Hoe moet ik omgaan met eeuwigheid
Auteur: ds. W. Pieters
Toen mijn catechisanten in Genemuiden eens de ijsbaan verkozen boven de catechisatieles, schreef ik in het kerkblad een stukje onder het kopje Sub specie aeternitatis. Dat betekent: in eeuwigheidslicht. Je kunt een ijsbaan alleen met catechisatieles vergelijken, als je weet in welk licht deze twee dingen staan. Is er geen God, geen eindgericht voor de rechterstoel van Christus, geen eeuwig voortbestaan…, dan valt de vergelijking heel anders uit dan wanneer op deze twee dingen eeuwigheidslicht valt. Heel jouw leven staat in het perspectief van de eeuwigheid. Hoe moet je daar mee omgaan? Je kunt het ontkennen of verdringen, én je kunt er rekening mee houden. Zie je ‘eeuwigheidslicht’ als een bedreiging van je geluk of een inperking van je vrijheid? Dan houd je er rekening mee omdat jij je geweten het zwijgen niet kunt opleggen, en je bent bang voor de eeuwige straf. Dit is niet onterecht, niet slecht, maar beter is het wanneer jij jouw leven op een andere manier in dit eeuwigheidslicht mag zien, namelijk dat je weet: ik ga een nooit-meer-eindigende toekomst met Gód tegemoet; en daar stel ik mij op in, in alles wat ik doe, zeg of denk!
Wat bedoelt de Bijbel met eeuwigheid? Wij kunnen ons niet indenken wat de nimmereindigende eeuwig betekent. In het Oude Testament gaat het bij het woord ‘eeuwig’ niet altijd over zó’n ververwijderde toekomst zonder einde (of over een nooit-begonnen ‘begin’). Soms gaat het over iets dat sinds mensenheugenis of vanaf het begin der wereld zo is, of wat zich tot in onbeperkte toekomst uitstrekt. Twee voorbeelden maken dat duidelijk. We lezen in Deuteronomium 33 vers 15 over eeuwige heuvels. In de kanttekening lezen we: heuvels der eeuwigheid; dat is, die van het begin der wereld geweest zijn.
Het tweede voorbeeld is in Exodus 21 vers 6. God geeft een wet over lijfeigenen / slaven. Die mogen na zes jaren vrij, maar ze hoeven er geen gebruikt van te maken. Wil zo’n slaaf graag bij zijn meester blijven, dan
“zal zijn heer hem tot de goden (=stadsregering) brengen, daarna zal hij hem aan de deur, of aan de post brengen; en zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwig dienen.”
De statenvertalers vatten het woord ‘eeuwig’ hier op als zijn hele leven. Zo zijn er vele voorbeelden te vinden. In het Nieuwe Testament wordt het woord ‘eeuwig’ meestal gebruikt in de zin zoals wij het er gewoonlijk over hebben. Twee voorbeelden maken dit duidelijk. In Mattheüs 6 vers 13 lezen we:
“Van U is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.”
Verder in Mattheüs 25 vers 46, het vers waarmee de Heere Jezus de gelijkenis afsluit over de grote Koning op de dag van het gericht, wanneer de volken voor Zijn rechterstoel moeten komen en in twee groepen verdeeld worden. De ene groep krijgt te horen: “…dan zal de Koning zeggen tot degenen aan Zijn rechterhand: komt, gij gezegenden van Mijn Vader, beërft dat Koninkrijk, dat voor u bereid is van de grondlegging der wereld.” De andere groep: “gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.” Ten slotte volgt dan:
“Dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.”
Zie je nu je leven in het licht van deze en dergelijke uitspraken van de Heere Jezus, dan worden dingen die op het eerste gezicht heel onbelangrijk zijn, heel belangrijk; en andersom. Belangrijk wordt een beker koud water voor een kind of knecht van God, gegeven om Jezus’ wil. In een boekje las ik:
300.000.000 jaren na nu, wat zal dan het enige zijn dat echt belangrijk is? Is het dan belangrijk hoeveel geld jij had? Is het dan belangrijk welke auto jij reed? Het enige dat belangrijk is, is wie er in de hemel is en wie in de hel. En als het dán het enige is dat belangrijk is, dan moest het ook nú een van onze grootste zorgen zijn. Jezus vertelt ons in Mattheüs 18 vers 11: “De Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken, wat verloren was.” Als het voor Jezus van het hoogste belang is om verlorenen te bereiken, moet dat dan ook voor jou niet van groot belang zijn? De eigenlijke vraag is, wat voor ding van betekenis doe jij vandaag dat over meer dan 300.000.000 jaar na nu belangrijk is?
Dan is het bijwonen van catechisatie óf het kiezen voor een ijsbaan…, niet een kleinigheid: wat maakt dat nou uit? Dan is ook het zoeken van een levenspartner en het kiezen van een studie of baan, geen kleinigheid. Kortom, dan ga je totaal anders tegen de dingen aankijken, en dan ga je ook totaal anders met de dingen om.
O, eeuwigheid, kom ras,
fch, dat ik bij u was… Zo dichtte eens Willem d’ Orville.