Bijbelse Theologie over de Psalmen
Auteur: ds. P. de Vries
Een module bijbelse theologie over de Psalmen
Deel 1
De Psalmen in het kader van bijbelse theologie
Wanneer over bijbelse theologie horen, zullen de meeste lezers denken aan theologie genormeerd aan de Bijbel. In die zin behoort alle theologie bijbelse theologie te zijn. Als het echter gaat over theologie als wetenschap dan wordt met bijbelse theologie iets anders bedoeld en vormt het slechts een deel van de theologie. Bijbelse theologie in de zin staat tussen de exegese die zich richt op de uitleg van een passage uit de Bijbel en de dogmatiek of systematische theologie in. Dogmatiek geeft de inhoud van de bijbelse openbaring weer om duidelijk te maken wie God is. Het eigen accent van bijbelse theologie is dat het binnen de eenheid van de bijbelse openbaring aandacht vraagt voor de diversiteit en voor het eigen karakter van de boeken van de Bijbel.
In het programma van het seminarie staan drie modules bijbelse theologie. In die laatste van die drie wordt onder andere aan het boek Psalmen aandacht besteed. Dat dit Bijbelboek binnen de Bijbel een bijzondere plaats inneemt hoeft geen betoog. De kerkvader Athanasius heeft opgemerkt dat de Psalmen niet zozeer het Woord van God tot ons, maar voor ons is. Wat ook onze nood of zorg is, zo zei deze kerkvader, er zijn in dit boek altijd woorden te vinden die erbij passen, zodat u ze niet alleen kunt horen en dan verder gaan, maar ook kan leren op welke wijze uw kwaal geheeld kan worden. Door ons de Psalmen te geven legt God ons de woorden in de mond die wij moeten en mogen gebruiken als wij in gebed naderen tot Hem en in gezang Hem verheerlijken. In bijna alle Psalmen richt de Psalmist zich in de tweede persoon tot God. In de Psalmen wordt niet allereerst niet over God gesproken of in God Naam gesproken maar tot God gesproken.
De Psalmen: norm voor onze geloofsbeleving
De Bijbel is niet alleen de bron en norm van ons geloof en van onze levenspraktijk, maar ook van onze geloofsbeleving. Juist in verband met het laatste aspect zijn de Psalmen van groot belang. Ook wij die onder de nieuwe bedeling leven, moeten de vraag aan onszelf stellen of wij onze geloofsbeleving terugvinden in de Psalmen. Immers als wij de Heilige Geest hebben ontvangen en met die Geest worden vervuld, loven wij met psalmen, gezangen en geestelijke liederen (vgl. Ef. 5:19).
In de Psalmen staat God centraal, maar het is de psalmist die zich God tot God richt in nood, in dank en in lof. Wie recht doet aan de inhoud van Gods openbaring spreekt niet alleen over wat God gedaan heeft in de geschiedenis, maar ook over zijn verhouding tot de mens en in het bijzonder over Zijn omgang met de Zijnen. De Psalmen bieden ons geen zelfstandige antropologie maar wel een theologische antropologie. In dat kader mag en moet ook aandacht aan zelf onderzoek worden geschonken. De Psalmen leren ons dat er rechtvaardigen en goddelozen zijn. In de lijn van de Psalmen is de uitspraak van Blaise Pascal dat er slechts twee soorten mensen zijn: de rechtvaardigen die weten dat zij zondaar zijn en de zondaren die menen rechtvaardig te zijn.
Theologie en prediking die geen aandacht schenkt aan de omgang tussen God en de Zijnen, miskent dan ook een wezenlijk element van de bijbelse openbaring. Augustinus, aan wie de christelijke Kerk zoveel heeft te danken, heeft theologisch ook voor deze zaak aandacht gevraagd. Zijn Confessiones zijn qua genre met de Psalmen te vergelijken. De theologie en godsvrucht van Augustinus is dan ook heel diep door de Psalmen gestempeld. Hij wist dat een waar geloof een beleefd of een bevindelijk geloof is. De gereformeerde theologie en godsvrucht juist als zij bevindelijk van aard is en niet alleen over verbondsoprichting spreekt maar ook over omgang met God binnen het verbond, toont onder andere hierin haar katholieke karakter. Zij sluit daarin aan bij de augustijns-bernardijnse vroomheid van de christelijke Kerk van vóór de Reformatie.
