Demonologie - 1
Auteur: ds. W. Pieters
Jullie hebben misschien nog nooit van het woord demonologie gehoord. Van het woord demonisch vast wel. Het gaat over demonen. Demonen zijn boosaardige wezens, geesten. Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel, en ze zijn best machtig. Het woord demon komt uit het Grieks (daimoon). In het Nieuwe Testament gaat het heel wat keren over demonen. Toch wordt het woord demon in de statenvertaling van de Bijbel niet gevonden. Het wordt steeds vertaald met duivel / duivelen.
We lezen verder over boze geesten, en over de satan. Ook andere omschrijvingen komen we tegen. Genoeg om te beseffen dat er meer is tussen hemel en aarde dan wat we kunnen zien.
Al deze machten hebben op de ene of op de andere manier invloed op ons. Hoe? Welke? Wanneer? Bij wie?
We gaan er in deze nieuwe rubriek ons wat in verdiepen. Wat ik doe, is van Schriftwoord tot Schriftwoord nakijken wat de Heere ons vertelt over demonen, boze geesten en hun overste, de duivel of satan.
De eerste keer dat we over de duivel (Grieks diabolos) lezen is in Mattheüs 4 vers 1. Het is het directe vervolg op de machtige gebeurtenis bij de Jordaan. Nadat Johannes Jezus doopte, opende Zijn hemelse Vader de hemel, sprak tot Hem en toonde de Heilige Geest Zich in de gedaante van een duif. Dan volgt:
“Toen werd Jezus door de Geest weggeleid naar de woestijn, om verzocht te worden door de duivel.”
In één vers lezen we over twee ‘geesten’: de Heilige Geest en de boze geest, de duivel. De Heilige Geest is almachtig God, de duivel is…?
Wie of wat is de duivel? Zijn wezen wordt hier niet nader aangeduid, maar drie dingen zijn wel duidelijk:
- De duivel verzoekt
- De duivel is destructief (Grieks: diaballo)
- De duivel is beperkt
Om met het laatste te beginnen: alleen als de Heilige Geest Jezus erheen leidt, kan de duivel Hem verzoeken. Dit betekent op zijn minst dat we ons mogen verheugen in dit feit dat de duivel (al is hij nóg zo machtig en nóg zo listig) geen macht heeft boven God of onafhankelijk van God. Alleen als God en voor zover God het toestaat, kan de duivel iemand verzoeken.
Les: vertrouw je helemaal toe aan de Almachtige. Zoek dagelijks Zijn bescherming. Alleen ben je niet tegen de duivel opgewassen. Vlucht wanneer je je zwak voelt tot de God van Jakob, Psalm 146 vers 3 (berijmd).
Demonologie
We zagen de vorige keer dat de duivel niet ongevaarlijk is. Weliswaar is hij niet onbeperkt machtig en kan hij alleen actief zijn voor zover God het hem toelaat, maar dan nog kun je deze vijand beter niet onderschatten.
Het woord duivel betekent iets als ‘door elkaar werpen’, ‘op zijn kop zetten’. Als in onze tijd één ding duidelijk is, is het wel dit dat hij continu zowel maatschappij als kerk, zowel het persoonlijk geestelijk leven als het gezinsleven op zijn kop probeert te zetten. En het lukt hem nog aardig ook, helaas! Alle normen en waarden worden aan de kant gezet. Iedereen moet maar doen zoals hij zelf wil. Chaos blijft over. Nooit is, sinds mensenheugenis, de verwarring zo groot en alles omvattend geweest als in ons tijd. Daarom moeten wij ons wapenen tegen de satan.
Met het woord satan komt meteen een ander aspect van zijn werk aan de orde: beschuldigen, tegenwerpen. Het woord satan komt uit het Hebreeuws en betekent ‘tegenstander’. Wat doet de satan? Hij staat God en Zijn Rijk tegen. Hij verzet zich, en schakelt anderen in dat verzet in, zoals we lezen in Psalm 2:
“De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen tezamen tegen de HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende: laat ons Hun banden verscheuren, en Hun touwen van ons werpen.”
