Waar jij mee zit: hoe ver kan/mag men gaan met computerspelletjes die in opmars zijn?
Auteur: ds. W. Pieters
'Hoever kan / mag men (jeugd + volwassenen) gaan met computerspelletjes, die erg in opmars zijn?'
Ik denk aan een vraag, die mensen eens aan professor Voetius stelden. Dat ging hierover: hoeveel wijn / alcohol mag iemand drinken? En Voetius antwoordde: zoveel, dat hij nog in staat is om godzalig te bidden ...
Moet je 's over nadenken. In de eerste plaats gaat hij er terecht van uit, dat niemand wijn mag drinken, dan alleen godzalige mensen! Immers zegt de Schrift: hetzij dan dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet (ook computerspelletjes!), doe het al ter ere Gods! Dus wijn drinken (een computerspelletje) moet ter ere Gods zijn; dan is het geoorloofd. Ten tweede zegt hij: je moet bij het drinken van een glaasje wijn zo weinig nemen, dat je niet aangeschoten bent, niet in het minste vrolijk, want dan kun je niet meer op een godzalige manier bidden. En iedereen voelt wel aan, dat dit nog niet zo eenvoudig in praktijk te brengen is. Het klinkt ons trouwens heel vreemd in de oren om wijn drinken zo nauw te verbinden met godzalig bidden. Ja, misschien denkt iemand: `Dat klinkt zelfs godslasterlijk!' Maar dat is toch zeer zeker niet zo!
Zo wil ik ook de vraag van computerspelletjes beantwoorden. a/. Zijn ze onchristelijk? Dan kun je er niet godzalig bij zijn en zijn ze dus verboden. b/. Zijn ze niet slecht, maar hebben ze wel het gevaar in zich om verslavend te werken (net als alcohol)? Dan moet je, als je van plan bent om voor ontspanning (en niet tot verslaving!) een computerspelletje te doen, eerst de vreze des HEEREN leren.
Dat moet altijd eerst, want je hebt werkelijk geen één uur uitstel te lijden ...! Maar heb je eerst voor je kostbare ziel gezorgd en heb je vervolgens al je tijd en goed aan de Heere geofferd, dan mag je voor ontspanning wel eens een keer een spelletje doen. En wat mij betreft hoeft het niet principieel iets uit te maken, of je zo'n spelletje via de computer doet of niet.
De vraag is maar: kun je daarna nog godzalig bidden, mijn vriend? Heb je dan nog `hoofd' en `hart' genoeg om te bidden tot God? Dan houd jij de juist maat!