Des HEEREN Lof, Johannes Calvijn(1)
Auteur: ds. W. Pieters
Lang heeft het geduurd om Luthers leven te beschrijven. Hij was in die dagen niet de enige "oproermaker" in de rustige roomse kerk. Zwingli was ook zo'n lastpost. En de derde is Calvijn. We gaan eens naar zijn levensgang kijken.
Johannes Calvijn, de reformator van Genève
Calvijn wordt in Frankrijk geboren op 10 juli 1509. Zijn geboorteplaats is Noyon, in Noord-Frankrijk. Vader Calvijn wil graag dat Johannes priester wordt en stuurt hem als jongen van veertien jaar naar de universiteit van Parijs. Door omstandigheden komt het er niet van om voor priester te leren, maar vanaf zijn negentiende studeert Calvijn rechten en wijsbegeerte. In Parijs komt hij voor het eerst in aanraking met boekjes over de Bijbel, geschreven door Luther of anderen. Hij hoort heel wat mensen uit de universitaire wereld die sympathie hebben voor de gedachten van Luther. De bekendste is professor Lefèvre d' Etaples. Na korte tijd verandert de Heere deze jonge student zodat hij de Bijbel gaat lezen. Zijn neef, Olivetanus, spoort hem daartoe aan. En zo wordt hij de nieuwe leer van harte toegedaan. De nieuwe leer? Nee, de leer van Luther is niet nieuw, maar zo wordt ze in die dagen wel genoemd. Deze leer is de oude leer van de Bijbel. Maar de roomse kerk verduistert in de loop van de eeuwen deze Bijbelse leer helemaal met veel bijgelovigheden. Calvijn is niet alleen met zijn verstand overtuigd van de waarheid van de Bijbelse boodschap, maar ook zijn hart wordt erdoor vernieuwd. En zo bekeert de Heere deze jonge student aan de Parijse universiteit. Over zijn bekering schrijft Calvijn het volgende:
Eerst was ik de bijgelovigheden van de roomse kerk zo hardnekkig toegedaan, dat het niet gemakkelijk was mij uit die diepe afgrond te trekken. Maar door een onverwachte bekering heeft God mijn hart - dat voor mijn leeftijd al te zeer verhard was - tot gehoorzaamheid onderworpen. En toen kreeg ik smaak in de ware vroomheid.
Maar in die tijd is het niet ongevaarlijk om de Bijbelse leer te geloven. De roomse kerk brengt velen op de brandstapel. Na korte tijd moet Calvijn dan ook vluchten voor zijn leven. In 1535 komt hij op 26-jarige leeftijd in Bazel aan. Een jaar later rolt van de Bazelse pers het boekje dat Calvijn in één slag beroemd maakt. Het is geschreven in de internationale taal van die tijd, die alle geleerden kunnen lezen, het Latijn; met als titel: "Christianae religionis institutio", dat is "Onderwijs in de Christelijke godsdienst". Calvijn bedoelt met dit boekje twee dingen: in de eerste plaats een korte en eenvoudige uiteenzetting te geven van de Bijbelse boodschap. Hij schrijft:
Ik zie veel Fransen hongeren en dorsten naar Christus, maar weinigen van hen hebben enige kennis van Wie Hij is.
In de tweede plaats bedoelt Calvijn de roomse kerk te overtuigen dat de aanhangers van de nieuwe leer niet afwijken van Gods Woord. Je moet weten dat koningen in die tijd nog al eens te horen krijgen dat de aanhangers van Luther maar één ding bedoelen: hun regering omverwerpen. Allerlei boze raadslieden van de koning van Frankrijk, Frans I, hitsen hem tegen de protestanten op en schilderen hen af als de ergste ketters. Calvijn schrijft dan ook als voorwoord op dit boek een brief aan de koning van Frankrijk met de bedoeling dat hij beter zal weten en geen protestanten meer zal laten vervolgen en verbranden:
Ik zie dat in uw koninkrijk de woede van sommige goddelozen zo krachtig is toegenomen dat daar geen enkele plaats meer is voor de gezonde leer.
