Dordtse Leerregels Hoofdstuk 3 Artikel 9 uitleg
Auteur: ds. W. Pieters
Hoofdstuk 3 van de Dordtse Leerregels gaat over de wedergeboorte van de mens door God en hoe deze plaatsvindt. In artikel 9a gaat het over de schuldvraag van het ongeloof:
Dat er velen, door de bediening van het evangelie geroepen, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en zelfs ook die Hij roept onderscheiden gaven meedeelt; maar in degenen die geroepen worden.
In het vorige artikel belijdt onze kerk dat wij welkom zijn bij God. Als jij tot op dit ogenblik niets hebt ondernomen om tot Christus te komen, dan kun je daarvan de schuld niet op de prediking van het evangelie schuiven. Misschien denk jij wel eens: die preek van onze dominee is zo leeg…! Als we maar eens een betere predikant hadden, die ernstiger of Bijbelser preekte…, dan zou ik wel geloven en mij bekeren.
LEUGEN!
We kunnen evenmin zeggen dat het ligt aan het werk van onze barmhartige Hogepriester Christus, Die niet genoeg gedaan zou hebben, of zo – wat je kunt denken, als het waar is dat Christus voor de uitverkorenen alleen leed en stierf. Want hoe dan ook: Hij wordt jou elke zondag aangeboden; en dus mag jij Hem vandaag nog aannemen! En dus is ongeloof hetzelfde als Hem verwerpen.
De schuld ligt ook niet bij God, zogenaamd omdat Hij niet echt wil dat jij Zijn roepstem gehoor geeft. Je kunt je dat wel eens afvragen: zou ik, zo als ik nu ben, wel werkelijk welkom zijn bij God?, maar op grond van heel de Bijbel getuigt onze kerk al eeuwen lang: God roept jou en Hij geeft je zelfs door die evangelieroeping allerlei goede gaven, zoals verlichting van je verstand, hemelse blijdschap, werkingen van de Heilige Geest, vermaak in Gods Woord.
De schuld, als we niet komen, ligt louter en alleen bij ons. Of je het daar mee eens bent, weet ik niet, maar dat je het er mee eens zult worden, weet ik wel! Het kan zijn pas op de ‘te late dag’, wanneer je voor je Rechter moet verschijnen en Hij het je onbetwistbaar duidelijk zal maken dat Hem geen enkele blaam treft. Het kan ook zijn – en dat wens ik je toe – op de dag van je bekering, wanneer Gods Geest je innerlijk overtuigd en je het er hartelijk mee eens maakt: mijn ongeloof is louter en alleen mijn schuld! Dan ga je God recht en gerechtigheid toeschrijven en goed keuren. Dan verwonder jij je des te meer dat de Heere naar jóu nog wilde omzien…
In artikel 9b gaat het over hoe het ongeloof reageert op Gods lokkende evangelieroepstem:
Sommigen zijn zorgeloos en nemen het Woord des levens niet aan; anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste van hun hart, en daarom is het dat zij, na enige kortstondige blijdschap, weer van het tijdelijke geloof terugwijken; anderen verstikken het zaad van het Woord door de doornen van de zorgvuldigheden [= beslommeringen] en wellusten [= begeerlijke dingen] van de wereld, en brengen geen vruchten voort. Dit leert onze Zaligmaker ons in de gelijkenis van het zaad (Mattheüs 13).
Een ernstige gelijkenis stellen de Dordtse Leerregels aan de orde, wanneer ze het hebben over het ongeloof. Drie verschillende reacties komen aan de orde:
- Mensen die zorgeloos zijn. Zij horen het Woord, maar besteden er geen aandacht aan. Het zegt ze niets, of in ieder geval niet genoeg om er wezenlijk wat mee te doen. Jezus noemt dat in de gelijkenis van de Zaaier en de vier soorten akker: die bij de weg gezaaid zijn: het Woord wordt gehoord, maar de duivel komt en neemt het gepredikte Woord dat in hun hart gezaaid was, weer weg.
- Het ongeloof kan zich, zoals Jezus in de tweede plaats vertelt, ook camoufleren in een vrome jas, net alsof het écht geloof is. Dan meen je werkelijk dat je echt gelooft. Het evangelie spreekt je erg aan; het doet wat met je: je verandert helemaal. Je ervaart een tot dan toe ongekende vreugde in de dingen van God. Maar…, het blijft zo niet. Na kortere of langere tijd kost het je teveel. Het enthousiasme dooft. Met de wereld kun je niet op goede voet blijven en dat wil je toch; en wanneer dan omwille van God en Zijn Koninkrijk allerlei offers moeten worden gebracht, heb je dat er niet voor over. Je wijkt af. Je geloof was niet zuiver; net echt = niet echt!
- In het derde geval komt de wereld weer binnen met allerlei verleidingen. Je was door de prediking van het evangelie helemaal in beslag genomen, maar na verloop van tijd verandert dat: je werk, hobby, studie, gezin, enzovoort, nemen je tijd zodanig in beslag, dat er voor de dingen van je ziel minder en minder tijd overblijft en het resultaat is…? Nee, niet dat je de Heere haat, of dat je nergens meer van wilt weten, maar ja…, geen tijd meer! En je ziel verdort; het graan draagt geen vrucht!
Deze drie vreselijke dingen vinden nog dagelijks plaats, binnen de gemeente, onder catechisanten, bejaarden, huisvrouwen, onder ambtsdragers, avondmaalgangers, lezers van De Catechisant…