We zouden er van in paniek kunnen raken. De legers onder aanvoering van de duivel zijn immers zo talrijk en zo machtig... Daartegen zijn Gods kinderen niet opgewassen. Maar hoeveel paniek wij ook zouden ervaren, in de hemel is niemand in paniek. Het volgende vers van Psalm 2 luidt immers:
“Die in de hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.”
Er is blijkbaar geen enkele reden om te twijfelen aan de uitslag van deze strijd: de overwinning is nooit voor de duivel en zijn onderdanen, maar voor God en Zijn onderdanen.
Dit zien we ook heel duidelijk in de tekst die ik vorige maand aanhaalde uit Mattheüs 4, namelijk de verzoeking van onze Heere Jezus Christus in de woestijn.
Wie kwam daar als Overwinnaar uit? Niet de duivel, maar de Zoon van God. En dit is niet alleen een feit, maar ook een belofte! En wel een belofte voor allen die in deze strijd achter deze Goddelijke Held schuilen.
Wanneer we in deze rubriek over de duivel en de boze geesten gaan nadenken, starten we dus niet met een ? achter hoe het afloopt…
Demonologie
Het derde wat ik twee maanden geleden aanhaalde, was dat de duivel Jezus verzocht. Dat is zijn werk. Wat houdt ‘verzoeken’ in? In de heilige Schrift vinden wij het woord ‘verzoeken’ in twee betekenissen: ‘testen’ en ‘verleiden’. Wanneer het woord ‘verzoeken’ bij God staat, gaat het over ‘testen’; wanneer het bij de duivel staat, gaat het over ‘verleiden’, tot zonde verleiden.
Net zo intens als God zonden haat, net zo intens houdt de duivel van zonden. Zonde is altijd wat tegen God ingaat; daarom heeft de duivel alle zonde lief en maakt hij er graag gebruik van.
Wanneer wij dan ook over het werk van de duivel nadenken, gaat het altijd over anti-goddelijke dingen. Een bijkomend effect, of bijverschijnsel, van de zonde is, dat ze ook zielverwoestend is. De duivel is dan ook niet bepaald als onze vriend te beschouwen. Omdat hij God haat, haat hij ook al het werk van God. Wanneer wij aan de kant van God komen, door wedergeboorte en bekering, haat hij ons dus ook. Daarom heeft een onderdaan van satan geen last van hem. En om dezelfde reden heeft een onderdaan van Koning Jezus veel last van hem.
De geschiedenis van de verzoeking van Jezus door satan in de woestijn is te beschouwen als een voorbeeld hoe satan te werk gaat. Hij zegt als het ware: bent U wel Gods Zoon? Als dat zo is, waarom zegt U dan niet tegen deze stenen dat zij broden moeten worden?
De verleiding die satan dan Jezus voorhoudt, vindt zijn aanleiding in de omstandigheid van Jezus’ honger. Zo doet satan nog: hij grijpt allerlei omstandigheden aan zowel van ons lichaam als van onze geest, zowel van onze studie als van ons werk, zowel van onze vriendenkring als van ons gezin, zowel sterke punten als zwakke punten, om ons tot zonde te verleiden.
Dezelfde geschiedenis tekent ook hoe wij de verzoeking van satan kunnen afslaan, of: moeten afslaan. Jezus verwijst naar het Woord van God. Des te vaster wij in Gods Woord staan, en des te nauwer wij bij Gods Woord leven, des te veiliger wij zijn!
We gaan verder kijken wat Mattheüs schrijft over demonen. In het Grieks worden vooral twee woorden gebruikt. We hebben ze in het aprilnummer al gehad: daimoon en diabolos. Het tweede woord staat nooit in het meervoud, omdat er maar één van is: de duivel of satan zelf. Het eerste woord staat bijna altijd in het meervoud, omdat er zo heel velen van zijn: demonen. Wat is nu het verschil tussen de duivel en de duivelen of demonen? Dat zien we, Deo volente, volgende keer.