De Psalmen zijn te verdelen in een aantal categorieën. Het grootste deel van de Psalmen past in de drie categorieën klaagpsalmen, dankpsalmen en lofpsalmen. De boetepsalmen zijn subcategorie van de klaagpsalmen. In de boetepsalmen klaagt de psalmist over de nood vaqn zijn zonden. De klaag- en dankpsalmen kunnen nog weer worden onder verdeeld in individuele en collectieve klaag- en dankpsalmen. Dat onderscheid is wel wat relatief. Psalm 51 laat ons zien dat David beseft dat zijn persoonlijke zonde gevolgen heeft voor Jeruzalem als hoofstad van zijn rijk. Vooral het gaat om de collectieve nood en dank moeten we benadrukken dat degenen die psalmen van dat karakter op hun lippen nemen de nood van het volk en de uitredding van het volk heel persoonlijk hebben ervaren.
Bijna alle klaagpsalmen eindigen toch met het vooruitzicht van lof. Feitelijk is er maar één uitzondering. Dat is Psalm 88. De psalmist spreekt God aan als ‘O HEERE, God mijns heils’. Dan volgt ene lange klacht. Calvijn heeft gezegd dat de Geest van God hier door de mond van Heman een vorm van gebed geeft voor allen wier toestand als het ware wanhopig is. Zeker is dat elke ware godvruchtige zowel zijn nood als zijn vreugde kan verwoorden met de Psalmen. Daarbij is het niet zonder betekenis dat het Psalmboek eindigt met een vijftal lofpsalmen (Ps. 146-150) die zowel beginnen als eindigen met Hallelujah/loof de HEERE. Uiteindelijk gaat het om de lof van God. Daarin wijzen deze laatste Psalmen heen naar het nieuwe Jeruzalem. Daar zullen geen klachten meer worden geuit. Alle tranen zijn daar afgewist. Daar is de blijdschap en vreugde van de godvruchtigen onbepaald en wordt tot in alle eeuwigheid volmaakt Gods lof bezongen.
De Psalmen: een liedboek en gebedenboek
De Psalmen zijn gezongen in de Eerste en de Tweede Tempel en op de heenreis naar of terug van het heiligdom. In de eredienst van de christelijke Kerk kregen de Psalmen een bijzondere plaats. Calvijn was één van degenen die in de eredienst enkel Psalmen en berijmde Schriftgedeelten wilde laten zingen, omdat hij daarbij ging om liederen die God Zelf aan de Kerk had gegeven. Wanneer in Efeze 5:19 over psalmen, lofzangen en geestelijke liederen gaat, zijn dat alle drie aanduidingen die voor de oudtestamentische Psalmen kunnen worden gebruikt. Het Jodendom noemt trouwens de Psalmen het Boek van de Lofliederen.
Het boek van de Psalmen is niet alleen een liedboek maar ook een gebedenboek. In de kloosters werden en worden de Psalmen gebeden. Er zijn roosters waarbij alle Psalmen in één week worden gebeden en dan wordt Psalm 51 elke dag gebeden. De Reformatie - en meer nog de Nadere Reformatie - heeft het zingen van Psalmen in gezinsverband beklemtoont. De Franse hugenoten zongen de Psalmen overal. In de velden, op hun werk enz. Dat verklaart dat tijdens het bewind van Lodewijk XIV een wet uitkwam waarin het zingen van Psalmen buiten kerkgebouwen en huizen werd verboden.
Laten de Psalmen niet alleen een bijzondere plaats in de prediking houden (vooral bij trouw en rouw is een woord vanuit de Psalmen hel gepast) maar ook het bidden stempelen en niet alleen worden gezongen maar ook de maat zijn van wat wij zingen. Gezangen met een bijbelse inhoud zijn een afspiegeling van de Psalmen.