Maar helaas leest koning Frans I deze brief waarschijnlijk niet; in ieder geval verbetert de situatie voor de protestanten niet. Tot aan zijn dood werkt Calvijn aan de Institutie. Steeds weer herschrijft en verbetert hij hem. Zo komt in 1559, vijf jaar voor zijn dood, de beste uitgave tot stand. Dit boek is het meest belangrijke en invloedrijke boek uit heel de hervormingstijd, dat ook al gauw in alle talen van Europa vertaald wordt. Daarom doen we er goed aan om dit boek te lezen ... Calvijn schrijft eerst over de kennis van God en van onszelf. In de openingszin schrijft hij: wie God en zichzelf kent, weet bijna alles wat hij op geestelijk terrein moet weten. Het tweede deel gaat over de kennis van Jezus Christus, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament; waarbij Calvijn ook de Tien Geboden behandelt. Het derde deel gaat over de toepassing van Christus' werk, dus over het geloof, de vergeving der zonden en de uitverkiezing. Het laatste deel gaat over de kerk, de Doop en het Avondmaal; en tenslotte over de burgerlijke overheid. Duizenden predikanten zijn in de loop van de eeuwen al onderwezen uit dit hoofdwerk van de Reformatie. Eén van de redenen waarom Calvijn van zo grote invloed wordt, is deze: hij doordenkt de Bijbelse boodschap scherpzinnig met zijn verstand en brengt alle waarheden van de Bijbel met elkaar in verband. Luther doet dit veel minder helder en daarom is de invloed van Calvijn ook veel groter. Zo belangrijk is het om ons verstand al jong te oefenen in het begrijpen van de Heilige Schrift. In juli 1536 is Calvijn op reis naar Straatsburg. Doordat sommige streken vol soldaten zijn (vanwege de naderende oorlog tussen koning Frans I en keizer Karel V) wordt hij gedwongen een omweg te maken. Zo komt hij in Genève aan. Zijn bedoeling is om er één nacht te blijven en dan verder te reizen. Maar dat lukt niet, omdat iemand ziet dat Calvijn in de stad is, en het vertelt aan dominee Willem Farel. Farel is in Genève om de reformatie ter hand te nemen, maar deze taak is hem te zwaar en daarom verlangt hij naar een helper. Meteen gaat hij naar het "hotel" waar Calvijn overnacht en smeekt hem dringend om in Genève te blijven. Farel heeft wel door dat deze jonge man van nog maar 27 jaar een geweldige hulp voor de jonge kerk in deze stad kan betekenen. Hij heeft immers de Institutie geschreven ...! Maar Calvijn heeft veel bezwaren. Hij is nog onervaren. Hij heeft geen opleiding tot predikant gehad. Hij wil eerst nog wat studeren in de Heilige Schrift. Maar de nood is in Genève zo groot, dat Farel hem dwingt te blijven. Hij zegt tegen Calvijn: "Ik verklaar u in de Naam van de almachtige God: uw studie is een uitvlucht. Als u weigert u te geven aan deze arbeid, zal God uw rust vervloeken!"
Deze ernstige woorden, voelt Calvijn
alsof God uit de hemel Zijn hand met geweld op mij legde.
En zo begint Calvijns geweldige werk ... In een nabijgelegen stad zal op zekere dag een godsdienstgesprek plaats vinden. Protestanten en roomsen zullen proberen elkaar te overtuigen. Op een zeker moment zegt de roomse tegenpartij: maar alle kerkvaders staan aan onze kant. De mannen van de Reformatie weten wel dat het niet waar is, maar ze kunnen het zo gauw niet bewijzen. En daarom maakt deze opmerking van de priester diepe indruk op de luisterende schare. Maar dan gebeurt er iets machtigs: de jonge Johannes Calvijn staat op en begint uit zijn hoofd hele stukken op te zeggen van beroemde kerkvaders, als Augustinus. Hij weet zelfs in welke brief of welke preek of welk boek van Augustinus en anderen het staat. En hij bewijst uit de stukken dat veel kerkvaders het helemaal niet eens zijn met de roomse dwalingen, maar dat ze juist hetzelfde hebben geleerd wat de reformatoren nu ook weer leren. Door deze gebeurtenis wordt de stad (Lausanne) gewonnen voor de Reformatie en wordt de roomse dwaling afgeschaft. Door deze gebeurtenis wordt ook de roem van Calvijn voorgoed gevestigd. Een man die zo'n prachtig leerboek schrijft en die ook zo nauwkeurig de kerkvaders kan aanhalen, is van onschatbare waarde voor de zaak van Gods kerk.