Catechismus vraag 57 uitleg: Wat troost geeft u de opstandin,g des vleses?
Auteur: ds. W. Pieters
De laatste twee artikelen van de Twaalf komen in de volgende zondagsafdeling aan de orde, de vragen en antwoorden 57 en 58. Beide gaan vooral over de toekomst. Het eerste van deze twee gaat over de opstanding des vleses, dat is: van het lichaam. Is ons lichaam wel belangrijk? Is niet de ziel pas echt belangrijk? Al geef ik grif toe dat onze ziel belangrijker is dan ons lichaam, toch betekent dit niet dat ons lichaam onbelangrijk is. Ik herhaal: het lichaam is minder belangrijk dan de ziel. Lees maar wat Jezus tot Zijn dischipelen zegt:
"Vreest niet voor degenen die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die zowel ziel als lichaam kan verderven in de hel."
Toch spreekt de Heidelbergse Catechismus acht keer over ons lichaam. Het begint al in vraag en antwoord 1: Wat is uw enige troost, zowel in leven als sterven? Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven als sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben. Waarom is ons lichaam belangrijk? Twee redenen: (1) God schiep ons lichaam; (2) ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest, omdat Christus niet alleen onze ziel kocht, maar ook ons lichaam. Die tweede reden waarom ons lichaam toch ook belangrijk is, geldt alleen voor wedergeboren Christenen. De eerste reden geldt alle mensen. Waarom betaalt Christus Zijn kostbaar bloed ook voor het lichaam van Zijn discipelen? En waarom maakt de Heilige Geest ook van ons lichaam Zijn woning? Omdat God het lichaam heeft geschapen en omdat het lichaam heeft meegedaan met zondigen, en omdat God wil dat Zijn schepsel geheel en al verlost wordt, en niet slechts gedeeltelijk. Dat het lichaam meedoet met zondigen, is wel duidelijk. Ogen, oren, tong, handen ..., we gebruiken ze allemaal om te zondigen. Daarom zegt Paulus in II Korinthiërs 5 vers 10:
"Wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een ieder wegdraagt, wat door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad."
Omdat het lichaam zondigt, moet ook het lichaam worden gestraft, zoals de Catechismus zegt in antwoord 11: Zijn gerechtigheid eist dat de zonde, die tegen Gods allerhoogste majesteit gedaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft wordt. Dat lichaam nu mag ook delen in de verlossing. Daarom lezen we in vraag en antwoord 57:
Vraag: Wat troost geeft u de opstanding des vleses?
Antwoord: Dat niet alleen mijn ziel - na dit leven van stonden aan - tot Christus, haar Hoofd, opgenomen zal worden, maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt zijnde, wederom met mijn ziel verenigd en aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig zal worden.
Als we nadenken over de opstanding van onze lichamen, komen er allemaal vragen in ons op. Vooral wel: hoe kan dat? Maar misschien ook wel: waarom moet dat? De eerste Christenen in de Griekse steden vonden het niet zo belangrijk dat hun lichamen weer uit het stof zouden worden gevormd en met hun zielen zouden worden verenigd. Ze hadden heel hun levenlang gehoord dat de lichamelijkheid eigenlijk de bron van alle ellende was, en dat verlost worden van onze lichamelijkheid eigenlijk het toppunt van geluk inhield. Dus sterven, uit het lichaam vertrekken, was prachtig, maar de opstanding des vleses, waarbij wij weer in onze lichamen terugkeren, biedt alleen maar een somber perspectief. Daarom legde men de opstanding des vleses geestelijk uit. Paulus hoort ervan en schrijft er een lang hoofdstuk over, I Korinthiërs 15. Hij verbindt de opstanding op de laatste dag, bij Christus' wederkomst, met de opstanding van Christus zelf, op de paasmorgen. En hij schrijft: als u de opstanding des vleses ontkent, ontkent u ook de opstanding van Christus. En als u de opstanding van Christus ontkent, blijft er geen Evangelie meer over (vers 13-17):
"Indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet is opgewekt, zo is dan onze prediking ijdel (leeg, zinloos), en ijdel is ook uw geloof. Indien de doden niet worden opgewekt, is ook Christus niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, is uw geloof tevergeefs, dan zijt gij nog in uw zonden."
Daarom behoort het geloofsartikel van de opstanding van ons lichaam tot de kern van het Evangelie. Maar er is meer. Ook voor ons is de opstanding van ons lichaam van belang. Laten we eens kijken naar wat ons lichaam is. God heeft het gemaakt. Hij heeft de mens niet zo gemaakt als de engelen (die geen lichaam hebben), maar Hij wilde ons maken tot een twee-eenheid: een mens die lichamelijk-geestelijk is: ziel en lichaam VERENIGD. Dat er door de dood een scheiding tussen ziel en lichaam optreedt, is waar. Dat daardoor ook blijkt dat de ziel kan bestaan zonder in het lichaam te verkeren, is ook waar. Maar dat dit de ideale toestand zou zijn en dat daarom het lichaam ondergewaardeerd mag worden, is NIET waar. We moeten niet wijzer proberen te zijn dan God. Laten we daarom ons lichaam waarderen en eren. Met "eren" bedoel ik: verzorgen en niet verwaarlozen. Wat lezen we in de Heilige Schrift over ons lichaam? Niet zoveel moois ...! Paulus schrijft in Romeinen 6 vers 19:
"... zoals gij uw leden gesteld hebt om dienstbaar te zijn aan de onreinheid en de ongerechtigheid, tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden om dienstbaar te zijn aan de gerechtigheid, tot heiligmaking."
De leden van ons lichaam zijn door God goed geschapen, maar wij hebben ze van God afgepakt en misbruikt in dienst van de zonde. Nu, als dat niet zeer doet in het binnenste van een godvrezende jongen ...! Wanneer jij dat als meisje dat God zoekt, van binnen gaat beseffen, komt er een afschuw voor je lichaam. Niet, zoals door God gemaakt, maar: zoals door jou misbruikt. Dit is meteen ook de reden waarom ons lichaam niet zomaar in de hemel kan komen. Ons lichaam moet eerst worden vernieuwd. Dat gebeurt door Jezus Christus, en dat doet Hij door middel van sterven en opstanding. Kijk maar naar I Korinthiërs 15 vers 42-43:
"Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid; het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht."
De generatie die op aarde leeft, wanneer Jezus terug komt, zal dezelfde vernieuwing ontvangen, zonder te sterven, volgens vers 51 & 52:
"Wij zullen wel niet allen ontslapen = sterven, maar wij zullen (wel) allen veranderd worden; in een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en (1) de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en (2) wij zullen veranderd worden."