De Catechismus van Genève vraag en antwoord 80 t/m 87, over het zitten aan Gods rechterhand en de wederkomst
Auteur: ds. W. Pieters
Het zitten aan Gods Rechterhand
Vr. 80 In welke zin zegt gij dat Hij zit aan de rechterhand van de Vader? Antw : Deze woorden betekenen, dat de Vader Hem de heerschappij over hemel en aarde heeft opgedragen, om alles te besturen.
Vr. 81 Maar wat zegt u de Rechterhand, en wat het zitten? Antw : Het is een gelijkenis, genomen van de Vorsten, die aan hun rechterhand plegen te zetten, die zij in hun plaats stellen.
Vr. 82 Gij verstaat er dus niets anders onder dan wat Paulus overlevert, namelijk dat Christus gesteld is tot hoofd der Kerk, en boven alle Overheden verheven, een naam verkregen heeft, die boven alle naam is. Antw : Het is zoals gij zegt. Ef. 1 : 22; Philip. 2 : 9.
De wederkomst
Vr. 83 Laten wij tot het andere overgaan. Antw : Hij zal vandaar komen om te oordelen de levenden en de doden. De zin van deze woorden is, dat Hij voor aller ogen uit de hemel komen zal om de wereld te oordelen, zoals men Hem heeft zien opvaren. Hand. 1 : 11.
Vr. 84 Daar de dag van het oordeel niet zal komen vóór het einde der eeuwen, hoe zegt ge dat er dan enige uit de mensen zullen overblijven, daar het toch allen gezet is eenmaal te sterven? Antw : Deze kwestie lost Paulus op, wanneer hij toevertrouwt, dat degenen die dan over zullen zijn, door een plotselinge verandering vernieuwd zullen worden, om met vergaan van de verderfelijkheid van het vlees, onverderfelijkheid aan te doen. Hebr. 9 : 27; 1 Cor. 15 : 51; 1 Thess. 4 : 17.
Vr. 85 Verstaat gij het dus zó dat deze verandering hun zal zijn zoveel als de dood, dat het zal zijn het vergaan van de eerste natuur, en het begin van de andere nieuwe? Antw : Dat is mijn gevoelen.
Vr. 86 Verkrijgen onze harten (conscientiae) daarvan enige vreugde, dat Christus eenmaal de Rechter der wereld zal zijn? Antw : Dat krijgen ze, en wel een bijzondere. Want wij weten zeker dat Hij anders niet komen zal dan tot ons heil.
Vr. 87 Het is dus niet goed dat wij door vrees van dit gericht terugschrikken, dat het ons vrees inboezemt? Antw : Neen zeker niet, daar wij anders niet dan voor de rechterstoel van die Rechter zullen staan, Die ook onze Beschermer is, en Die ons onder Zijn hoede en bescherming heeft genomen.