Orthodoxie(13): Verlossing door genade
Auteur: ds. W. Pieters
Verder lezen we in dit artikel van de Dordtse Leerregels (hoofdstuk 2, paragraaf 5) dat deze bemoedigende belofte niet verzwegen mag worden. Waarheen het Woord van God ook komt, mag deze boodschap worden gebracht: Wie in Christus gelooft, heeft het eeuwige leven.
Er zijn wel Christenen die zeggen: omdat wij vanuit onszelf niet in staat zijn om in Christus te geloven, daarom mag je mensen ook niet oproepen of aansporen om dat te doen. Aan de andere kant zijn er die precies het tegenovergestelde beweren: omdat de Bijbel ons aanspoort om in Christus te geloven, kunnen we dat blijkbaar ook.
Calvinisten (ook wel Gereformeerden genoemd) geloven dat (a) iedereen in Christus mag en moet geloven, en (b) niemand in Christus kan geloven. Aan de ene kant veronderstelt het "niet kunnen" dus niet het "niet mogen"; aan de andere kant veronderstelt het "moeten en mogen" niet het "kunnen".
We moeten en mogen, maar kunnen niet. Wat nu? "Heere, help mij."
In dit vijfde artikel staat ook aan wie deze belofte mag worden verkondigd en waar mensen mogen worden genodigd tot Christus: alle volken en mensen, tot wie God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt. Het Evangelie is al eeuwen geleden naar Nederland gezonden. Terwijl eeuwen en eeuwen lang geen enkele Indiaan er ooit van hoorde. Waarom dit onderscheid? Waren Nederlanders beter, waardiger? Waren Indianen slechter, zondiger? Zeker niet! Maar, hier zien we aan de ene kant onze verantwoordelijkheid, en aan de andere kant Gods soevereiniteit of vrijmacht, Zijn welbehagen.
Gods welbehagen wordt in dit artikel beleden. Onze verantwoordelijkheid moeten wij daarbij niet vergeten. En dan denk ik aan de hartverscheurende uitroep die de China-zendeling, Hudson Taylor, eens van een pasbekeerde Chinees hoorde:
Nyi vraagt: "Hoelang weten de mensen in Europa al van het Evangelie?" Als hem wordt verteld dat het al honderden jaren is, roept hij vol verbazing uit: "Wat?! Is het mogelijk dat jullie al honderden jaren kennis hebben van deze blijde tijding en zijn jullie nú pas gekomen om het ons te vertellen? MIJN VADER HEEFT MEER DAN TWINTIG JAREN NAAR DE WAARHEID GEZOCHT, EN HIJ IS GESTORVEN ZONDER HAAR TE HEBBEN GEVONDEN. O, WAAROM ZIJN JULLIE NIET EERDER GEKOMEN?!"
Zou jij het Evangelie willen verbreiden? Onder klasgenoten, straatbewoners, collega's, Moslim-naasten of waar dan ook?
ORTHODOXIE
Dat velen, door het Evangelie geroepen zijnde, zich niet bekeren, en niet in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, dat gebeurt niet door gebrek of ongenoegzaamheid van de offerande van Christus, aan het kruis geofferd, maar door hun eigen schuld.
Zo luidt het zesde artikel van hoofdstuk 2 van de Dordtse Leerregels.
Hoe komt het dat niet alle mensen zalig worden, aan wie het Evangelie wordt verkondigd? Mogen zij niet komen? Is er bij Christus geen plaats voor hen? Is de Fontein van het dierbaar harte-bloed van het Lam Gods "opgedroogd", om zo te zeggen? Weigert Jezus Christus, de Goede Herder, sommigen die tot Hem komen, en wijst Hij hen af met de opmerking: "Ik ben niet voor jou gestorven!"?
Duidelijk: nee. Dat is absoluut niet de reden dat sommige mensen verloren gaan. Ze mogen komen. Er is genoeg kracht en waarde in de offerdood van Christus om hen zalig te maken.
Worden zij niet ernstig geroepen? Ja!
Mogen zij zich niet tot God keren? Ja!
Mogen zij niet in Jezus geloven? Ja!
