat wel?
Het is altijd goed om eerlijk te zijn. Ook in een gesprek met andersdenkenden moet je eerlijk blijven. Je mag daarin ook best ervoor uit komen, dat je lang niet alle vragen kunt beantwoorden. Dat is heel geen schande. Ik vermoed dat een andersdenkende, die nog een beetje fatsoen heeft, een tegenstander die eerlijk is, zal jou accepteren in je verlegenheid.
Van belang is wel, dat ook in de rest van zo'n discussie jouw houding ootmoedig moet zijn. Heb jij zelf eigenlijk aan alle kanten duidelijk laten merken hoe hoogmoedig en verwaand je wel bent, dan moet je er niet vreemd van opkijken, dat je tegenstanders zullen gnuiven, als jij met je antwoorden vast loopt en op hun vragen niets meer weet te zeggen.
Maar als jij duidelijk kunt maken, dat het jou eigenlijk helemaal niet om je eigen gelijk gaat, alleen maar om de waarheid en om daar samen naar te zoeken vanuit wat Gods Woord ons daarover zegt of als jij duidelijk hebt kunnen maken, dat je niet met jezelf op de voorgrond wilt staan, maar in eenvoudigheid het Bijbelse getuigenis wilt doorgeven, dàn zullen ze van jou zo'n reactie kunnen waarderen, dat je zegt: ik weet hier ook geen antwoord op.
Het klinkt misschien in jouw eigen oren erg zwak om te moeten bekennen dat je iets niet weet. Maar het is in de oren van je tegenstanders vaak net tegenovergesteld. Zij vinden het vaak maar grote verwaandheid van christenen om te menen overal een pasklaar antwoord op te weten; en jouw getuigenis wint alleen maar aan waarde, wanneer blijkt, dat ook jij je vragen en onopgeloste problemen hebt.
Misschien mag het je ook dichter bij de Heere brengen, wanneer er vragen zijn, waarop je geen antwoord weet, terwijl er wel een antwoord op is. Studeer maar in Gods Woord om de weg te weten.
Verder: de wereld is in al haar bluf toch erg onzeker en de wereldse jongeren zijn met al hun grootspraak vaak heel moedeloos en zwak. Ze hebben geen enkel houvast, geen normen meer. Ze weten meestal totaal niet waar ze aan toe zijn en daarom voelen ze zich ellendig. Het doemdenken neemt grote vormen aan.
Wanneer jij nu in een gesprek eerlijk getuigt hoe je ergens over denkt, hoe de Bijbel ergens over spreekt, dan kun je waarschijnlijk wel op veel weerwerk rekenen, maar dat is lang niet altijd, omdat ze zo vijandig zijn en ook lang niet altijd, omdat ze het zelf zoveel beter weten. Maar dat is óf omdat ze wel voelen, dat hun wereldje in elkaar zakt, als ze naar de Bijbel gaan luisteren (en daartegen verzet toch ieder mens zich!) óf omdat ze gewoon willen weten hoe hecht en stevig zo'n mening uit de Bijbel is. En laten we wel zijn: Bijbelse antwoorden kunnen een duwtje hebben! Je kunt de tegenstanders ruim baan geven, want de Bijbelse waarheid handhaaft heus wel zichzelf. Al weet jij dan niet precies hoe en wat, omdat andersdenkenden nog wel eens beter zijn ingevoerd in sommige probleemvelden en omdat sommigen gewoon intellectueler zijn dan jij - toch maar gewoon kómen met je overtuiging op grond van het onwrikbare Woord van God.
Van groot belang is ondertussen wel ..., dat jij er zelf ook van overtuigd bent dat de Bijbel waar is en de waarheid spreekt. Twijfel je zelf, dan zal de vijand dat direct aanvoelen en uitbuiten. Vraag de HEERE om standvastig te mogen zijn, zielsbevindelijk gegrond in de waarheid en helder in het verstand om in de confrontatie met de wereld, op allerlei terreinen, politiek, wetenschappelijk, religieus te getuigen van die heerlijke Goddelijke waarheid!
De Zoon van God nodigt hen die (Jeremia 3 vers 1) met vele boeleerders hebben gehoereerd om nochtans weder te keren tot Hem en om vanuit het onbegrijpelijke genadewonder Gods te mogen beleven: die ver van U de weelde zoekt, vergaat toch niet en wordt om Christus' wil toch niet vervloekt; Gij roeide Hem uit Die van U niet afhoereerde en Die U geen trotse nek toekeerde, opdat het zou zijn: Gij neemt hen in genade aan die afhoereren en U de trotse nek toekeren. Nu is 't mij goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen als een geheel onreine, onwaardige (o, ik moet mij zo diep, diep schamen!) bij U, mijn heilige, zonde-vergevende en zondaar-minnende God. 'k Vertrouw op U geheel en al, de HEERE, Wiens werk van nooit-ophoudende trouw en vrije soevereine genade en Vaderlijke liefde ik roemen zal. Amen. Zeg jij ook `Amen!'?