Dordtse Leerregels Hoofdstuk 3 Artikel 14 uitleg
Auteur: ds. W. Pieters
Het gaat in hoofdstuk III/IV van de Dordtse Leerregels onder andere over hoe God ons wederbaart. Artikel 14 luidt (direct uit het Latijn vertaald):
Zo is dus het geloof een gave van God; niet omdat het aan de vrije wil van de mens door God wordt aangeboden, maar omdat het de mens metterdaad wordt meegedeeld, ingegeven en ingestort. Ook niet daarom, dat God alleen de mácht om te geloven zou geven, en daarna de tóestemming of het metterdáád geloven van de vrije wil van de mens zou verwachten; maar omdat Hij, Die het willen en het doen werkt, ja, alles werkt in allen, in de mens teweeg brengt én het willen geloven én het geloven zelf.
Wat is het een verademing dat God het geloof niet alleen aanbiedt, maar ook Zelf instort. Dat God niet alleen de mógelijkheid om te geloven aan ons geeft, maar ook de gewílligheid. Waarom is dit zo’n verademing? En voor wie is het zo’n opluchting? Voor die Catechisant-lezer die tot zijn grote schrik meer en meer bemerkt dat hij niet alleen niet kán geloven, maar ook niet wíl geloven… Dat het niet in de eerste plaats onwetendheid is, maar ongeïnteresseerdheid. De meeste kerkmensen denken dat dit niet waar is. We hebben van nature helemaal geen goed zicht op onszelf. We hebben, om het populair te zeggen, een veel te hoge pet op van onszelf. We moeten eerst onszelf recht en grondig leren kennen. Als dat gebeurt, schrikken we hevig: ben ik zó? Zo gemeen, zo goddeloos, zo onwillig?
Wanneer we dit echter hebben geleerd, zijn we intens blij dat de Bijbel ons vertelt, dat God niet het metterdaad geloven laat afhangen van onze keus, maar dat Hij vanaf het eerste begin tot en met het laatste einde Zelf voor alles zorgt. Zo belijdt Paulus het in Filippenzen 2 vers 13:
Het is God, Die in u werkt én het willen én het werken, naar Zijn welbehagen.
Dat dit niet betekent dat wij passief kunnen afwachten totdat het een keer gebeurt; en als het niet gebeurt, God de schuld kunnen geven, blijkt wel uit het directe verband (vers 12) waar Paulus schrijft:
Werkt uw eigen zaligheid met vrees en beven.
De verbinding tussen vers 12 (de oproep) en vers 13 (de belijdenis) is:
Want…
Christenen in Filippi (en heel de wereld) worden opgeroepen om zich in te spannen, omdat God alles in Zijn hand heeft. Ook Jezus Zelf roept ons op: strijd (= span je in / doe je uiterste best) om in te gaan door de enge (= nauwe) poort! Doen, hè!