De Catechismus van Genève vraag en antwoord 50 t/m 54
Auteur: ds. W. Pieters
Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria
Vr. 50 Wat duidt gij aan met deze twee zinnen, dat Hij ontvangen is van de Heilige Geest; geboren uit de maagd Maria? Ps. 132 : 11; Matth. 1 : 1; Luc. 1 : 32. Antw : Dat Hij gevormd is in de schoot van de maagd, uit haar substantie (substantia), opdat Hij het ware zaad van David zou zijn, gelijkdoor de godsspraken der Profeten voorzegd was; doch dat dit door een wonderdadige en verborgen kracht van de Geest is uitgewerkt, zonder samenkomen met een man.
Vr. 51 Was het dus belangrijk dat Hij ons vlees aannam? Rom. 3 : 25; 1 Tim. 2 : 5; Hebr. 4 : 15 en 5 : 7. Antw : Zeer belangrijk. Want de ongehoorzaamheid die door de mens jegens God begaan was, moest noodzakelijk ook in de menselijke natuur geboet worden. Hij had dus anders onze Middelaar niet kunnen zijn om de verzoening tussen God en de mensen te volbrengen.
Vr. 52 Gij zegt dus dat het van nut is geweest dat Christus mens geworden is, om als in onze gestalte (persona) het ambt van onze verlossing te vervullen. Antw : Zo denk ik er over. Want wij moeten van Hem lenen, al wat er bij ons ontbreekt, wat anders niet gebeuren kan.
Vr. 53 Doch waarom is dit door de Heilige Geest uitgewerkt, en niet liever op de gewone en gebruikelijke manier van verwekken? Antw : Omdat het menselijk zaad geheel verdorven is, was het passend dat het werk van de Heilige Geest bij het verwekken van de Zoon van God tussenbeide kwam, opdat Hij niet door deze besmetting aangestoken werd, maar met een allervolkomenste reinheid begiftigd.
Vr. 54 Hieruit leren wij dus, dat Hij, die anderen heiligt, vrij is van alle smet, en om zó te zeggen van de moederschoot af begiftigd is geweest met de oorspronkelijke reinheid, om geheel heilig voor God te zijn, door geen enkel bederf van het menselijk geslacht bevlekt. Antw : Zó versta ik het.