Uit de brieven van D.J.Crag (12)
Auteur: ds. W. Pieters
Uit een brief van ds. D.J. Crag
Ik heb zelf mijn prediking en inzicht in de Waarheid ook zo vaak al verdacht, onderzocht: Heere, vergis ik mij niet en bedrieg ik de mensen niet? En toch kan ik na al dat onderzoek niet anders dan zo preken en verwerp ik hartgrondig een prediking die de mens overeind laat en hem bedriegt voor de eeuwigheid en ook een prediking die slecht van God spreekt, die niet vertroost en die niet op grond van Gods Woord de ziel onderwijst!
Onderzoek het maar, informeer maar, studeer maar, leg u maar neer voor des Heeren hartdoorzoekende ogen en belijd Hem uw onwetendheid, uw twijfel en aanvechting. Vraag om licht, om zekerheid, om geloof, om de bediening van de Heilige Geest. Vraag om niet bedrogen te hoeven worden en om niet in de handen van mensen te vallen. Want wij mensen, ook ik, zijn door de influistering van satan en door moedwillige afval van God niet vertrouwd om los te lopen; aan mij is het niet vertrouwd om zielen te leiden. Ik kan vanuit mijzelf alleen maar leugenaar zijn - zoals ik ook met enige indrukken in mijn hart heb beleefd - en daarom is het toch niet verkeerd om God te vragen?
Hoe wonderlijk zijn 's Heeren wegen! Hij vertelt ons net als bij Abraham niet waarheen Hij ons leidt en niet hoe het zal gaan en niet waar we nog zullen aanlanden. Wij weten de weg niet, langs welke wij moeten gaan, we weten niet wat goed en nuttig en nodig is voor ons of wat tot meer eer is van de Borg. Dat ervaar ik meermalen, zeer veel malen bij het zoeken van een tekst voor de bediening van Zijn Woord. Dat ervoer ik in deze dagen tot drie keer toe voor de preken van dinsdagavond, woensdagmiddag en woensdagavond. Wonderlijk zijn 's Heeren wegen! En wij mogen stil verwonderd achteraan komen.
Het is voor u alleen maar nuttig om te onderzoeken, te bidden en te studeren in Gods Woord en in uw hart. U hebt het gewoon nodig om te weten wat van God is, wat waar is en hoe de Heere Zijn volk bekeert. En dan is het belangrijkste, dat we bij Gods Woord terecht komen met de bede: leer Gij mij, onderwijs Gij mij, leid Gij mij, bewaar Gij mij!
Uit een brief van ds. D.J. Crag
Wat is er een verlangen in mijn hart, dat u mag leven in tere afhankelijkheid van de Heere HEERE. Zo alleen zult u nuttig zijn, voor velen! U wilt graag zekerheid, volle zekerheid, eigenlijk (onbewust) een zekerheid, die u niet meer afhankelijk doet zijn. Maar God geeft u in plaats van de door u ingebeelde zekerheid een leven van dagelijks Hem aankleven, dagelijks Hem zoeken, dagelijks bij Hem schuilen, dagelijks Hem nodig hebben, dagelijks niet zonder Hem kunnen én vooral: dagelijks over Hem u verwonderen, dagelijks aan Hem alleen genoeg hebben, dagelijks niet zonder Hem hoeven en dagelijks in Zijn wonderlijke, Vaderlijke genade-uitlatingen genoegen beleven.
O, wat beantwoordt en verhoort God uw gebeden toch precies goed! Niet zoals u wenst, maar wel zoals goed is. Want ik hoor liever dat u goed van God spreekt, ondanks dat u niets hebt, niets kunt, niets weet, niets wordt; dan dat u grote verhalen kunt houden over allerlei dingen die u hebt beleefd (of die u zich hebt ingebeeld), maar zonder die teerheid.
O, ik heb liever een brief van iemand die over zichzelf moet klagen en het arme-zondaars-leven moet beoefenen, dagelijks aangewezen op Hem, dagelijks bedelaar bij Hem, dagelijks met een gesloten mond over de aarde gaan, als het gaat over het vertellen wat u weet en wat u hebt, maar niet met een gesloten mond over de aarde te hoeven gaan als het erom gaat te vertellen, hoeveel zorg en goedheid en liefde de Heere u bewijst, dagelijks! O, de Almachtige weet wat u nodig hebt, en Hij zal u niet vergeten. Laat ons elkaar mogen opdragen aan de HEERE.
Wat heeft dat hoofdstuk uit Spreuken een rijke en diepe inhoud, vooral als we het ook geestelijk en figuurlijk mogen lezen. Vooral wat betreft dat figuurlijke, met betrekking tot de omgang met Gods kinderen, had ik er nog niet in gezien. Ja, dan straalt het door alles heen, hoe rijk deze ervaring is. En u mag dan gelukkig zijn met het door God gebruikt worden. Hoe rijk is deze gave van God en hoe verrassend is de Heilige Schrift, dat ze ons hierin zulk een heerlijk onderwijs geeft. We weten niet half hoe groot Gods goedheid is. Ik kan het niet begrijpen dat God zo met mij omgaat, terwijl ik de minste van Zijn gaven niet waardig ben. En dan: een godvrezende vriendin. O, ik gevoel, welk een vreugde en welk een geluk in de gemeenschap der heiligen ligt. Hoewel, afgoderij is niet slechts dichtbij, maar is aanwezig ...
Uit een brief van ds. D.J. Crag
Laat dan zulke geloofsoefeningen van het koesteren van goede gedachten mogen overgaan in het zweren van een eerbiedige belofte: "Hoe het ook ga, mijn God, ik zal U niet meer wantrouwen in Uw wijsheid, goedheid, macht en gewilligheid, maar blijven wachten, hoe donker ook Uw weg mag wezen en hoe dikwijls Gij Uw Aangezicht voor mij ook verbergt!"