Toch vergaan ze. Ze komen om. Ze dalen neer in het eeuwige verderf. Waarom toch?
We lezen: ... door hun eigen schuld.
Een vraag: geloof jij dat? Als predikant maak ik het soms mee dat mensen zeggen: "Ik bid er genoeg om, dominee! Aan mij zal het niet liggen." Dan vraag ik: "Wiens schuld is het dan als u verloren gaat? Is het Gods schuld?" En steevast luidt het antwoord: "Nee, het is niet Gods schuld." "Wiens schuld dan?" "Ja, dan zal het wel mijn eigen schuld zijn..."
Deze manier van zeggen maakt duidelijk dat ze er NIETS van geloven, dat ze om eigen schuld verloren gaan. En jij? Heb jij ook nog steeds de heimelijke gedachte: als God net zo gewillig was als ik, dan was ik allang bekeerd! Of ben je er - tot je grote schrik en verdriet - achter gebracht dat JIJ de schuld bent als je naar de hel gaat?! Hoe dan? Omdat jij lijkt op de luiaard in Spreuken 21 vers 25:
"De begeerte van de luiaard zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken."
Jij wilt wel zalig worden, maar je wilt er niets voor doen? Je wilt niet wat God wil en je wilt wel wat Hij niet wil? Dan wil je dus NIET zalig worden, tenminste niet op Gods manier. Dan wijs je Jezus af. Je verwerpt Hem!
ORTHODOXIE
In paragraaf 7 belijdt de kerk van Nederland: Maar zo velen als er waarachtig geloven, en door de dood van Christus van de zonden en het verderf verlost en behouden worden, die genieten deze weldaad alleen uit Gods genade, hun van eeuwigheid in Christus gegeven, welke genade Hij niemand schuldig is.
Al zijn er - helaas - mensen die verloren gaan door eigen schuld, er worden ook mensen behouden. En dat niet door eigen verdienste. Nee, uit Gods genade. Zij worden van het eeuwige verderf verlost.
Deze verlossing is een "genieten", zo lezen we in dit artikel. Wanneer je dit ontvangt, stem jij vast met al Gods kinderen overeen: je geníet de weldaad van verlossing en behoud. Je bent er boordevol van! Je jubelt het uit! Je kunt je niet inhouden!
Het grootste wonder van deze verlossing is voor jou dan, dat ze komt door de dood van Christus. In dit hele hoofdstuk van de Dordtse Leerregels gaat het uiteindelijk over de dood van Christus, de kracht en uitgebreidheid ervan. Wat bewerkt het lijden en bloedvergieten van Gods lieve Zoon? Wel, zegt paragraaf 7: de kruisdood van Christus bewerkt de verlossing van het verderf.
De bron van al dit heerlijks is Gods genade. Deze genade is de gezindheid in God. Geen gezindheid ten kwade, maar ten goede. Gods goedwillendheid tegenover ons. Waarom kreeg jij deze weldaad? Uit Gods genade. Waarom is er in Gods hart en gedachten die gezindheid tegenover jou? Het staat er niet bij. Wij weten daarop geen antwoord. Wat we wel weten, is dat God het niet aan jou of een ander verplicht was of is, "schuldig" was of is.
Nog een ding: deze genadige gezindheid in Gods innerlijk tegenover Zijn kinderen - wanneer begon die eigenlijk? Is die in God ontstaan nadat jij Hem bent gaan zoeken? Nadat jij om Zijn ontferming ging vragen, op Zijn genade pleitte? Nee, zo belijden wij met deze paragraaf: van eeuwigheid... Al voordat hemel en aarde werden gemaakt, koesterde God goede en weldadige gedachten tegenover al Zijn kinderen, de latere gelovigen. Hij kende ze toen al, Hij had ze al lief, Hij maakte een goed en heilig plan om ze van het verderf te verlossen en om ze volkomen gelukkig / zalig te maken.
Verloren gaat een mens, ook een jong mens, door eigen schuld. Behouden wordt een mens, ook een lezer van De Catechisant, door Gods genade. Het eerste leer je eerst. Het tweede leer je daarna. Heb jij het eerste al geleerd? Van harte wens ik je toe dat je dan het tweede ook mag leren!