Hoe moet ik omgaan met concubinaat
Auteur: ds. W. Pieters
Het woord concubinaat betekent in gewoon Nederlands: hokken of ongetrouwd samenwonen. Het gaat dus over mensen die wel als getrouwden willen leven, maar toch elkaar geen trouw willen beloven. Een vreemde, uiterst merkwaardige zaak. Geen Christen denkt erover om dat te willen. Toch komt het voor, ook in onze kringen. Misschien heb jij een broer of een zus, een kennis of een familielid, die samenwoont. Hoe moet je hiermee omgaan? De Bijbel heeft het goed met ons voor en zegt dus dat de intieme relatie van liefde ingebed moet zijn in de hechte relatie van trouw. Waar iemand zich niet durft toevertrouwen aan een ander, is er geen plaats voor intieme liefdesrelatie. Toch komt het meer en meer voor. Waar komt dat vandaan? Niet zo moeilijk te raden: wie God verlaat en wie Zijn heilzame geboden verlaat, en wie meent dat hij het beter weet, keert terug naar het niveau van de beesten en de heidenen. In de landen rondom Israël, zoals in Griekenland, was er heel veel mis op dit terrein. Bij de dieren vind je geen huwelijksleven, alleen drift en intuïtie. Daarom is daar geen trouwbelofte nodig of mogelijk. Wij mensen, hoe strak velen ook volhouden dat we niet meer zijn dan een veredelde (of gedegenereerde) aap, zijn naar Gods beeld geschapen. En bij ons, versierd met deze heerlijke eigenschappen, hoort daarom trouw. Gods kerk heeft vanuit Gods Leidraad steeds vastgehouden aan het Bijbelse en Christelijke huwelijk, en daarmee heeft ze onomwonden het ongehuwd samenwonen, het hokken als beesten, het concubinaat dus afgewezen. In de roomse tijd is hiermee wel de hand gelicht, maar de hervormers van de kerk, zoals Luther en Calvijn, hebben opnieuw het heilzame karakter van Gods geboden ingezien en de bevolking daarom opgeroepen zich daaraan te houden. Ook hebben zij de verantwoordelijke overheid opgeroepen zich hieraan te houden. En wat er in de volgende eeuwen zich ook afspeelde in het "grijze circuit", officieel was het verboden. Een meisje was geen lust-object, maar mocht zich toevertrouwen aan haar trouwhoudende man. En die man werd door de overheid en door de kerk erop gewezen wat hij haar had beloofd; net zo goed als dat die vrouw erop werd gewezen wat zij hem had beloofd. Is trouw niet moeilijk? Is trouw-beloven niet onmogelijk? Je kunt het wel oprecht willen, maar hoe weet je nu of je het ook kunt volbrengen? En ... waarom zou het eigenlijk moeten? Is vrijheid - blijheid eigenlijk niet veel "beter"? In de dagen dat onze Zaligmaker op aarde was, dachten velen er net zo over. Ze zeiden: stel je voor dat je je levenlang met een en dezelfde vrouw moet doen en nooit meer van haar af kunt en nooit meer de mogelijkheid hebt om een ander te willen! ...! Dat is toch vreselijk?! Zijn discipelen zeggen in dat verband (Mattheüs 19 vers 10), dat het - als de zaken zo liggen - misschien beter is om maar helemaal niet te trouwen ...! "Men kan toch niet in het hart zien, ook kan men de gebeurtenissen en toestanden niet vooraf berekenen, zodat het te gevaarlijk is, een zaak te doen die niet meer kan worden veranderd. Het is dan beter ongehuwd te blijven."Het risico is te groot. En om die reden (en misschien ook wel om andere redenen) komen vele jonge mensen niet eens meer tot het trouw beloven, maar doen ze als de heidenen, als de dieren: genieten-zonder-verplichtingen. Wanneer we maar een greintje besef hebben van medemenselijkheid, zullen we dit niet willen. De intieme relatie, die wij op Bijbelse gronden aanduiden met HUWELIJKSRELATIE, verdraagt zich niet met een los-vast-verbinding, een ontrouw-zijn-in-principe. Hier komt bij dat onze goede en wijze Maker heeft gedacht (en Hij heeft Zich niet vergist!) dat het beter was om liefde en trouw ineen te vlechten. Tenminste bij de hogere schepselen, de mensen. Wat is immers liefde zonder trouw anders dan ZELFliefde? Wat is genieten zonder verplichtingen te willen hebben anders dan egoïsme? Twee egoïsten die bij elkaar gaan wonen, zullen merken dat ook de ander zelfzuchtig is en geen andere bedoeling heeft (in het begin misschien nog compleet verhuld) dan de "partner" te gebruiken. Je wordt verlaagd tot gebruiksvoorwerp, en beval je niet meer dan word je afgedankt als een doorgezakte stoel.
Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. Het valt op de lange duur altijd tegen. Wie in de weg van Gods geboden gaat - al weet je echt wel dat je geen haar en geen haartje beter bent dan hokkenden - mag het goede wat dat betreft verwachten. Liefde ingebed in trouw, houdt het vol en geeft ook na vele jaren nog vernieuwing en vermaak, voldoening en genoegen. Daar zorgt God voor. De kerk blijft leden en omstanders oproepen om hun Schepper te gehoorzamen, Zijn richtlijnen voor een duurzame, heilzame relatie (= huwelijk) te volgen, Zijn hulp en Zijn bijstand altijd te verwachten, Zijn liefde hoger te achten dan van je meest-beminde, Zijn eer te zoeken. Er blijft dus maar één antwoord over op de vraag hoe je met concubinaat moet omgaan: afwijzen. Woont er in jouw kring van familie of kennissen iemand samen? Dan onderwijs je hem / haar, bid je ook voor hem en haar. Je bent immers niet beter!