Hoe moet ik omgaan met evangelicals
Auteur: ds. W. Pieters
Evangelicals zijn evangelische mensen. Het woord komt van het Griekse woord ‘evangelie’, dat zelf weer uit twee woorden bestaat, namelijk ‘ev’ en ‘angelie’; die ‘goed’ en ‘boodschap’ betekenen; zodat ‘evangelie’ betekent ‘goede boodschap / blijde tijding’. Evangelische mensen zijn mensen die van het evangelie houden. Daar houden reformatorische christenen ook van, dus… wat is het verschil? Het woord ‘evangelisch’ wordt gebruikt om een stroming van christenen aan te duiden die net niet reformatorisch zijn. Het woord ‘reformatorisch’ duidt in Nederland aan: binding aan de Drie Formulieren van Eenheid. Evangelische christenen achten zich daar niet aan gebonden. Zij willen het bij de Bijbel alleen houden. In de praktijk betekent het dat er tussen evangelischen onderling nogal wat verschillen zijn, én helaas ook met ons. De vraag is hoe je met evangelische mensen moet omgaan. Het antwoord luidt: toets alles aan Gods Woord. Dat klinkt heel simpel, maar is nog niet zo eenvoudig. We moeten tamelijk wat kennis van de Bijbel hebben, in al zijn verbanden, willen we werkelijk instaat zijn om meningen, opvattingen, leringen aan die Bijbel te toetsen. Daarbij zijn de Drie Formulieren van Eenheid – Heidelbergse Catechismus, Nederlandse Geloofsbelijdenis en vooral Dordtse Leerregels – van groot belang!
Van evangelische christenen gaat nogal grote zuigkracht uit, getuige het volgende berichtje uit het Reformatorisch Dagblad van 3 januari dit jaar:
Het aantal (doop)leden van orthodox-protestantse kerken dat zich aansluit bij een evangelische gemeente neemt bijna elk jaar toe. Ook lijkt zich een nieuwe trend af te tekenen, waarbij gemeenteleden evangelisch gaan denken, maar desondanks lid blijven van een (hervormd)-gereformeerde gemeente. Dat de evangelische beweging zo’n grote aantrekkingskracht blijkt uit te oefenen op mensen in de gereformeerde gezindte, stemt verdrietig. Hoe komt dit? Hier ligt een aanleiding voor de reformatorische kerken om in de evangelische spiegel te kijken. Blijkbaar is het zo dat deze kerken onvoldoende in staat zijn om de rijke erfenis van de Reformatie, van het Evangelie van de Heere Jezus Christus, van zonde en genade, werkelijk aan mensen over te dragen. Dat is iets om bezorgd over te zijn.
In Trouw van 20 november vorige jaar stond:
Veel evangelische christenen zijn doorgeschoten in vlak, ervaringsgericht geloof, volgens baptistenvoorganger Bol uit Alphen aan de Rijn. Hij kan zich enorm opwinden over de belevingsgerichte, magere, oppervlakkige theologie in veel evangelische gemeenten. “Ik lijd eraan. Preken moeten kort en niet te moeilijk zijn en doorspekt zijn met anekdotes.
Ik zie dat de kerkdienst op zondagochtend voor veel evangelischen – voor de een natuurlijk meer dan voor de ander – functioneert als een soort spirituele vluchtheuvel. Even weg van al het wereldleed dat best eng is. Even een positieve kick krijgen. Het is een probleem van onze tijd. Je ziet in onze hele cultuur dat het steeds meer draait om entertainment. De oorsprong van de oppervlakkigheid in evangelische kringen is volgens ds. Bol dat de evangelische beweging in de jaren zestig ontstond als tegenbeweging tegen de gevestigde tradities. Veel leden van evangelische gemeenten komen uit de traditionele kerken, en hebben onvrede met de toenemende twijfel die daar heerst over orthodoxe geloofsstandpunten. Het gevolg was een aversie tegen alles wat met traditie te maken had. Het moest alleen om Jezus gaan. Daarmee is het kind met het badwater weggegooid. Je loopt daarmee twee gevaren”, ziet Bol. “Het eerste gevaar is een versimpeling van het christelijk geloof dat in het geheel niet simpel is. Neem alleen al het gegeven dat de Bijbel dan weer spreekt van uitverkiezing dan weer zegt dat God wil dat alle mensen zalig worden. Dat is complex. Als je nalaat daarover te prediken, loop je het serieuze risico om een karikatuur van het geloof te schetsen. Een karikatuur die zo waterig en dun wordt, dat het geloof niets meer voorstelt. Het gevaar is dat je aan het eind van de rit een god hebt geschapen naar jouw beeld die gelijk is aan een ‘knuffelgod’, die knus is, altijd voor je zorgt en je altijd vergeeft. Een soort uitvergrote maatschappelijk werker die ervoor zorgt dat alles uiteindelijk goed komt met iedereen. Maar God is heilig. Toch gaat het bij de evangelischen zelden over de toorn van God. Ook een gevolg van de aversie tegen de doempreken in sommige traditionele kerken. Als een voorganger uit de evangelische kringen zelf deze gevaren signaleert, dan is het voor ons oppassen geblazen! Je moet dus onderscheidingsvermogen bezitten om het kwade van het goede te kunnen onderkennen. Je moet, anders gezegd, grondig thuis zijn in de waarheid, ja, bevindelijke geloofskennis hebben aan Gods Waarheid, om enigszins veilig kennis te kunnen nemen van het gedachtegoed van evangelische kringen.
Welke gevaren dreigen er dan?
- emotie voor bevinding houden
- versimpeling van de waarheid
- veroppervlakkiging van het geloof
- historisch geloof of tijdgeloof aanzien voor zaligmakend geloof
- jezelf rijk rekenen met Gods belofte, terwijl je de toepassing door de Heilige Geest niet nodig hebt
Welke lessen kunnen we van evangelicals leren?
- verstandelijke kennis van de waarheden is niet genoeg
- het gaat om hartelijke toewijding
- al is het waar is dat we geestelijk een arme bedelaar blijven, tóch daadwerkelijk jagen naar de volmaaktheid
- warme liefde in onderling contact / samenkomst als gemeente
- praktisch: stille tijd met Gods Woord, in gebed!