Ik heb mij erin verblijd, dat er zo'n goed getuigenis van uw pen is gevloeid aangaande Hem Die door satan altijd als onbetrouwbaar, onwaarachtig en onwillig wordt voorgesteld. Dat u mocht getuigen dat het een kenmerk van God is dat Hij genadig is. O, daar ligt de zekerheid, niet in u. En zoals het Boek der Psalmen begint, zo ligt het nog. Er staat in Psalm 1 vers 1 en 2 niet: welgelukzalig is de mens die van zijn zaligheid verzekerd is (trouwens in het Oude Testament is bijna nooit sprake van de eeuwige toekomst, omdat dat er uiteindelijk niet toe doet, maar nú te leven met God!), maar er staat: welgelukzalig is die vrouw, die niet wenst te gaan in de overdenking van goddeloze gedachten, die zich niet wenst thuis te voelen waar zelfbedoelende overleggingen God niet willen dienen in overgave der liefde, en die zich niet op haar gemak voelt wanneer in haar hart en leven ongeloofsgedachten Zijn beloften niet ernstig nemen. Maar haar lust en hartstocht is (in de stille tijd van elke dag, onder het drukke werk van de zorg voor het gezin én in gemeenschap met anderen die even arm zijn, maar toch ook dezelfde begeerte koesteren (en waar er twee in Zijn Naam vergaderd zijn, is Hij Zelf aanwezig!)) in des HEEREN Wet, de vervulde Wet in Christus, de Offerwet van Christus; en zij overdenkt deze goede, lieflijke, zoete en aangename Wet van haar God in Christus dag en nacht.
Dat staat in Psalm 1 vers 1 en 2. Niet: ik heb, ik weet, ik bezit, ik ervaar. Maar het gericht zijn van het hart op de HEERE, op Zijn spreken. En ik weet dat u het niet hoeft en ook niet wilt ontkennen. Ik weet dat u hierin uw verlustiging hebt. Welnu, laat satan dan razen. Zeg hem: of ik een kind van God ben, wedergeboren ben, gerechtvaardigd ben, bekeerd ben en een erfgenaam van de hemel ben, weet ik soms niet; maar dit weet ik: mijn lust is in des HEEREN Wet en ik overdenk ─ zonder dat zelf te hoeven maken of te moeten afdwingen, maar met heilige vanzelfsheid ─ Zijn Wet dag en nacht. Ik kan en wil er niet van los komen. Ik kan en wil er niet langs op leven. Ik kan en wil door genade van ganser harte daarbij leven, mij daarin vermaken, mij in Hem verlustigen. Dat geve God!
En dan zegt datzelfde boek in Psalm 2 vers 12: welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen. Eigenlijk betekent dat: die tot Hem de toevlucht nemen (zoals Psalm 118 vers 8 en 9, waar hetzelfde woord staat). Dan zoek je Gods Aangezicht, dan vraag je naar Hem (Psalm 105). Dan honger en dorst je naar Zijn gerechtigheid (Mattheüs 5). Dan doe je je mond wijd open, opdat Hij hem vervulle (Psalm 81). Dan verloochen je jezelf, dan begeer je in Christus gevonden te worden en Zijn gerechtigheid te hebben (Filippenzen 3 vers 9). Ja, dan grijp je Zijn sterkte aan (Jesaja 27 vers 5), dan omhels je Zijn belofte, en met al de liefde van je hart Zijn Zoon in de belofte. O, dan mag je als misdadiger vluchten tot deze genadige en rechtvaardige, heilige en zonde-uitdelgende Rechter-in-Christus.
O, dat God u beware om geestelijke hoererij te bedrijven, door op verborgen wijze toch te vertrouwen op iets of iemand buiten Hem óf door niet geheel en al u toe te vertrouwen aan Hem. Geestelijke hoererij is: je niet te houden aan je Man, je niet te houden aan Zijn hart, aan Zijn mond, aan Zijn Woord, aan Zijn waarachtige beloften; door Zijn liefde en toegenegenheid jegens u in twijfel te trekken. Geestelijke hoererij is: je niet door Hem te laten bearbeiden; je niet aan Hem over te geven; je niet onder Hem te buigen; niet aan Hem genoeg te hebben óf van Hem al genoeg te hebben.
Moge God ons ervoor bewaren dat we van Hem afwijken, niet meer voor Hem leven, bij Hem niet meer schuilen, in Hem niet ons enige en hoogste vermaak meer hebben.
Moge Hij ons schenken bij de voortduur te ervaren tot zielsverrukking wat het betekent om Zijn Goddelijke natuur deelachtig te zijn, niet door zelf Goddelijk te worden, maar door met Zijn beeld opnieuw begiftigd te worden en om zó ook Gods kinderen des te inniger hoog te achten, te waarderen, op te dragen in de voortdurende voorbeden, en ze zó ook lief te hebben.
Wij kunnen hier niet voor zorgen, maar het is het werk van de Geest van heiligmaking. O, dat ik u mag zien bloeien en groeien. Dat kan alleen in Christus, door geloofsinenting in Hem, door één te worden met Christus, Die een volkomen, eeuwige, onvoorwaardelijke, geestelijke, zoete, Goddelijke en heiligende liefde heeft. Het is alleen vanuit deze Ware Wijnstok te ontvangen en dus zult u alleen vanuit Hem en vanuit het blijven in Hem en vanuit de dagelijkse geloofsvereniging met Hem vruchtbaar kunnen zijn, een bloeiende wijnstok aan de zijde van het Huis Gods.