Demonologie - 3
Auteur: ds. P. de Vries
Vorige maand – toen het op de catechisatie ging over de bescherming die Koning Jezus Zijn discipelen geeft (antwoord 31) – kregen we het over onze drievoudige doodsvijand: de duivel, de wereld en ons eigen hart. Een catechisant vroeg: “Hoe weet je of de duivel echt bestaat?”
Misschien zit jij daar ook wel mee. We kunnen de duivel immers niet zien, of tasten. Hoe weten we nu zeker dat hij er is? Twee antwoorden zijn hier op te geven. Ten eerste: God Zelf vertelt jou in de Bijbel dat de duivel bestaat. Wees blij met deze waarschuwing en maak er een goed gebruik van.
Ten tweede: je kunt het ervaren. Het is kenmerkend voor elk kind van God dat hij de duivel leert kennen, gaat ervaren, als een werkelijkheid. Zolang je zijn onderdaan bent, laat hij je met rust. Hij zal zich slim camoufleren. Je hebt dan heel geen erg in zijn bestaan. Maar niet zodra word je door genade van onderdaan van satan onderdaan van Koning Jezus, of hij ‘laat zijn tanden zien’ en je zult het ‘aan den lijve’ weten: de duivel is realiteit.
Vorige keer ging het onder andere over Mattheüs 12 vers 43-45, waar de Heere Jezus vertelt dat een onreine geest, een demon dus, vrijwillig uit een mens uitgaat; maar na verloop van tijd – wanneer blijkt dat die mens niet vol is met de Heilige Geest – komt hij terug, samen met zeven, nog bozere, geesten…
En het laatste van die mens wordt erger dan het eerste.
Uit dit onderwijs van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus blijkt dat het niet zo eenvoudig is om te weten wanneer de macht van de duivel in ons leven werkelijk gebroken is. Je kunt van alcoholist ‘AA-er’ geworden zijn; van een kroegloper een kerkganger; van een hoerenloper een avondmaalganger. Maar op zich betekent dit niet dat de Heilige Geest je hart vervult, of je denken doordrenkt.
Daarom is een vriendschappelijke en vertrouwelijke omgang met God belangrijker dan een goed inzicht in de tactieken van de duivel. Hoe belangrijk is het dat we steeds vol zijn van de Geest!
Bij niemand vertoont zich de verdorvenheid in een zo hopeloze toestand als bij hen die onder sterke godsdienstige overtuigingen verkeerd hebben en opnieuw zijn teruggekeerd tot de zonde en de wereld. (J.C. Ryle).
Demonologie
We hadden het over Mattheüs 12, waar Jezus’ waarschuwend woord zo ontzettend ernstig klinkt:
En het laatste van die mens wordt erger dan het eerste.
Misschien vraag je je af: wat zou dat inhouden? Kan het erger zijn dan het was? De persoon was toch al in de macht van satan… Erger kan toch niet?! Ja, erger kan wel. Wanneer je, in de macht van satan, wéét dat je je in die ongelukkige toestand bevindt, is het lang niet zo erg als wanneer jij het niet beseft. Er zijn heel wat jongeren in de kerk, en ik vermoed ook onder de lezers van dit blad, die weten dat ze op de brede weg zijn, op reis naar de verdoemenis. Wat erg… En toch, nog erger is het gesteld met al die jongeren in de kerk en onder de lezers van ‘De Catechisant’ die ménen op de smalle weg te zijn, maar zich vergissen…
Wanneer jij weet dat het er op reis naar de eeuwigheid niet goed met jou voorstaat, kan het zijn dat een waarschuwende preek, een ernstige ziekte of een andere indringende roepstem – zie bladzijde 1(!), je wakker schrikt: je weet immers dat je zo niet door kunt gaan…; dat er wat moet gebeuren.
Maar meen jij een kind van God te zijn, terwijl je ondertussen niets anders hebt dan alleen maar het tijdgeloof, dan zwijgt jouw geweten, wanneer door een ongeluk jouw beste vriend sterft, want jij meent straks de hemel binnen te gaan bij jouw sterven.
In het eerste geval ben je wel in de macht van de duivel, maar niet zo in slaap als in het tweede geval. De duivel verleidt met een ingebeelde hemel er in de kerk misschien wel meer dan we weten.
Het woord van de Heere Jezus kan ook betrekking hebben op een situatie dat je een duivel kwijtraakte, in die zin dat je ernstig werd aangeslagen onder een preek. Je kon er de volgende nacht niet van slapen, en je kon er de volgende zaterdag niet van zondigen in de bar, zoals je gewend was. Maar ja, alles went en je geweten raakte eraan gewend en zo werd je harder dan je was. Of het eerste sterfgeval dat je meemaakte, maakte diepe indruk, en je probeerde je leven te beteren, maar na een poosje zwakte het af en je liet wat van je oude zondige gewoonten weer terug komen in je leven, en na nog een poosje zet je je er helemaal overheen en kun je net als vroeger meedoen met de zonde, ja nog makkelijker dan vroeger! Zeven duivels in plaats van één: harder dan voorheen!
Demonologie
De Schrift vertelt ons genoeg over demonen om er niet mee te spotten. In Mattheüs lezen we er onder andere het volgende over (hoofdstuk 8 vers 16):
En toen het laat geworden was, hebben zij velen, van de duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met het woord, en Hij genas allen die kwalijk gesteld waren.
Wat vreselijk dat er mensen waren / zijn die door de duivel in bezit genomen zijn: bezetenen. Maar ook: wat heerlijk dat de evangelist mag verhalen dat Jezus bij machte bleek te zijn (en nog bij machte is!) om deze boze geesten uit te werpen met een wóórd.
Waarom deed Hij dit? We lezen het in het volgende vers:
Opdat vervuld zou worden, wat gesproken was door Jesaja, de profeet, zeggende: “Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen”
Matthew Henry schrijft in zijn verklaring:
Toen Christus op aarde was, schijnt er een meer dan gewone loslating te zijn geweest van de duivel om mensen te kwellen. “Hij kwam en had grote toorn, wetende dat hij een kleine tijd heeft.” En God heeft dit wijselijk zo besloten, opdat Christus des te beter en vaker de gelegenheid zou hebben om Zijn macht over Satan tentoon te spreiden, en het doel te doen blijken waarmee Hij in de wereld gekomen is, namelijk: Satan te ontwapenen en te onttronen, zijn macht en zijn werken te verbreken, en Zijn succes hierin was even heerlijk, als Zijn doel genadig was.
Heb jij op jouw manier last van de macht van een boze of onreine geest? Voel jij je een slaaf van zonden en dwingende machten, die jij niet de baas bent en waarvan je steeds duidelijker inziet dat je ze ook nooit de baas zult worden? Is wat dat betreft jouw toestand hopeloos? Is satan een te sterke macht voor je? Luister dan naar Mattheüs 8 vers 16 en 17 en vlucht in de gebeden, onophoudelijk, tot de machtige en vriendelijke Heere Jezus. Hij weet raad en het is voor Hem heel geen groot karwij om je te bevrijden.
Er is de laatste tijd heel wat geschreven over uitdrijving van demonen. Kunnen wij dat, moeten wij dat? Hoe dit wel of niet zij, onze Heere Jezus Christus is machtig én gewillig om ons van alle boze geesten te verlossen. Hoe doet Hij dit? Door het Woord. Gebruik jij dan dat Woord, de Bijbel, waardoor Hij ook nu verlost:
Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er!