Des HEEREN Lof, Ambrosius
Auteur: ds. W. Pieters
Zelfs de keizer moet bukken
Ambrosius, zo heet hij. Een bijzonder man is hij. Het is midden in de strijd van de arianen, die de Godheid van Christus loochenen. De gemeente van Milaan wordt verscheurd, nu hun oude voorganger is gestorven. De helft wil een ariaanse bisschop / predikant en de helft een orthodoxe. Er dreigt burgeroorlog. Als stadhouder Ambrosius dat hoort, snelt hij toe om de vrede te bewaren. Tijdens zijn ernstige en zeer indrukwekkende toespraak, roept het volk: Ambrosius bisschop!, Ambrosius bisschop! Als het volk hem tot bisschop verkiest, is hij nog niet eens gedoopt. In die tijd (340 jaar na het begin van onze jaartelling) is het gewoonte om de Doop uit te stellen. Men denkt namelijk dat de Doop al de vorige zonden ineens afwast. Nu, des te later je je laat dopen, des te meer zonden ben je dus in één keer kwijt ... Ook Ambrosius denkt zo. En daarom, al is hij Christen en al zet hij zich met al zijn krachten in voor de zaak van de Christelijke kerk, toch is hij nog ongedoopt. Maar de hele gemeente wil ondanks dat toch dat hij bisschop wordt. Eerst weigert hij, maar het volk houdt aan en `dwingt' hem. Zo wordt Ambrosius dan op 34-jarige leeftijd ─ na te zijn gedoopt ─ bisschop in Milaan, waar de keizer zetelt. 25 jaren lang mag hij de gemeente dienen met al de kracht en wijsheid, die de Heere hem verleent. Hij begint met al zijn bezittingen weg te schenken aan de armen. Vanaf nu leeft hij, zoals een rechte dienaar van het Evangelie betaamt, sober en matig.
Ambrosius is de predikant onder wiens verkondiging Augustinus tot geloof mag komen. Augustinus komt eigenlijk alleen om het redenaarstalent van Ambrosius te horen, maar de Heere opent zijn hart om Zijn Woord te horen en tot bekering te worden geleid! Ambrosius is ook de man die veel betekent voor het rechtzinnige geloof. Overtuigd als hij is van de Bijbelse leer der Drie-eenheid, ontneemt hij ─ waar hij maar enigszins kan ─ de arianen alle invloed en gelegenheid om hun dwaalleer te verbreiden. De Heere gebruikt Ambrosius ook om het gezag van Jezus Christus in Zijn kerk te bewaren in de contacten met de staat en in het bijzonder met de keizer in eigen persoon. Wanneer de keizer hem beveelt om een kerk af te staan aan de arianen, weigert hij zeer beslist, zelfs wanneer soldaten onder de preek de kerk binnendringen. En wat gebeurt? Door die preek worden de ruwe soldaten zo overtuigd, dat ze met hem bidden, in plaats van hem gevangen nemen. De keizerin-moeder is woedend en verbant Ambrosius uit Milaan. Wat zegt de trouwe herder? `Ik zal mijn kudde niet vrijwillig verlaten!' Het wegstervende heidendom probeert de keizer over te halen om voor de oude heidense godsdienst van het Romeinse Rijk te kiezen, maar onder invloed van bisschop Ambrosius weigert de keizer, tot driemaal. Als de keizer het plan heeft om een joodse synagoge te laten herbouwen op staatskosten, doet Ambrosius er bij de keizer alles aan wat hij kan, om dit snode plan te verhinderen. En het plan geschiedt dan ook niet! Het grootste is echter wat een jaar later gebeurt. De keizer heeft een massaslachting laten aanrichten: 7000 mensen worden vermoord. Ambrosius is bedroefd en verontwaardigd. Hij schrijft de keizer, die zijn gemeentelid is, een brief: `Gij hebt de zonde van David bedreven (die Uria doodde), doe dan ook Davids boete. De zonde wordt slechts uitgewist door middel van tranen en boetedoeningen. De Heere, Die alleen zeggen kan `Ik ben met u!', vergeeft de zonden slechts aan hen die boetvaardig tot Hem komen. Ik waag het niet het Heilig Avondmaal te bedienen, wanneer Gij het wilt bijwonen. Ik heb U lief, ik bid voor U; maar duidt het mij niet ten kwade, dat voor mij God hoger staat dan Gij.' De keizer, de machtigste man van heel de wereld, die legers heeft overwonnen ..., wat zal hij doen? Laat hij zich de les lezen door een eenvoudige predikant? Zal hij de lastige bisschop doden? O wonder, het geweten van keizer Theodosius klaagt hem aan, hij weent onder de last van zijn schuld. Psalm 51 wordt in zijn hart geboren. Hij toont diep berouw en vraagt ootmoedig om weer in de gemeente te mogen komen. Dit mag, wanneer hij in het openbaar boete doet en schuld belijdt. Wat vervolgens ook gebeurt. Zo'n bisschop / predikant is Ambrosius. Als hij sterft (57 jaar is hij nog maar) vraagt iemand: gaat u nu naar de hemel? Zijn antwoord luidt: ik heb een goede Meester gediend. Ambrosius wil zeggen: het gaat mij niet om de hemel, maar alleen om Hem en Hij zal het wèl met mij maken!