Demonologie - 5
Auteur: ds. W. Pieters
Vorige keer zagen we dat Jezus aan Zijn discipelen de macht gaf om onreine geesten de baas te zijn. Hij stuurt ze vervolgens uit en zegt onder andere:
Predikt: ‘Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’ Geneest de zieken; reinigt de melaatsen; wekt de doden op; werpt de duivelen uit.
Het is net alsof de rij naar een hoogtepunt toewerkt. Voor het woord ‘zieken’ of ‘kranken’ staat in het Grieks een woord dat zwak zijn betekent. Melaatsheid genezen is nog nooit mogelijke geweest voor een mens. Doden opwekken, wie zou het kunnen? En dan, aan het eind van de rij: duivelen uitwerpen. Wat moet dat voor de discipelen wat zijn geweest…! Stel je maar eens voor dat je de opdracht krijgt om genezingswonderen te doen… Dan moet je je Opdrachtgever toch wel onvoorwaardelijk vertrouwen, anders blijf je thuis.
De discipelen gingen en deden grote wonderen. Waarom die wonderen? Om de prediking van het evangelie te bevestigen. Is dat nu ook nog nodig?
In hoeverre geldt de opdracht aan de discipelen ook nu nog? Moeten zij die geroepen worden om te preken, ook zieken genezen, melaatsen reinigen, doden opwekken en duivelen uitwerpen? We lezen dat de leerlingen opgetogen rapporteren (in Lukas 10 vers 17):
Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam.
Al is er in onze dagen verschil van mening over de vraag of gelovigen vandaag de dag nog steeds de gave (en opgave) hebben om demonen uit te drijven, over één ding verschillen we, denk ik, niet, namelijk over de vraag of Jezus dat nog steeds kan en doet.
Wanneer je dan ook voelt dat boze geesten je beheersen, is het de demon van de erotiek, of van de portemonnee, of van de roddel, vlucht er mee tot de almachtige Zoon van God. Hij is gekomen, zo schreef Johannes in zijn eerste brief (hoofdstuk 3 vers 8) om de werken van de duivel te verbreken, zijn invloed teniet te doen. De kanttekening leert ons daarover:
Hij doet dat wanneer Hij hen wederbaart door Zijn Geest, waardoor Hij hen verlost van de heerschappij en slavernij der zonden, en van hen maakt een volk, dat ijverig is in goede werken.
Dit is de derde keer in dit nummer dat de wederbarende werking van de Heilige Geest ter sprake komt. God werkt deze grote bevrijding door de verkondiging van Zijn Woord. (Zie Catechismus van Genève…)
Demonologie
In Mattheüs 10 gaat het over de prediking van het Koninkrijk der hemelen. Bij die prediking hoort ook: de duivelen, de demonen, uitdrijven.
Wanneer je verder leest wat Jezus nog meer over die prediking zegt, denk je onwillekeurig: ook als je niet bezeten bent door een demon, kun je toch heel goed het instrument zijn van zo’n demon. Kijk maar hoe mensen omgaan met de uitgezonden discipelen, die niets anders dan het goede boodschappen. Jezus zegt in vers 16:
Zie, Ik zend u als schapen in het midden der wolven.
Het gaat niet over één wolf, maar over wolven, meervoud. En met die wolven bedoeld Jezus niet demonen, maar mensen… Hij vervolgt:
Wacht u voor de mensen.
Dat klinkt net als: wacht u voor de hond!
En dan gaat het niet alleen over vijanden, maar vers 21:
De ene broer zal de andere broer overleveren tot de dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden.
Waarom zullen zij elkaar doden? Het volgende vers geeft het antwoord:
Gij zult door allen gehaat worden om Mijn Naam.
Het is dus haat vanwege de Naam, de prediking, het optreden van Jezus! Is het niet demonisch? Wanneer we ons afvragen of bezetenheid nog voorkomt, en of exorcisme (duiveluitdrijving) nu nog nodig is, kunnen wij volmondig zeggen: ja. Het Nederlandse volk raakt meer en meer bezeten met een anti-Christus denken. En men leeft het uit!
Hoe drijven wij deze boze geesten uit? Niet door een ritueel, door uiterlijk vertoon, maar door een godzalige levenswandel, en een vrijmoedige en ootmoedige getuigenis van de dienst van God.
Wanneer jij je zo gedraagt, moet je niet denken dat je automatisch de demonen overwint. Het tegenovergestelde zal juist gebeuren (vers 25):
Indien zij de Heer’ des huizes Beëlzebul hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten!
Houd er rekening mee: ze hebben Jezus Beëlzebul genoemd, opperduivel; ze zullen ook jou voor bezeten verklaren…
Demonologie
In Mattheüs 11 lezen we, in vers 18, niet over iemand die door de duivel bezeten was, maar die wel als een bezetene werd beschouwd, namelijk Johannes de Doper:
Johannes is gekomen, niet etende, en niet drinkende, en zij zeggen: hij heeft de duivel.
Waarom dachten en zeiden mensen dat Johannes de Doper door de duivel bezeten was? Omdat hij zo sober en eenvoudig leefde, en niet meedeed met partijen, feesten, enzovoort.
Het gebeurt nog al eens dat mensen anderen de maat nemen, niet goed beoordelen, maar onterecht veroordelen. Dat doen niet alleen wereldse mensen, maar helaas ook kerkmensen. Wanneer jij nu de Heere vreest, en dus zo leeft zoals de wereld en de wereldse kerkmens niet willen, dan word je uitgescholden voor: te precies, overdreven; of zelfs nog erger: je bent bezeten!
In Mattheüs 12 vers 22 en verder komt de botsing tussen Jezus en de joodse leiders tot een hoogtepunt. We lezen daar:
Toen werd tot Hem gebracht één van de duivel bezeten, blind en stom; en Hij genas hem, zodat de blinde en stomme zowel sprak als zag.
De reactie van de mensen is:
… al de scharen ontzetten zich, en zeiden: is niet Deze de Zoon van David?
Maar de reactie van de leiders is:
Deze werpt de duivelen niet uit, dan door Beëlzebul, de overste der duivelen.
Vorige maand zijn wij deze naam, Beëlzebul, ook al tegengekomen. Toen zei Jezus:
Indien zij de Heer’ des huizes Beëlzebul hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten!
En nu gebeurt het: daadwerkelijk noemen de joodse leidslieden Jezus een handlanger van de duivel. Dit is afschuwelijk!!! Ze wisten immers beter!!! En tegen beter weten in zeggen ze nu dat het werk van God duivelswerk is…!!!
Wie zich hieraan schuldig maakt, ook in onze dagen, mag wel bang zijn voor wat er verder volgt (zie volgende maand, DV).