Dordtse Leerregels Hoofdstuk 3 Artikel 17 uitleg
Auteur: ds. W. Pieters
Het gaat in hoofdstuk III/IV van de Dordtse Leerregels onder andere over hoe God ons geestelijk leven geeft. Artikel 17 luidt (vereenvoudigd):
De almachtige werking van God, waardoor Hij ons natúúrlijke leven voortbrengt en onderhoudt, sluit het gebruik van de middelen niet uit. Maar God eist van ons dat we deze middelen gebruiken, waardoor God volgens Zijn oneindige wijsheid en goedheid Zijn kracht wil uitoefenen. Zo sluit ook de bóvennatuurlijke werking van God waardoor Hij ons wederbaart, het gebruik van het evangelie volstrekt niet uit. Maar de wijze God heeft dat verordineerd tot het zaad van de wedergeboorte en voeding voor de ziel.
Het gaat, kort samengevat, over het gebruik van middelen. God kan zonder middelen (dus onmiddellijk) iets maken en ook zo het gemaakte in stand houden. Hij liet, om een voorbeeld te geven, Mozes veertig dagen in leven zonder eten en drinken – zie Exodus 34 vers 28: “Hij was daar met de HEERE, veertig dagen en veertig nachten. Hij at geen brood, en hij dronk geen water.” Gewoonlijk werkt God echter niet onmiddellijk, maar middellijk, door het gebruikmaken van middelen, zoals eten, drinken, nachtrust. De Dordtse Synode belijdt nu dat dit niet alleen geldt voor het natuurlijke, maar ook voor het geestelijke (hier genoemd het bovennatuurlijke). God kan ons het nieuwe en geestelijke leven geven, zonder middelen in te schakelen, maar gewoonlijk doet Hij dat niet. God kan bij Zijn kinderen het Goddelijke begin ook wel doen groeien, zonder gebruik te maken van middelen. Maar alweer: gewoonlijk doet Hij dat niet.
Neem nu de Moorman: hoe werd hij bekeerd? Door middel van het lezen van de Bijbel (het bijbelboek Jesaja) en de preek van Gods knecht – die helemaal uit Samaria moest komen (Handelingen 8). Denk aan Saulus: Jezus zegt hem dat in Damascus aan hem verteld zal worden wat hij moet doen (Handelingen 9). Of denk aan Cornelius: een engel vertelt hem dat Petrus (die hij eerst helemaal uit Joppe moet halen) hem zal vertellen hoe hij zalig zal worden (Handelingen 10). God gebruikt dus middelen. Volgende keer zien we DV welke middelen, en waarom God ze gebruikt.
Het gaat in hoofdstuk III/IV van de Dordtse Leerregels onder andere over de middelen waardoor God ons geestelijk leven geeft. Artikel 17 luidt (vereenvoudigd):
De bovennatuurlijke werking van God waardoor Hij ons wederbaart, sluit het gebruik van het evangelie volstrekt niet uit. Maar de wijze God heeft dat verordineerd tot het zaad van de wedergeboorte en voeding voor de ziel.
Vorige keer eindigde de rubriek op deze bladzijde als volgt: “God gebruikt dus middelen. Volgende keer zien we DV welke middelen, en waarom God ze gebruikt.” Het staat erbij: het evangelie. We moeten denken aan het lezen en het horen. Denk aan wat Paulus schrijft aan de christenen in Rome (Romeinen 10 vers 17):
“Het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.”
Hij onderwijst ook de Korinthische christenen hierover (1 Korinthiërs 1 vers 21):
“Het heeft God behaagd door de dwaasheid van de prediking hen zalig te maken die geloven.”
Kan Hij het niet zonder middelen? Heel best. Net zoals Hij ook leven en gezondheid in stand kan houden zonder eten en drinken. Maar doet Hij dat ook? Nee, dat doet Hij (een heel sporadische uitzondering daargelaten) niet! Hij gebruikt de middelen, zoals medicijnen, voedsel en slaap. O, denkt iemand: dus de medicijnen maken een zieke beter? Nee, dat doen ze niet. Alleen Gód maakt een zieke beter. En zo houdt het eten ons leven er niet in, maar God alleen. En de zeven uren slaap laden de ‘accu’ van onze gestel niet op, maar alweer dezelfde God. Zo maakt geen dominee iemand zalig, ook het blad dat je nu leest, niet. God alleen. Toch lezen we dat iemand die een zondaar van de dwaling van zijn weg bekeert, een ziel van de dood behoudt… Ook dat een prediker die zorg besteedt aan zijn eigen geestelijk leven en aan de waarheid van Gods Woord, én die daarin volhardt, zowel zichzelf zal behouden als ook zijn gemeenteleden die naar hem luisteren. Zo belangrijk vindt God de middelen van prediking en schriftstudie…!
