Hoe moet ik omgaan met eerlijkheid
Auteur: ds. W. Pieters
Soms trappen mensen met hun beweringen open deuren in, zoals we dat wel zeggen; of ze vragen naar de bekende weg. Wanneer dit keer wordt gevraagd hoe jij met eerlijkheid moet omgaan, lijkt het op deze twee activiteiten. Je moet gewoon eerlijk zijn. Of niet? Jawel, maar hóe?
Toen ik in Utrecht studeerde, kwam mij een briefwisseling onder ogen van, als ik me niet vergis, een geleerde man met een professor. De geleerde correspondent had totaal geen hoge pet op (zoals we dat wel zeggen) van die professor en hij begon zijn brieven dan ook steevast met “Laaggeachte professor”. Hij vond het maar huichelen om volgens gewoonte en burgerlijk fatsoen “Hooggeachte professor” te schrijven, zolang hij hem niet hoogachtte. Wat dichter bij huis: je vriend vraagt wat je van zijn nieuwe fiets vindt. Jij zou hem nooit hebben uitgekozen, maar ja, smaken verschillen en erover twisten kun je beter niet aan beginnen. Hoe zeg je dat dan? Zijn jullie echte vrienden, dan kan het wel een stootje lijden en dus kun je gewoon zeggen, dat jij er niets aan vindt, of zo. Maar gaat het over een buurvrouw met wie de verhouding toch al niet zo soepel is, dan moet je én eerlijk zijn én voorzichtig. Je moet / mag de waarheid niet opofferen aan de beleefdheid, maar je hoeft ook gewoon burgerlijk fatsoen niet op te offeren aan eerlijk zijn.
Moet je ook eerlijk zijn wanneer je eigen gemak of voordeel in gevaar komt? In zaken of zo? Of is een ‘leugentje om bestwil’ soms niet helemaal verkeerd? En wat te denken van een bijbelsmokkelaar bij het IJzeren Gordijn aan wie wordt gevraagd: hebt u Bijbels bij u? Zegt hij “Ja”, dan kan hij uitpakken en wegwezen. Wil hij die Bijbels brengen daar waar zo dringend behoefte eraan is, dan moet hij de eerlijkheid geweld aandoen. ?? ??
Verder komt de vraag naar eerlijk zijn en hoe je eerlijk moet zijn ook op nog een ander terrein aan de orde. Dan denk ik aan het verlangen van vooral jongeren om eerlijk te zijn, en wel in de zin van openhartig en oprecht. In de praktijk betekent dit dat ze dan alles eruit gooien wat ze op hun lever hebben, of dat ze heel de vuile was van hun verborgen zonden of van gezinsproblematiek buiten hangen. Als je die ‘vuile was’ binnen houdt, dan ben je immers niet eerlijk, niet open. Hoe moeten we hierover oordelen? We kennen het gezegde: je moet niet zeggen wat je weet, maar weten wat je zegt, of: je moet niet aan iedereen het achterste van je tong laten zien. Dat lezen we ook in het boek Spreuken, hoofdstuk 29 vers 11:
“Een zot laat zijn hele geest uit, maar de wijze weerhoudt die achterwaarts.”
Matthew Henry schrijft daarover: “Het is een blijk van zwakheid om al te openhartig te zijn. Hij is een zot die alles zegt wat hij weet, en dadelijk in zijn mond heeft wat hij in zijn gedachten heeft, en niet kan zwijgen; die, als hij geprikkeld wordt, alles zegt wat hem voor de mond komt, wie het ook is die door zijn afkeurende opmerking getroffen wordt; die, als hij over iets moet praten, alles zal zeggen wat hij denkt, of het gepast of ongepast is. Het is een blijk van verstand dat men bescheiden en terughoudend is, de wijze laat niet meteen zijn hele geest uit, maar zal zich tijd geven om nader te bedenken, of zijn gedachte terughouden tot een geschikter tijd, wanneer het gepaster is om haar uit te spreken en beter aan zijn bedoeling zal beantwoorden.” Denk aan wat Paulus schrijft aan de christenen in Efeze, hoofdstuk 5 vers 3 & 12:
“Hoererij en alle onreinheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, zoals het de heiligen betaamt.” “Wat heimelijk door hen gebeurt / gedaan wordt, is schandelijk ook te zeggen.”
Al te grote eerlijkheid en openhartigheid is niet alleen onverstandig, maar het is ook onjuist. Het sticht niet. Het baat niemand dat ik vertel over mijn heimelijke zonden. Wanneer je predikant of je leraars of je ouders in detail vertellen hoe zondig ze zijn, wat heb je eraan? Het is genoeg dat je weet dat zij geen haar beter zijn dan jij. Het is genoeg dat je weet dat ze je goed begrijpen, en dat ze niet boven maar naast je staan. Meer niet. Zo hoef jij ook niet schaamteloos eerlijk te zijn. Je mag het ook niet zijn! Nee, dit staat niet gelijk aan huichelachtig preuts wezen. Er is een Bijbelse middenweg: de weg van de bescheiden en voorzichtige eerlijkheid: je vertelt – wanneer nodig – eerlijk hoe je over iemand denkt (ook een dominee of chef), zonder hem te kwetsen of te beledigen. Je vertelt – wanneer nodig – over je zonden zonder pikant te zijn of je schande op te schuimen.
En dan is er nog een aspect, namelijk eerlijk zijn wanneer het over de grote Naam van je Zaligmaker en Meester gaat. Petrus was niet eerlijk: ik hoor helemaal niet bij die Jezus… – Petros (Grieks) betekent dan ook niet ‘Rotsmassief’ (dat is eerder het Griekse woord petra), maar iets als ‘Kiezelsteen’… Wees niet bang als hij, maar wees op een dappere en wijze manier eerlijk; getrouw, zelfs tot de dood – wanneer nodig!