De Catechismus van Genève vraag en antwoord 60 t/m 64, Die gekruisigd is, gestorven en begraven
Auteur: ds. W. Pieters
Die gekruisigd is, gestorven en begraven
Vr. 60 Dat Hij gekruisigd is, is dat van meer gewicht, dan wanneer Hij door enige andere soort van dood getroffen zou zijn? Antw : Zeer zeker; gelijk Paulus het ook aantoont, wijl hij schrijft dat Hij aan het hout gehangen is, om onze vervloeking op Zich te nemen, opdat wij ervan bevrijd zouden worden. Want die soort van dood was met vervloeking veroordeeld. Gal. 3 : 13; Deut. 21 : 23.
Vr. 61 Hoe? Wordt de Zoon van God dan geen schande aangewreven, als er gezegd wordt dat Hij aan de vloek onderworpen was, ook voor God? Antw : Allerminst. Aangezien Hij die, door ze op Zich te nemen, teniet gedaan heeft; en intussen heeft Hij toch niet opgehouden gezegend te zijn, om ons met Zijn zegening te vervullen.
Vr. 62 Ga verder. Antw : Omdat namelijk de dood de straf was die de mens was opgelegd, vanwege de zonde, heeft de Zoon van God die ondergaan, en door het ondergaan, overwonnen. En opdat het te beter zou blijken dat Hij een ware dood gestorven was, heeft Hij in een graf gelegd willen worden, gelijk de andere mensen.
Vr. 63 Er schijnt echter tot ons in het geheel geen nut van deze overwinning te komen, daar wij desniettemin sterven. Antw : Dat hindert niets. Want de dood is nu ook niets anders voor de gelovigen, dan een doorgang tot een beter leven.
Vr. 64. Hieruit volgt, dat men niet meer moet verschrikken voor de dood, alsof het een vreselijke zaak was; maar dat wij meteen onverschrokken gemoed onze Leidsman Christus moeten volgen, die, gelijk Hij niet ondergegaan is in de dood, zo ook niet zal dulden dat wij ondergaan. Antw : Zó moeten wij doen.