Des HEEREN Lof, Johannes Calvijn(2)
Auteur: ds. W. Pieters
Johannes Calvijn, de reformator van Genève
Het onderwijs van deze jonge Fransman beïnvloedt heel de bevolking van Genève en wijde omgeving. Aan het eind van 1536 stelt de stadsoverheid hem aan als predikant. In die tijd bemoeit de overheid zich veel meer met de kerk dan tegenwoordig. Bijna zijn leven lang moet Calvijn strijd voeren om de vrijheid van de kerk. Zijn bedoeling is dat de overheid zich niet bemoeit met de kerk, maar dat ze de kerk de gelegenheid geeft om volgens Gods Woord te handelen. Het eerste dat Calvijn nu gaat doen, is een kerkorde opstellen, waaraan iedereen in Genève zich moet houden. Het tweede dat Calvijn gaat opstellen, is een Catechismus. Deze Catechismus bestaat uit 373 vragen en antwoorden, waarvan de eerste luidt:
Vraag 1: Wat is het voornaamste doel van het mensenleven?
Antwoord: Dat zij God kennen, door Wie zij geschapen zijn.
Als de Catechismus opgesteld is, schrijft Calvijn een geloofsbelijdenis, die allen in Genève moeten ondertekenen en waaraan zij zich dus ook moeten houden. Op zondag 29 juli 1537 beklimt de raadssecretaris, Michel Roset, de kansel en leest hij de geloofsbelijdenis en de stadswet voor. Iedereen moet als bewijs van instemming zijn hand opsteken; wat ook gebeurt. Het lijkt goed te gaan ... Maar toch komt er na korte tijd steeds meer verzet tegen deze maatregelen.
Calvijn in Straatsburg
Door de verkiezingen van 1538 komt er een gemeenteraad die Calvijn niet welgezind is. Meer en meer komen er wrijvingen tussen de stadsoverheid en de predikanten. En op 25 april loopt het er op uit dat Calvijn en Farel uit de stad worden verbannen. Ze gaan naar Bern, later naar Zürich. Als een poging tot verzoening mislukt, wordt Farel predikant in Neuchâtel. Calvijn gaat naar Straatsburg, omdat de beide predikanten uit die belangrijke stad, Bucer en Capito, hem dringend vragen hen als predikant te komen helpen. Liever gaat Calvijn naar Bazel om daar toch te kunnen studeren, maar Bucer dringt er met ernstige woorden op aan, net als Farel in 1536 deed. En dan geeft Calvijn toe. In september 1538 begint hij met zijn werk. Overstelpend druk krijgt hij het, maar hij geeft zich graag aan de dienst des Heeren. Zijn lijfspreuk luidt: 'Terar dum prosim'; dat is: 'Laat mij verteren, als ik maar nuttig ben.' We kunnen Calvijns leven vergelijken met een kaars: door zelf te verteren, geeft zij licht. Door licht te geven, verteert zij. Zo besteedt Calvijn al zijn gaven en krachten, ja zijn gezondheid en leven in de dienst van God, om Zijn kerk te bouwen. Tijdens zijn verblijf in Straatsburg neemt Calvijn deel aan godsdienstgesprekken met roomsen; ook met Luthersen. Daar ontmoet hij Melanchthon, de belangrijkste helper van Luther. Levenslang worden zij vrienden. Helaas blijven de verschillen bestaan. De breuk met de roomse kerk wordt niet geheeld, omdat de paus niet wil buigen onder het gezag van Gods Woord. De breuk met de Luthersen schijnt een tijdje wel te genezen, maar uiteindelijk blijkt er toch geen overeenstemming te zijn. Het grote verschilpunt met de Luthersen is het verschil in opvatting over het Heilig Avondmaal. En zo zal de Reformatie in tweeën uiteenvallen in een Lutherse tak en in een gereformeerde of Calvinistische tak. En tot op de dag van vandaag is dit zo. Helaas. In Straatsburg zien de vrienden van Calvijn wel, hoe eenzaam hij is, en daarom raden ze hem aan om te trouwen. Calvijn voelt wel dat dit geen kleine zaak is, maar uiteindelijk volgt hij toch de raad van zijn vrienden op en treedt hij, in augustus 1540 op 31-jarige leeftijd, in het huwelijk met de weduwe van de voormalige wederdoper Jean Stordeur, Idelette van Buren. Bijna negen jaren mogen ze gelukkig getrouwd zijn, waarin ze de vreugde van het ouderschap mogen beleven, maar ook het grote verdriet dat hun jongetje kort na de geboorte overlijdt. Op 29 maart 1549 sterft Calvijns liefhebbende vrouw, en blijft hij achter met de beide kinderen uit haar eerste huwelijk. Aan een vriend schrijft hij:
Hoe vreselijk zwaar de dood van mijn vrouw mij ook valt, ik probeer toch zo goed als ik kan mijn treurigheid te overwinnen. Als ik mij niet met geweld had gedwongen, had ik mij niet staande kunnen houden. De oorzaak van mijn verdriet is niet gering: mijn levensgezellin is mij ontnomen.
Van het vele werk van Calvijn in Straatsburg is ook nu nog van belang dat hij een liturgie opstelt. De liturgie is de orde van dienst voor de kerk. Wij vinden het heel gewoon dat de kerkdienst verloopt, zoals hij verloopt, maar daar moest in die tijd toch eerst grondig over na worden gedacht. Want de roomse kerkdienst verloopt helemaal niet zo als de protestantse. Een voorbeeld: dat elke zondagmorgen de Wet der tien geboden wordt voorgelezen, is zo'n stukje liturgie, waarover de kerkhervormers hebben nagedacht en waarvan Calvijn en zijn opvolgers hebben gedacht dat het goed zou zijn om dat te doen. Heel de zondagse eredienst, ook hoe het Avondmaal gevierd zal worden en de Doop bediend, wordt door Calvijn in Straatsburg opgesteld. Zijn bedoeling is uiteindelijk om zo nauwkeurig mogelijk te doen, wat de Bijbel hierover zegt.
Gemeentezang bij Calvijn
Daarom zingt de gemeente voor het eerst sinds eeuwen de Psalmen van de Bijbel, berijmd. In de roomse kerk gebeurt dat niet. O, wat heeft Johannes Calvijn de Heilige Schrift toch lief en wat wil hij graag dat alle mensen volgens deze heerlijke Bijbel gaan leven, door de week en zondags, in alle dingen van het leven! En wat hebben we als Nederlandse kerk onnoemelijk veel te danken aan de denkarbeid van deze grote hervormer, die zelfs in de tijd van zijn verbanning nog steeds maar één ding doet: de kerk van Jezus Christus dienen met het Woord!