Hoe om te gaan met depressiviteit
Auteur: ds. W. Pieters
Onlangs werden cijfers gepubliceerd over de toename van depressiviteit onder de Nederlandse bevolking. In het Centraal Weekblad van 11 april 1997 schrijft Doeke Post er een beschouwing over onder de titel Nederland steeds depressiever (Iets grondig mis in onze maatschappij).
Depressie is een ziekte waarin aan kosten bijna evenveel wordt uitgegeven als aan de behandeling van luchtwegaandoeningen. Depressiviteit hoort bij de top‑tien van de ziekten waaraan het meeste geld wordt besteed. Jaarlijks plegen 1500 mensen met een depressie zelfmoord, omdat ze het leven niet meer zien zitten. Twee tot drie keer zoveel mensen doen een poging tot hetzelfde, zonder dat ze er aan overlijden. Dat geeft aan hoe groot de nood is bij een grote groep mensen.
Post schrijft terecht dat vooral de toename van het aantal depressieve mensen zo onrustbarend is. Hij merkt op: je vraagt je af wat er mis is in onze maatschappij, dat zoveel mensen somber worden. Nog meer dient zich de vraag aan wat we eraan moeten doen om het leven van deze medemens weer een beetje draaglijker te maken.
Post stelt terecht dat `mensen met een depressie een geweldige lijdensweg moeten gaan. Depressiviteit is een lijden dat sterk wordt onderschat. Vaak hebben we het niet door dat iemand aan deze ziekte lijdt en geven we het advies: `kop op; niet zeuren en treuren.' Maar daar is iemand totaal niet mee geholpen.
Het hele verschijnsel is ook onrustbarend, omdat vele depressies niet worden herkend en dan ook niet worden behandeld. Vooral bij ouderen is dat het geval' aldus Doeke Post. Slecht slapen, labiel zijn, moeheid en futloosheid staan op de voorgrond, soms ook een sterk doodsverlangen.
Post, zelf arts, verwijt collega's dat ze de problemen van mensen vaak onderschatten en daarom de behandeling veel te laat inzetten. Hij stelt in zijn artikel vervolgens de vraag aan de orde naar de oorzaak van depressiviteit in onze samenleving.
'Wat is de oorzaak van de toename van het aantal depressieve mensen? Hoe is het mogelijk dat in een welvaartsstaat als de onze mensen toch in toenemende mate het leven niet meer zien zitten?
Er is een aantal algemene tendensen op te noemen waardoor in onze samenleving steeds meer mensen somber worden en in een depressie schieten. In de eerste plaats moeten we vaststellen dat ondanks onze grote communicatiemogelijkheden mensen veel meer individualistisch zijn geworden. Men is veel meer op zichzelf aangewezen. Men heeft vaak niet het gevoel in een gemeenschap te zijn opgenomen en steun te krijgen vanuit die gemeenschap.
Het is tekenend dat in een onderzoek onder ouderen in Drenthe vooral naar voren kwam dat men zo eenzaam was!
En als één ding leidt tot depressie dan is het wel eenzaamheid. Soms spreken ouderen de hele dag niemand ... Maar niet alleen bij ouderen komt eenzaamheid voor, ook uit onderzoek onder de jeugd komt vaak naar voren dat men zich eenzaam voelt.
Een tweede probleem is de grote stress waaraan velen blootstaan. Onze maatschappij vraagt zo ontzettend veel van de mens dat hij daar nauwelijks aan kan voldoen. Vaak willen mensen niet toegeven dat ze niet aan verwachtingen kunnen voldoen, en dat geeft een gevoel van machteloosheid en daaruit komen depressieve gevoelens voort. Men heeft het idee dat men faalt, en faalangst staat vlak naast depressie. Het zijn vaak deze mensen die door de huisarts als overspannen worden betiteld en die rust voorgeschreven krijgen, terwijl ze in wezen in een depressie zitten.
Een belangrijke oorzaak is ook het 'geen toekomstperspectief hebben'. Prof Menges noemde dit dat mensen geen `uitzicht op morgen' hebben. Alles is donker en er is nergens een lichtpuntje. En zonder die lichtpuntjes is het leven onleefbaar. Je moet ergens naar uit kunnen kijken.
Ook het minder betrokken zijn op het geloof zal een plaats innemen bij het meer ontstaan van depressies. Immers het geloof bracht in het verleden inhoud en zin aan het leven. De zin van het bestaan werd ontleend aan een Bijbels toekomstperspectief. Dat is voor een groot deel verdwenen en de zin van het leven wordt nu vanuit de mens zelf bepaald.
Zingeving is een persoonlijke invulling van het leven vanuit de wetenschap dat we op weg zijn naar een nieuwe toekomst.
'De toename van het aantal depressieve patiënten is een teken dat er in onze maatschappij iets grondig mis is.'
Het lijkt me dat hier een waardevol signaal wordt gegeven voor ons allemaal. Juist een gemeente mag een gemeenschap zijn. Jaren geleden schreef de intussen jong overleden Christelijk Gereformeerde hoogleraar J.P. Versteeg een boek onder de titel `Oog voor elkaar'. Hij zette daarin alle teksten van het Nieuwe Testament op een rij waarin het woord `elkaar' voorkomt. De gemeente van Jezus Christus is `er-met-elkaar' vanwege de in Christus gegeven eenheid en ze is `er-voor-elkaar' vanwege de roeping die we uit die eenheid ontvangen.
Een tijd als de onze betekent in veel opzichten een scherpe inbreuk op dit bijbelse denken.
Als de Heiland onverwachts mijn Gast wilde zijn ...
Zou ik Hem dan met open armen aan de deur begroeten? Of zou ik mijn onzedelijke kleding gauw verwisselen, alvorens Hem binnen te laten? En zou ik gauw een paar tijdschriften verstoppen en er betere lectuur - die ik nooit lees - voor in de plaats leggen?
Zou ik mijn favoriete muziek Hem durven laten horen?
Zou ik me niet hoeven te schamen voor de dingen die aan de muur van mijn kamer hangen? Of zou ik het een en ander moeten uitleggen en blozend allerlei excuses maken?
En als de Heiland een paar dagen met me doorbracht ..., zou ik dan dezelfde dingen zeggen die ik altijd zeg? Zou ik op dezelfde manier mijn tijd doorbrengen als anders?
Zou ik Jezus meenemen waarheen ik van plan was te gaan? Of zou ik mijn (lege en wereldse) plannen voor die paar dagen moeten wijzigen?
Zou ik blij zijn als Hij mijn vrienden ontmoette? Of zou ik hopen dat ze wegbleven tot Zijn bezoek voorbij was?
En zou ik blij zijn als Hij steeds zou blijven 'logeren'? Of zou ik me opgelucht voelen als Hij tenslotte wegging?
Laat ik proberen er precies achter te komen hoe ik zou zijn, als de Heere Jezus Persoonlijk kwam om een poosje met mij op te trekken.