De Catechismus van Genève vraag en antwoord 92 t/m 100, over de Kerk
Auteur: ds. W. Pieters
Over de Kerk
Vr. 92 Laten wij verder gaan. Antw : Nu volgt het vierde deel, waarin wij belijden dat wij geloven één heilige Algemene (Catholica) Kerk.
Vr. 93 Wat is de Kerk? Antw : Het lichaam en de gemeenschap der gelovigen, die God tot het eeuwige leven heeft bestemd.
Vr. 94 Is dit ook niet een hoofdstuk dat noodzakelijk geloofd moet worden? Antw : Ja zeker. Tenzij wij de dood van Christus werkeloos willen maken, en teniet doen al wat tot nu toe vermeld is. Want dit is de enige uitwerking van alles, dat er een Kerk is.
Vr. 95 Gij verstaat het dus zó, dat er tot hiertoe gehandeld is over de oorzaak der zaligheid, en het fundament daarvan aangetoond, toen gij uitlegde, dat wij door de verdiensten en de tussenkomst van Christus door God in liefde zijn aangenomen, en dat deze genade door de kracht van de Geest in ons bevestigd wordt. Maar dat nu de uitwerking van al deze zaken wordt uitgelegd, opdat het geloof des te zekerder vast sta uit de zaak zelf. Antw : Zó ligt de zaak.
Vr. 96 Verder, in welke zin noemt gij de Kerk heilig? Antw : Omdat God namelijk degenen die Hij uitgekozen heeft, ook rechtvaardigt, en vernieuwt tot heiligheid en onstraffelijkheid (innocentia) van leven, opdat Zijn heerlijkheid (gloria) in hen moge weerspiegelen. En dit is het wat Paulus wil, als hij inscherpt dat Christus de Kerk, die Hij heeft vrijgekocht, geheiligd heeft, om heerlijk (gloriosa) te zijn en rein van alle vlekken. Rom. 8 : 30; Ef. 5 : 25. 15
Vr. 97 Wat betekent de bijvoeging Katholiek of Algemeen? Antw : Daaruit leren wij, dat, gelijk er één Hoofd is van alle gelovigen, zo moeten allen tot één lichaam samengroeien, zodat er één Kerk zij over de gehele wereld verspreid, en niet vele. Ef. 4 : 15; 1 Cor. 12 : 12.
Vr. 98 Maar welke kracht heeft dat, wat er dadelijk bijgevoegd wordt van de gemeenschap der heiligen? Antw : Om duidelijker de eenheid uit te drukken, die er tussen de leden van de Kerk is, is dit erbij gesteld. Er wordt tevens mee aangeduid, dat al wat God aan weldaden aan de Kerk uitdeelt, voor het gemene best (commune bonum) van allen bedoeld is, daar zij allen onderling gemeenschap oefenen.
Vr. 99 Maar is deze heiligheid, die gij de Kerk toekent, reeds volkomen? Antw : Nog niet, zolang zij namelijk in deze wereld strijdt. Want zij lijdt altijd aan zwakheden; ook zal zij nooit van de overblijfselen der gebreken (vitia) geheel gezuiverd worden, totdat zij Christus, haar Hoofd, geheel aanhangt.
Vr. 100 Maar kan deze Kerk niet anders gekend worden, dan wanneer zij door het geloof wordt aangenomen? Antw : Er is weliswaar ook een zichtbare Kerk van God, die Hij ons met zekere merken en kentekenen beschreven heeft, maar hier wordt eigenlijk gehandeld over de vergadering dergenen die Hij door Zijn verborgen verkiezing Zich tot de zaligheid heeft aangenomen. Maar deze wordt niet voortdurend met de ogen gezien, en ook niet door tekenen onderscheiden.