Hoe moet ik omgaan met bijgeloof
Auteur: ds. W. Pieters
Een gezegde luidt: 'Bijgeloof is het produkt van angst, zwakheid en onwetendheid.' Als dat waar is, is de vraag niet zo moeilijk meer te beantwoorden, wel? Een ander spreekwoord luidt: 'Bijgeloof maakt God tot afgod.' En als dat waar is, is het antwoord al weer niet moeilijk op de vraag hoe je met bijgeloof moet omgaan. Totaal, radicaal en algeheel afwijzen. Zeker als het volgende gezegde over bijgeloof terecht is: 'Ieder bijgeloof werpt ons terug in het heidendom.' Wat is eigenlijk bijgeloof? In het Engels heet het superstition, wat in het oude Nederlands nog te vinden is in antwoord 94 van de Heidelbergse Catechismus. Daar gaat het over de bedoeling van het eerste gebod:
"Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben."
De Catechismus zegt dat God wil
'Dat ik, zo lief als mij mijner ziele zaligheid is, alle afgoderij, toverij, waarzegging, superstitie of bijgeloof, aanroeping van de heiligen of van andere schepselen, mijd en vlied.'
Het woord 'superstitie' heeft te maken met: zich in religieuze zin verheffen boven de norm. Bijgeloof gaat dan boven het geloof uit, boven het geloof in Gods Woord, boven de openbaring van God. Bijgeloof houdt zich niet aan wat God heeft bekendgemaakt. Het gelooft echter niet MINDER, maar MEER dan God heeft geopenbaard. Daarom heet het in oud-Nederlands (Latijns) 'overgeloof' of 'bovengeloof'. Bijgeloof is heel gelovig, maar net niet op de goede manier. Het gelooft / houdt voor waar, wat niet waar is. En net zo als het niet aanbevelenswaardig is om niet voor waar te houden wat wél waar is, net zomin is het aanbevelenswaardig om wél voor waar te houden wat niet waar is ... Kenmerkend voor bijgeloof is dat het toeneemt naarmate het geloof in de Bijbel afneemt, en andersom. De laatste tientallen jaren wordt in Nederland Gods Woord openlijk - zelfs van regeringswege - van zijn plaats gedrongen. En wat zien we? Bijgeloof neemt toe. Heel de New Age beweging is bijgeloof. Allerlei secten en groepen vinden aanhang, zelfs bij heel intellectuele mensen. Paragnosten, strijkers en allerlei occulte mensen hebben een drukke praktijk. Waarom? Omdat de mens, de atheïstische of God-loochenende mens, MOET geloven. En als het niet de Waarheid is, dan maar de schijn, de humbug en de nep! Maar geloven doet hij, want geloven moet hij. Waarom moet de mens, ook de moderne mens van de 21ste eeuw, ook de meest technische en intellectuele, en hoog opgeleide mens, toch geloven? Omdat dit bij zijn mens-zijn hoort. Zo zijn wij geschapen, en het laat zich op geen enkele manier verdringen. Alleen, wij zijn niet geschapen om allerlei te geloven, maar God te geloven; geen leugen, maar Waarheid. In het Oude Testament komen we al heel wat bijgeloof tegen. Meestal is het dan gelieerd aan en verpakt in afgoderij. Tegenwoordig is bijgeloof anders vermomd, maar het is hetzelfde: God niet vertrouwen, maar toch wel graag 'zekerheid' hebben. De wereld is immers bedreigend en de toekomst zo onzeker, en mogelijke gevaren zijn zo groot ... Daarom toch maar een mascotte in de auto - je weet maar nooit; daarom toch maar een hoefijzer aan de deurpost; daarom toch maar niet op de dertiende etage een hotelkamer bespreken ... Een intens verdrietig voorbeeld van bijgeloof vinden we aan het einde van het leven van koning Saul: God antwoordde hem niet meer. En dus ...? Een mens zonder God is de wanhoop nabij. En daarom keert hij zich liever tot waagzeggerij - die volgens antwoord 94 van de Catechismus in hetzelfde rijtje staat van bijgeloof - dan aan de troon der genade te blijven liggen. Het ware geloof handelt net andersom: liever met een zwijgend en een Zich verbergend God in de 'wanhoop', dan mijzelf eruit redden door 'kunst- en vliegwerk', dat niet van God is; en mijn toevlucht te zoeken bij 'hulpverleners' die God niet vrezen. Zoals Guido de Brès in artikel 26 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis de aanroeping van de heiligen (een roomse vorm van bijgeloof) afwijst door de voorbidding van Christus te verheerlijken, zo mogen en willen wij ook in onze dagen het (moderne) bijgeloof waar de Nederlandse bevolking meer en meer mee behept raakt, afwijzen door het geloofsleven in Jehovah, de God des verbonds, aan te prijzen. Des te meer jij in je jonge jaren zekerheid vindt in God, des te minder sta je open voor heidens gedachtegoed. Het beste tegengif tegen afgoderij - en dat is hoe je ermee om moet gaan - is in praktijk brengen wat de Catechismus verder in antwoord 94 schrijft:
'De enige ware God recht leren kennen, Hem alleen vertrouwen, in alle ootmoed en lijdzaamheid je aan Hem alleen onderwerpen, van Hem alleen al het goede verwachten, Hem van ganser harte liefhebben, vrezen en eren, zodat je eerder van alle schepselen afga en die laat gaan dan dat je in het allerminste tegen Zijn wil doet.'
Wie in God gelooft, hoeft niet bijgelovig te zijn. Aan God heb je immers genoeg! In Hem is zekerheid en volheid, zoals geen enkele andere instantie kan schenken.