Het gaat in hoofdstuk III/IV van de Dordtse Leerregels onder andere over de middelen waardoor God ons geestelijk leven geeft. Artikel 17 luidt (vereenvoudigd):
De apostelen en de leraars die hen zijn gevolgd, hebben het volk over de genade van God godzalig onderricht, Hem ter eer, en tot nederdrukking van alle hoogmoed van de mens, en toch hebben zij ondertussen niet nagelaten hen door heilige vermaningen van het evangelie te houden onder de oefening van het Woord, de sacramenten en de kerkelijke tucht.
Hoe moet er catechisatie worden gegeven en gepreekt? Hoe moeten je ouders jou onderwijzen? Op een evenwichtige manier. Door de Bijbel na te spreken. Aan de ene kant duidelijk te maken dat alleen almachtige genade van God het ons kan geven. Aan de andere kant duidelijk maken dat wij ons voor 100% moeten inzetten, en dat dit niet zinloos is. Wat moet je dan doen? Er worden drie dingen genoemd:
- de Bijbel
- de sacramenten
- de kerkelijke tucht.
Wat houdt dit in?
- Dat jij op je kamertje trouw bent in het doorspitten van Gods Woord, waardoor de Heere Zichzelf bekend maakt. Denk aan wat Paulus schrijft (II Timotheüs 3 vers 14-15): “Blijf in dat wat je geleerd hebt, en waarvan jou verzekering gedaan is, wetende, van wie je het geleerd hebt. En dat je van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die je wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, dat in Christus Jezus is.”
- Het tweede middel is doop en avondmaal trouw gebruiken door vooral de taal van de sacramenten in je op te nemen. Wat zegt God tegen ons in doop en avondmaal? Artikel 33 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt het zo: wij geloven dat onze goede God voor ons heeft ingesteld de sacramenten, om aan ons Zijn beloften te verzegelen, en om panden / bewijsstukken te zijn van Zijn goedwilligheid en genade tot ons.
- Ten derde is het kerkelijk leven in al zijn verbanden een heel belangrijk middel om (jonge) mensen tot bekering en zo tot het eeuwige geluk te brengen…
Het gaat in hoofdstuk III/IV van de Dordtse Leerregels onder andere over de middelen waardoor God ons geestelijk leven geeft. Artikel 17 luidt verder (vereenvoudigd):
Door de vermaningen wordt de genade meegedeeld. En hoe ijveriger wij onze taak doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad van God, Die in ons werkt. En Zijn werk gaat dan het allerbeste voort.
Wanneer we ons erin verdiepen hóe God de wedergeboorte in ons bewerkt, hóe wij een nieuw hart krijgen en hóe wij leren geloven, dan zeggen de Dordtse Leerregels dat dit gebeurt door vermaningen. Het Oudnederlandse woord ‘vermanen’/’vermaning’ betekent niet zozeer ‘waarschuwen’/’waarschuwing’, zoals het woord tegenwoordig vooral functioneert, maar ‘aansporen’/’aansporing’. God wil dat ouders en predikanten jou aansporen, dringend ertoe oproepen om:
- tot God terug te keren
- in Zijn Zoon al je vertrouwen te stellen
- jezelf (je tijd en geld enzovoorts) aan Hem toe te wijden.
Kun je dat? Daar gaat het niet om. Al kom je tot de verbijsterende en teleurstellende ontdekking dat je het niet kunt, helemaal niet, toch is het niet zinloos om jou keer op keer ertoe op te roepen. Want God heeft besloten zó, op die manier, de genade te schenken die je nodig hebt
- om tot God terug te keren
- om in Zijn Zoon al je vertrouwen te stellen
- en om jezelf aan Hem toe te wijden.
Elke aansporing zegt ons:
- God heeft er recht op dat ik dit allemaal doe
- ik sta 100% schuldig omdat ik het niet doe
- van Hem mag ik het eerbiedig afsmeken dat Hij het mij nu geeft…
Doe jij nu je best, dan wil God het zegenen, zoals Jesaja 64 vers 5 leert:
“Gij ontmoet de vrolijke, en die gerechtigheid doet, degenen die U gedenken op Uw wegen.” In vers 7 klaagt hij: “Er is niemand die Uw Naam aanroept, die zich opwekt, dat hij U aangrijpt…”